ECLI:NL:GHSHE:2022:568

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
200.297.261_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de haal- en brengregeling in het kader van de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een geschil tussen de vader en de moeder over de haal- en brengregeling van hun twee kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt om een wijziging van de bestaande regeling, waarbij hij niet langer verantwoordelijk wil zijn voor het halen en brengen van de kinderen. De moeder verzet zich tegen deze wijziging en stelt dat de vader zelf heeft gekozen om op een grote afstand van de kinderen te wonen, waardoor hij de verantwoordelijkheid voor het halen en brengen op zich moet nemen.

Het hof heeft de zaak op 24 februari 2022 behandeld en heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd. Het hof oordeelt dat de verhuizing van de vader naar [woonplaats vader] een relevante wijziging van omstandigheden is. Gezien de afstand tussen de ouders en de kinderen, is het niet redelijk dat de vader het halen en brengen volledig voor zijn rekening neemt. Het hof heeft besloten dat de moeder de vader op vrijdag 50 kilometer tegemoet moet komen rijden, terwijl de vader de kinderen op zondag terugbrengt naar de moeder. Dit is in het belang van de kinderen, die niet hoeven over te stappen en zo minder belast worden door de reis.

De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, aangezien de procedure betrekking heeft op de gezamenlijke kinderen van de partijen. Het hof benadrukt dat goede afspraken tussen de ouders essentieel zijn voor het welzijn van de kinderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 24 februari 2022
Zaaknummer: 200.297.261/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/378649 / FA RK 20-5822
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. C.H.C. Houben,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. C.A.E. van der Poel.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland,
locatie: [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort
Deze zaak gaat over de haal- en brengregeling van de twee kinderen van partijen: [minderjarige 1] (7 jaar) en [minderjarige 2] (4 jaar); de vader wil niet langer het halen én het brengen voor zijn rekening nemen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (Middelburg), uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 15 juli 2021, en zoals gewijzigd op 4 augustus 2021, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat:
Primair: de moeder de kinderen in het kader van de zorgregeling op vrijdag na school naar de vader toebrengt en de vader de kinderen op zondag om 18.00 uur naar de moeder terugbrengt;
Subsidiair: de moeder de kinderen in het kader van de zorgregeling op vrijdag na school op een afstand van 50 kilometer, zijnde [plaats 1] brengt alwaar de vader de kinderen opwacht om hen verder naar zijn woning te brengen en waarbij de vader de kinderen op zondag om 17.30 uur terugbrengt naar [plaats 1] alwaar de moeder de kinderen opwacht en de kinderen vanuit daar meeneemt naar haar woning;
Meer subsidiair: de moeder ofwel de kinderen in het kader van de zorgregeling op vrijdag na school op een afstand van 50 kilometer, zijnde [plaats 1] brengt alwaar de vader de kinderen opwacht om hen verder naar zijn woning te brengen en waarbij de vader de kinderen op zondag om 18.00 uur terugbrengt naar de woning van de moeder, ofwel dat de vader de kinderen op vrijdag uit school ophaalt en de vader de kinderen op zondag om 17.30 uur terugbrengt naar [plaats 1] alwaar de moeder de kinderen opwacht en de kinderen vanuit daar mee naar haar woning neemt.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 21 september 2021, heeft de moeder verzocht de vader in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzochte af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. Kosten rechtens.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 januari 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • partijen, bijgestaan door hun advocaten;
  • de raad, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger van de raad] .
Als toehoorder heeft in de zaal een stagiaire van de raad plaatsgenomen, mevrouw [stagiaire] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 16 februari 2021, overgelegd door de advocaat van de vader bij V-formulier van 4 augustus 2021;
  • de ‘akte wijziging petitum’ van de advocaat van de vader van 4 augustus 2021;
  • het V-formulier van de advocaat van de vader van 21 september 2021 met bijlagen;
  • het V-formulier van de advocaat van de vader van 7 januari 2022 met bijlagen;
  • het V-formulier van de advocaat van de vader van 18 januari 2022 met één bijlage;
  • de tijdens de mondelinge behandeling door de advocaat van de vader overgelegde pleitnota.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn van 4 oktober 2013 tot 26 april 2018 met elkaar getrouwd geweest. Tijdens hun huwelijk zijn geboren:
  • [minderjarige 1] (hierna:
  • [minderjarige 2] (hierna:
De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder. De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. De kinderen verblijven één weekend in de veertien dagen bij de vader van vrijdagavond tot zondagavond waarbij de vader de kinderen haalt en brengt.
