Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Bregonje-Voermans;
- de rechthebbende;
- de vader;
- [medewerker] , namens de bewindvoerder.
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.
- de brief met bijlagen (producties 11 tot en met 18, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 19 februari 2021) van de advocaat van de moeder d.d. 8 juli 2021, ingekomen op 12 juli 2021;
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 21 juli 2021, ingekomen op 23 juli 2021;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 12 november 2021, ingekomen op 19 november 2021.
3.De beoordeling
11. Financiële afspraken:
- Moeder zal de vertegenwoordiger blijven van het PGB;
- Vader zal jaarlijks de financiële gegevens verstrekken aan de rechtbank;
- [de rechthebbende] ontvangt een IVA-uitkering tot aan haar pensioenleeftijd;
- De ouders zullen beiden als bewindvoerders de financiën regelen voor [de rechthebbende] .”
- Op 12 september 2019 is ter griffie een machtigingsverzoek ontvangen inhoudende het
- Op 30 september 2020 is ter griffie een machtigingsverzoek ontvangen voor het opmaken van een
- De kantonrechter heeft gelet op de stukken een mondelinge behandeling bepaald op 17 september 2020, 26 november 2020 en 18 februari 2021. Hoewel behoorlijk opgeroepen, zijn de bewindvoerders telkens niet ter zitting verschenen.
- Op vrijdag 19 februari 2021 heeft een telefonische mondelinge behandeling plaatsgevonden waarbij de vader is gehoord.
- Op 12 maart 2021 is ter griffie een bereidverklaring ontvangen van [de bewindvoerder] B.V. om tot opvolgend bewindvoerder te worden benoemd.
- de eindrekening en verantwoording van [betrokkene 1] goedgekeurd;
- het machtigingsverzoek ‘overboeken’ afgewezen;
- de bewindvoerder niet-ontvankelijk verklaard in zijn machtigingsverzoek ‘testament’;
- met ingang van 1 mei 2021 de vader en de moeder ontslagen als bewindvoerders over de goederen van [de rechthebbende] ;
- bepaald dat de ontslagen bewindvoerders eindrekening en verantwoording zullen afleggen ter zake het gevoerde beheer over het vermogen van [de rechthebbende] ;
- met ingang van 1 mei 2021 [de bewindvoerder] B.V. tot opvolgend bewindvoerder over de goederen van [de rechthebbende] benoemd en diens beloning vastgesteld.
Er is door de ouders nog geen rekening en verantwoording afgelegd over de periode vanaf 1 januari 2020 tot 1 mei 2021.
enigbewindvoerder, conform het verzoek van de moeder in hoger beroep, acht het hof echter niet in het belang van [de rechthebbende] . Het hof heeft niet het vertrouwen dat de moeder, naast de intensieve zorg voor [de rechthebbende] en de taken die voortvloeien uit het mentorschap, geheel zelfstandig de vermogensrechtelijke belangen van [de rechthebbende] zou kunnen behartigen. De moeder heeft er verder naar het oordeel van het hof onvoldoende blijk van gegeven dat zij thans wel voldoende zicht heeft op hetgeen concreet van haar in het kader van de verantwoording jegens de kantonrechter verwacht wordt. Daarbij blijkt uit hetgeen de moeder ter mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij er zelf ook de voorkeur aan geeft de jaarlijkse rekening en verantwoording uit handen te geven. Om te waarborgen dat de kantonrechter in de toekomst in staat zal zijn toezicht te houden op het bewind, is de betrokkenheid van een professionele medebewindvoerder noodzakelijk.
4.De beslissing
[de bewindvoerder] B.V.voornoemd, ontslag als bewindvoerder over de goederen van
[de rechthebbende], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] aan [adres] ;
[de moeder], wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] aan [adres] , en
[betrokkene 3] B.V., kantoorhoudende te [kantoorplaats] , postbus [postbus] , tot opvolgend bewindvoerders;