Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9426174 / CV EXPL 21-4565)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en productie A;
- de conclusie van eis overeenkomstig de appeldagvaarding;
- de memorie van antwoord met producties 1 tot en met 5.
3.De beoordeling
- a. [[ X ]] is eigenaar van de winkelruimte gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna: de winkelruimte).
- b. Bij eind 2010 gesloten huurovereenkomst heeft [[ X ]] (onder haar toenmalige naam) de winkelruimte verhuurd aan Takko. De huurovereenkomst is volgens artikel 3.1 aangegaan voor de duur van 5 jaar, ingaande op de datum van de bouwkundige oplevering van de winkelruimte. Die oplevering heeft op 17 oktober 2011 plaatsgevonden, zodat de huurperiode van 5 jaar op 17 oktober 2011 is ingegaan. Partijen zijn twee aansluitende optieperioden van 5 jaar overeengekomen, waarna de huurovereenkomst, behoudens opzegging, telkens zou worden voortgezet voor aansluitende perioden van 5 jaar.
- c. Het gehuurde is in de huurovereenkomst bestemd om te worden gebruikt als winkelruimte ten behoeve van de verkoop van dames-, heren-, kinderkleding, accessoires en actie artikelen en schoenen, een en ander in de breedste zin des woords conform de “Takko Fashion”- formule.
- d. Begin juni 2017 zijn partijen een aanvullende overeenkomst aangegaan. Artikel 1.1 van die aanvullende overeenkomst luidt als volgt:
Vanaf 17.10.2018 zal de huurovereenkomst voor 5 jaar worden verlengd met een eenmalige break-mogelijkheid na 3 jaar (17 oktober 2021). Indien huurder de huurovereenkomst tussentijds per 17.10.2021 wenst te beëindigen, dient huurder de huurovereenkomst op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 8 (acht) maanden (dus uiterlijk voor 17.02.2021). Deze break-mogelijkheid is uitsluitend en alleen van toepassing indien in het kalenderjaar hieraan voorafgaand (2020) de netto omzet (i.e. kassaomzet ex btw) van huurder lager is dan € 325.000,-, het een en ander door huurder uiterlijk op de datum van de huuropzegging aan te tonen middels een verklaring van een registeraccountant. Zonder genoemde verklaring is de huuropzegging niet geldig.”
- e. Als gevolg van de coronacrisis en de in verband daarmee getroffen overheidsmaatregelen, is de omzet die Takko in het gehuurde behaalde in 2020 drastisch afgenomen. Tussen partijen zijn onderhandelingen gevoerd over een (hernieuwde) aanpassing van de huurovereenkomst, maar zij hebben daarover uiteindelijk geen overeenstemming bereikt.
- f. Bij e-mail van 15 februari 2021 te 08:16 uur heeft Takko het volgende meegedeeld aan [[ X ]] (en aan de in de CC vermelde vastgoedbeheerder van [[ X ]] ):
“Wij refereren aan de met ons aangegane huurovereenkomst met betrekking tot bovengenoemd object en beëindigen hiermee het huurcontract binnen de gestelde termijn, en wel tot 17.10.2021”
- h. Bij e-mail van 15 februari 2021 te 16:00 uur heeft [[ X ]] aan Takko meegedeeld dat het adres van [[ X ]] dat in de opzeggingsbrief is vermeld, niet meer in gebruik is en dat de opzegging kan worden verzonden aan de beheerder. Takko heeft dat gedaan.
- i. Bij brief van 3 maart 2021 heeft [[ X ]] aan Takko meegedeeld dat bij de huuropzegging geen verklaring van een registeraccountant is gevoegd, dat de huuropzegging zonder die verklaring niet rechtsgeldig is en dat Takko dus aan de huurovereenkomst gebonden is tot en met 16 oktober 2023.
- j. Bij brief van 23 maart 2021 heeft Takko aan [[ X ]] meegedeeld dat de netto omzet van Takko in het gehuurde in 2020 € 269.644,54 bedroeg.
- k. Bij brief van 9 april 2021 aan Takko heeft de accountant de juistheid van de in de brief van 23 maart 2021 genoemde omzet bevestigd.
- l. Bij e-mail van 15 april 2021 heeft Takko de accountantsverklaring aan [[ X ]] verzonden.
- m. Bij e-mail van 27 mei 2021 heeft [[ X ]] bericht dat het beroep van Takko op de breakoptie niet geldig is, omdat deze niet tijdig vergezeld ging van de accountantsverklaring, zodat Takko gehouden wordt aan de nakoming van de huurovereenkomst.
- 1. te gehengen en te gedogen dat Takko de bedrijfsruimte uiterlijk op 16 oktober 2021 ontruimt;
- 2. mee te werken aan een eindoplevering van de bedrijfsruimte uiterlijk op 16 oktober 2021, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- De opzeggingsbrief is tijdig, namelijk bij e-mail van 15 februari 2021, aan [[ X ]] verzonden. [[ X ]] heeft de opzegging diezelfde dag, dus vóór 17 februari 2021, ontvangen (rov. 4.2).
- De essentie van de accountantsverklaring is gelegen in het feit dat Takko moet onderbouwen dat de netto omzet in 2020 lager was dan € 325.000,-- en dat [[ X ]] dat kan controleren. Aan die voorwaarden is voldaan. De accountantsverklaring is niet betwist. De omstandigheid dat de accountantsverklaring op een later dan het afgesproken tijdstip naar [[ X ]] is verzonden, is niet van zodanige betekenis dat dit afdoet aan de rechtsgeldigheid van de huuropzegging (rov. 4.4).
- A. [[ X ]] veroordeeld om te gehengen en te gedogen dat Takko de bedrijfsruimte aan de [adres] te [postcode] [plaats] uiterlijk 16 oktober 2021 ontruimt;
- B. [[ X ]] veroordeeld mee te werken aan een eindoplevering van die bedrijfsruimte uiterlijk op 16 oktober 2021;
- C. [[ X ]] veroordeeld om aan Takko een dwangsom te betalen van € 500,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de bij B. genoemde veroordeling voldoet, met bepaling dat boven een bedrag van € 100.000,-- geen verdere dwangsommen worden verbeurd.
“niet van zodanige betekenis[is]
daarmee de rechtsgeldigheid van de huuropzegging als éénzijdige gerichte rechtshandeling is komen te ontbreken”.
uiterlijk op de datum van de huuropzeggingdiende aan te tonen middels een verklaring van een registeraccountant. Ook wijst [[ X ]] erop dat partijen expliciet zijn overeengekomen dat de huuropzegging zonder verklaring van een registeraccountant
niet geldigis. Volgens [[ X ]] had de kantonrechter op de voet van artikel 6:2 lid 2 BW (hof: en 6:248 lid 2) moeten onderzoeken of het beroep van [[ X ]] op deze regels in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De maatstaf die de kantonrechter heeft toegepast – of de omstandigheid dat de accountantsverklaring op een later dan het afgesproken tijdstip naar [[ X ]] is verzonden, van zodanige betekenis is dat dit afdoet aan de rechtsgeldigheid van de huuropzegging – is onvoldoende terughoudend aldus [[ X ]] .
- de in april 2020 tussen partijen gesloten overeenkomst, op grond waarvan het aan Takko was toegestaan om de huur over de maanden april en mei 2020 pas vanaf 10 januari 2021 in 12 maandelijkse gelijke termijnen te voldoen;
- de e-mailwisseling van begin januari 2021, waaruit blijkt dat [[ X ]] aan Takko een huurkorting van 50% heeft gegeven over de maanden december 2020 en januari 2021.