In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de vader en de moeder met betrekking tot het ouderlijk gezag en de omgangsregeling van hun minderjarige kind, geboren in 2015. De vader heeft in hoger beroep verzocht om gezamenlijk gezag over het kind, terwijl de moeder zich verzet tegen dit verzoek. De rechtbank had eerder de vader's verzoek afgewezen en een omgangsregeling vastgesteld waarbij de gezinsvoogd de regie voert. De vader stelt dat hij geen informatie ontvangt over de hulpverlening en dat hij geen contact heeft met zijn kind, wat leidt tot frustratie en oudervervreemding. De moeder voert aan dat er geen vertrouwen is tussen de ouders en dat de situatie gecompliceerd is door eerdere geweldsincidenten en de problematiek van het kind. Tijdens de mondelinge behandeling is de Raad voor de Kinderbescherming gehoord, die adviseert om geen gezamenlijk gezag toe te kennen, gezien de gebrekkige communicatie tussen de ouders. Het hof oordeelt dat gezamenlijk gezag in deze situatie niet in het belang van het kind is en bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank. Wel wordt de dwangsom die aan de moeder was opgelegd, vernietigd, omdat de GI de regie heeft over de omgangsregeling. Het hof legt een informatieregeling op, waarbij de moeder de vader op de hoogte moet houden van belangrijke zaken omtrent het kind. De proceskosten worden gecompenseerd.