[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1986,
wonende te [adres] .
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en een geldboete ten bedrage van € 15.000,00. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de onder de verdachte in beslag genomen personenauto, een Mercedes A250 met het kenteken [kenteken] , verbeurd zal verklaren.
‒ zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde;
‒ met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde verzocht om te komen tot dezelfde bewezenverklaring van het feit als de rechtbank in eerste aanleg en derhalve tot vrijspraak van het witwassen van de gelden op de rekening van de partner van de verdachte en van de bitcoins;
‒ verzocht aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en de strafoplegging te beperken tot een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, met de maximale proeftijd, een werkstraf voor de duur van 240 uren en een geldboete;
‒ zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onder de verdachte in beslag genomen Mercedes A250 met kenteken [kenteken] .
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de partiële vrijspraak door de rechtbank van het onder 1 tenlastegelegde, voor zover het betreft de pleegperiode van 2 november 2017 tot en met 20 februari 2018.
Het hof is, met de verdediging en de advocaat-generaal, van oordeel dat deze partiële vrijspraak als een beschermde vrijspraak moet worden beschouwd. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep voor zover dat tegen die beschermde vrijspraak is gericht.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is – voor zover thans nog aan de orde – tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 1 november 2017 te Waspik (gemeente Waalwijk) en/of te Voorst en/of te Zeeland (gemeente Landerd) en/of te Lunteren, gemeente Ede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen/buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en) amfetamine en/of MDMA, althans (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
‒ ( (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
‒ ( zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of
‒ ( (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens)
‒ een of meer voertuigen gehuurd of laten huren om chemicaliën en/of grondstoffen en/of hardware ten behoeve van de productie van synthetische drugs te vervoeren en/of
‒ (een) schu(u)r(en), althans ruimte(s)/(bij)gebouw(en), gehuurd en/of laten huren en/of gebruikt en/of laten gebruiken voor de productie van synthetische drugs en/of
‒ de/het navolgende voorwerp(en) en/of stoffen opgeslagen en/of laten opslaan, althans ondergebracht en/of laten onderbrengen, en/of voorhanden gehad, te weten:
ketels/vaten en/of rondbodemkolven en/of spiraalkoelers en/of gasflessen en/of gasbranders en/of klemdekselvaten en/of IBC’s en/of (andere) hardware ten behoeve van de productie van synthetische drugs en/of
(een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën en/of grondstoffen, te weten caustic soda en/of mierenzuur en/of (geconcentreerd) zoutzuur en/of formamide en/of BMK en/of APAA(N) en/of PMK en/of safrol en/of methanol en/of zwavelzuur - zijnde (elk) een stof geschikt/benodigd voor de bereiding en/of bewerking en/of verwerking en/of vervaardiging van synthetische drugs;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 6 juni 2018 te Hoevelaken en/of Lunteren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s), van
‒ een of meer geldbedrag(en) van in totaal EUR 87.208,59, althans een geldbedrag en/of
‒ een aantal bitcoins en/of
‒ een auto, merk Mercedes-Benz, type A250,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op genoemde goederen is,
‒ een of meer geldbedrag(en) van in totaal EUR 87.208,59, althans een geldbedrag en/of
‒ een aantal bitcoins en/of
‒ een auto, merk Mercedes-Benz, type A250,
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van genoemde goederen gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die geldbedrag(en) en/of die bitcoins en/of die auto – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 14 oktober 2017 tot en met 1 november 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van hoeveelheden amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden, telkens voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededader wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit,
hebbende verdachte en/of verdachtes mededader telkens
‒ een voertuig gehuurd of laten huren om chemicaliën ten behoeve van de productie van synthetische drugs te vervoeren en/of
‒ de navolgende voorwerpen en stoffen voorhanden gehad, te weten:
IBC’s ten behoeve van de productie van synthetische drugs en
een grote hoeveelheid chemicaliën geschikt voor de bereiding en vervaardiging van synthetische drugs;
2.
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 6 juni 2018 in Nederland, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte,
- geldbedragen van in totaal EUR 39.553,07 en
- een auto, merk Mercedes-Benz, type A250,
voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die geldbedragen en die bitcoins en die auto – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Voor de leesbaarheid worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 opgenomen in een aan dit arrest gehechte bewijsmiddelenbijlage (op pagina’s 11 tot en met 18).
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde feit conform de beslissing van de rechtbank en derhalve om vrijspraak van het witwassen van de op de rekening van de partner van de verdachte gestorte geldbedragen en van de bitcoins.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte wordt verweten dat hij, samen met een ander, een geldbedrag van € 87.208,59, een aantal bitcoins en een Mercedes, type A250, heeft witgewassen.
Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging, heeft het hof vastgesteld dat zich in het dossier geen direct bewijs bevindt voor het bestaan van een zogenoemd brondelict.
Volgens vaste jurisprudentie kan in dat geval witwassen toch bewezen worden verklaard als het niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen – in dit geval een geldbedrag, bitcoins en een personenauto – uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het hof dient daartoe een aantal stappen te doorlopen. Allereerst moet vastgesteld worden of de feiten en omstandigheden die door het openbaar ministerie zijn aangedragen van dusdanige aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien dat het geval is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van die voorwerpen. Die verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Als de verklaring van de verdachte daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van de voorwerpen. Uit de resultaten van dat onderzoek zal vervolgens moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Uit het procesdossier blijkt dat de verdachte in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2018 in totaal een bedrag van € 39.553,07 contant op zijn eigen bankrekening en die van zijn partner, [betrokkene] , heeft gestort, waarvan € 24.870,00 op zijn eigen rekening en € 14.683,07 op de rekening van zijn partner. Het meerdere (een geldbedrag van in totaal € 47.655,52) volgt niet uit het dossier of valt buiten de tenlastegelegde periode. Uit het dossier blijkt voorts dat de verdachte een aantal bitcoins, verdeeld over twee wallets, in bezit had (2,096968 bitcoins ter waarde van € 12.181,49) en dat hij een Mercedes, type A250, heeft gekocht, waarvoor hij € 20.000,00 contant heeft betaald.
