‘Zoals reeds in het eerste verzoek aangegeven, was ik mij er niet van bewust dat ik een
machtiging moest worden afgegeven en heb hiertoe In de koopovereenkomst ook geen
voorbehoud opgenomen; een omissie mijnerzijds waar [appellant] niet de dupe van mag worden. Wat is namelijk het geval.
De beoogd koper van de woning vordert nu nakoming van de gesloten overeenkomst, waarbij een verkoopprijs van € 200.000,- is overeengekomen en is derhalve nog steeds bereid de koopovereenkomst gestand te doen. Nakoming van de overeenkomst lijkt mij zeer in het belang van [appellant] , nu deze in een problematische schuldenpositie verkeert en op korte termijn executie van de woning dreigt, ik verwijs u naar de bijlage en onderstaande mail.
Het moge bekend zijn dat de executiewaarde van de woning veel lager zal liggen dan de nu
overeengekomen koopprijs van € 200.000,-. De kans dat een andere koper zich meldt, voor
datum executie is mijns inziens, gezien de huidige stand van woningmarkt, niet te verwachten. Bij executieverkoop zal [appellant] zich geconfronteerd zien met een aanzienlijke restschuld, hetgeen natuurlijk zeer onwenselijk is.
Gezien vorenstaande verzoek ik u hierbij ook vriendelijk uw beslissing te heroverwegen en mij op korte termijn een machtiging te verstrekken voor verkoop van bovengenoemde woning voor een bedrag van € 200.000,- kosten koper. Uiteraard ben ik bereid nadere Informatie te verstrekken indien u dat wenst.’