3.2.
Voor zover relevant hebben partijen in hun ouderschapsplan van 23 maart 2018 samen de volgende afspraken gemaakt:
“Bij een voorgenomen verhuizing van een van de ouders zullen ouders vooraf met elkaar in overleg treden. Uitgangspunt daarbij is dat zij totdat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de leeftijd van 18 jaar bereiken in een straal van maximaal 50 kilometer bij elkaar vandaan zullen wonen, om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken niet ernstig te verstoren.”
en
“Ouders hebben met elkaar een zorg- en contactregeling afgesproken, inhoudende dat: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] één weekend (van vrijdagavond tot zondagavond) per 14 dagen bij vader zullen zijn. Over de tijdstippen wanneer de kinderen van de ene ouder naar de andere ouder zullen gaan, maken de ouders vooraf tijdig afspraken, zo ook spreken ouders in onderling overleg af wie de kinderen zal halen of brengen.”
3.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de vader om, kort gezegd, te bepalen dat het halen en brengen van de kinderen tussen partijen gelijk wordt verdeeld, althans dat de moeder hem hierin meer tegemoet komt, afgewezen.
3.4.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. In zijn beroepschrift, zoals aangevuld op de mondelinge behandeling, voert hij – kort samengevat – het volgende aan.
De vader heeft zestien jaar lang te maken gehad met verslavingsproblematiek. Het was geen vrijwillige keuze van de vader om in de omgeving van [woonplaats vader] te gaan wonen. Na een verblijf in een afkickkliniek in Zuid-Afrika en een verblijf in een Safehouse in [woonplaats vader] , stond de vader er alleen voor. Het is niet goed voor de vader om weer in zijn oude omgeving te gaan wonen. De vader woont in [woonplaats vader] met twee lotgenoten. Als de kinderen bij hem zijn, verblijft hij met hen bij zijn vriendin in [plaats 2] . De reistijd naar de moeder bedraagt 1 uur en 45 minuten en de afstand is 173 kilometer enkele reis. De vader vertrekt nu altijd om 14.00 uur, maar soms zit het verkeer tegen en komt hij iets te laat bij de moeder.
Partijen hebben nooit duidelijke afspraken gemaakt over het halen en brengen. Zij hebben dus ook nooit afgesproken dat de vader het halen en brengen van de kinderen op zich zou nemen. Het is vaste jurisprudentie dat het halen en brengen van kinderen van de kinderen een gedeelde verantwoordelijkheid is. De moeder beschikt ook over een auto en het is redelijk als zij de vader hierin tegemoet komt. De vader kan exact aangeven hoe laat hij in [plaats 1] zal arriveren; als hij onderweg de moeder belt, kan zij met de kinderen vertrekken. Met de moderne techniek van tegenwoordig is het ook mogelijk dat de vader zijn ‘locatie deelt’ met de moeder, zodat de moeder zelf kan inschatten hoe laat de vader op de afgesproken plek is. De vader zal niet veel later dan 17.30 uur aankomen in [plaats 1] , want de route is dan makkelijker.
3.5.
De moeder voert in haar verweerschrift, zoals aangevuld op de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende aan.
De vader heeft de makkelijkste optie gekozen en is ingetrokken bij twee lotgenoten in [woonplaats vader] . [woonplaats vader] of [plaats 2] was geen noodzakelijke en/of enige optie. De moeder erkent dat het geen goede keus zou zijn voor de vader om in de buurt van [woonplaats moeder] te wonen, maar op deze afstand is het andere uiterste. Er zijn volop mogelijkheden om dichter in de buurt van de kinderen, maar wel op verantwoorde afstand van [woonplaats moeder] te wonen. Dat het halen en brengen voor rekening van de vader kwam, is spontaan ontstaan omdat hij de kinderen begon mee te nemen naar [woonplaats vader] / [plaats 2] . Als de moeder de vader tegemoet moet komen hierin en met de kinderen 50 kilometer richting de vader moet rijden, dan wil zij dit alleen op de vrijdag en zeker niet op de zondag. De kinderen zijn op zondag moe en vallen in de auto in slaap. Het is vervelend als zij dan moeten overstappen. Het is daarom in het belang van de kinderen als zij op zondag rechtstreeks door de vader worden teruggebracht. De 50-kilometerzone is afgesproken met de bedoeling dat dit het “eindpunt” zou zijn en dat de kinderen niet halverwege moeten worden gebracht. Als de moeder de vader tegemoet rijdt, is zij overgeleverd aan de werktijd van de vader en het is moeilijk om nagenoeg op hetzelfde tijdstip op locatie te arriveren. De vader koos er zelf voor om zo ver weg te wonen en daarom moet hij halen en brengen.
3.6.
De raad heeft op de mondelinge behandeling bij het hof hetzelfde geadviseerd als destijds bij de rechtbank: dat de moeder de vader zowel op vrijdag als op zondag 50 kilometer tegemoet moet rijden. Afspraken in ouderschapsplannen gelden niet eeuwig. Van beide ouders mag iets worden verlangd.
Het hof overweegt als volgt.
3.7.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW een door de ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.7.2.
Het hof ziet in de verhuizing van de vader naar [woonplaats vader] een relevante wijziging van omstandigheden.
3.7.3.
De vader heeft door zijn verhuizing de afstand tussen hem en de kinderen aanzienlijk vergroot en de moeder heeft er niet voor gekozen dat de vader op zo’n grote afstand van de kinderen is gaan wonen. Gelet op de bestaande zorgregeling – die inhoudelijk niet aan het hof voorligt – en de reisafstand tussen beide ouders, acht het hof het desondanks niet redelijk als de vader het halen en brengen volledig voor zijn rekening blijft nemen. De ouders dragen samen de verantwoordelijkheid dat de kinderen een goed contact hebben met beide ouders. Een zorgregeling naleven waarbij twee ouders zover uit elkaar wonen, kost nu eenmaal veel tijd en geld. Van de moeder kan, omwille van de kinderen, worden gevergd dat ook zij hierin een groter aandeel levert dan zij nu doet. Het hof is van oordeel dat in deze kwestie de meest redelijke oplossing is dat de moeder de vader op vrijdag 50 kilometer tegemoet komt gereden en dat zij dan om 17.30 uur afspreken in [plaats 1] , zoals op de mondelinge behandeling besproken. Het is aan partijen om hier samen goede afspraken over te maken (bijvoorbeeld: de vader belt de moeder als hij onderweg is of de vader deelt tijdens zijn autorit zijn locatie met de moeder zodat zij kan zien waar hij is). Het moet te allen tijde worden voorkomen dat de moeder en de kinderen in [plaats 1] op de vader moeten wachten. Indien beide ouders hier samen goede afspraken over maken en dit naleven, hoeft dit voor de kinderen niet belastend te zijn. Het is juist goed voor de kinderen als zij zien dat de moeder actief meewerkt aan het contact tussen de kinderen en de vader, en dat ook zij een deel van de haal- en brengverantwoordelijkheid voor haar rekening neemt. Het hof zal dit onderdeel van de zorgregeling wijzigen voor zover het de vrijdag betreft.
Het hof acht het niet in het belang van de kinderen als deze wissel onderweg ook op zondag plaatsvindt. De moeder heeft onweersproken gesteld dat de kinderen dan vaak moe zijn en op zondagavond in de auto in slaap vallen. Het is voor de kinderen prettiger als zij dan niet hoeven over te stappen en de vader de kinderen in één autorit naar huis brengt.
Deze beslissingen acht het hof het meest in het belang van de kinderen.
3.7.4.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen getrouwd zijn
geweest met elkaar en deze procedure gaat over hun twee kinderen.
3.7.5.
Beslist wordt als volgt.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijzigt de echtscheidingsbeschikking (17 april 2018) en het daar onderdeel van uitmakende ouderschapsplan en stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige 1] (geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2014) en [minderjarige 2] (geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2017) een regeling vast waarbij de kinderen één weekend van vrijdagavond tot zondagavond per veertien dagen bij vader zullen zijn, waarbij de moeder de vader op vrijdag 50 kilometer tegemoet komt gereden en de wissel om 17.30 uur plaatsvindt in [plaats 1] en de vader de kinderen op zondagavond terugbrengt naar de moeder. Over de tijdstippen en de exacte locatie wanneer de kinderen precies van de ene ouder naar de andere ouder zullen gaan, maken de ouders vooraf tijdig afspraken.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. de Beij, C.D.M. Lamers en M.L.F.J. Schyns en is op 24 februari 2022 uitgesproken in het openbaar door mr. C.N.M. Antens in tegenwoordigheid van mr. D. van der Horst, griffier.