Uit het dossier blijkt echter niet dat de verdachte en zijn partner een legaal inkomen hadden, waaruit zij bovenstaande uitgaven konden doen. Over de Mercedes A250 heeft de verdachte in een afgeluisterd gesprek gezegd: “Ik kan het niet verantwoorden hè, ik zou nu wel een Lamborghini kunnen kopen, maar dan gaan ze me sowieso gewoon gelijk opsluiten, deze auto is eigenlijk al te dik.” Daarnaast is de verdachte eerder veroordeeld wegens overtreding van de Opiumwet. Het is algemeen bekend dat dit soort misdrijven gepaard gaan met (grote) hoeveelheden contant geld. Naar het oordeel van het hof was er, gelet op deze feiten en omstandigheden, zonder meer sprake van een vermoeden van witwassen.
Het vorenstaande brengt met zich dat van de verdachte kan worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van in de tenlastelegging genoemde voorwerpen.
De verdachte heeft, in afwijking van zijn eerdere verklaringen, ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij voornamelijk zwarte inkomsten had, welke inkomsten hij op zowel zijn eigen bankrekening als die van zijn partner heeft gestort. Met betrekking tot de bitcoins heeft de verdachte verklaard dat hij deze zelf heeft ‘gemined’, dat hij daar ongeveer twee jaar voorafgaand aan de gedane contante stortingen mee is gestart (de verdachte meent in het jaar 2015) en dat hij telkens bitcoins heeft verkocht als hij krap bij kas zat. De opbrengst van de verkoop van die bitcoins heeft hij telkens op zijn bankrekening gestort. Tevens heeft de verdachte bitcoins gewonnen met gokken. Een concretere verklaring over het ‘minen’, het winnen (middels gokken) en het verkopen van de bitcoins heeft de verdachte niet willen geven. Over de aankoop van de Mercedes heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij die heeft gekocht via Marktplaats voor een bedrag van € 20.000,00. Dit bedrag heeft hij gespaard. Het geld zou afkomstig zijn van de verkoop van een camper (van zijn partner) en diverse auto’s. De verdachte heeft bij de politie niet willen verklaren om welke auto’s het gaat en wat de verkoop daarvan en van de camper heeft opgeleverd. Ook in hoger beroep heeft hij hierover geen nadere uitleg gegeven.
Het openbaar ministerie heeft onderzoek gedaan naar de verklaring van de verdachte. Uit informatie van de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (hierna: iCov) blijkt dat de verdachte uitsluitend in 2013 loon (een bedrag van € 2.361,00) van het bedrijf [bedrijf] heeft ontvangen. In dit verband is de eigenaar van [bedrijf] , [eigenaar] , als getuige gehoord. In de kern komt zijn verklaring erop neer dat de verdachte sinds ongeveer acht jaar af en toe voor [bedrijf] werkt, daar niet in vaste dienst is en dat hij in mei 2018 slechts een paar dagen voor [bedrijf] heeft gewerkt. Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep volgt dat hij voornamelijk zwarte inkomsten heeft genoten.
Uit de analyse van de twee bitcoins wallets van de verdachte blijkt dat daarin op 7 november 2017 0,985407 bitcoins met een dagwaarde van € 5.935,54 en op 15 november 2017 1,111561 bitcoins met een dagwaarde van € 6.245,95 zijn ontvangen. Het totaal van deze twee transacties komt neer op een bedrag van € 12.181,49 aan bitcoins.
Uit informatie van de Dienst Wegverkeer volgt dat de desbetreffende Mercedes op 14 maart 2018 op naam van de verdachte is gesteld. Gelet op de van iCov afkomstige informatie heeft de verdachte sinds 15 september 2017 geen voertuigen op zijn naam gehad. Ook van het door de verdachte verkopen van auto’s en een camper blijkt niet uit het dossier.
Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte legale inkomsten uit arbeid heeft ontvangen, dat de contante geldbedragen die hij middellijk dan wel onmiddellijk op zijn eigen bankrekening en die van zijn partner heeft gestort deels afkomstig waren van het verkopen van bitcoins, waarvan bovendien niet is gebleken dat die legaal zijn verkregen, en dat hij de Mercedes heeft betaald uit de opbrengsten van de verkoop van andere auto’s en een camper of dat de gelden van zijn moeder waren geleend.
Op basis van de resultaten van het onderzoek van het openbaar ministerie en de door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring, is het hof van oordeel dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het bedrag van € 39.553,07 (het totaal aan contante stortingen op de bankrekeningen van de verdachte en zijn partner in de tenlastegelegde periode), de bitcoins en de Mercedes een legale herkomst hebben. Een criminele herkomst geldt derhalve als enige aanvaardbare verklaring voor het voorhanden hebben van deze voorwerpen. Het hof acht het onder 2 tenlastegelegde in zoverre bewezen.
Met de rechtbank, zal het hof de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde onderdeel ‘medeplegen’, omdat wettig bewijs daarvoor ontbreekt. Uit het procesdossier blijkt immers niet dat de verdachte bij het witwassen van één of meer van de bewezenverklaarde voorwerpen nauw en bewust met een ander heeft samengewerkt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, door voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op: