Uitspraak
Parketnummer: 20-000986-21
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij op of omstreeks 18 januari 2020 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk van het leven te beroven, die [aangever] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een (metalen) wapenstok op het hoofd heeft geslagen en/of heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 18 januari 2020 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk van het leven te beroven, die [aangever] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een (metalen) wapenstok op het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- Op 18 januari 2020 heeft verdachte – hoofdagent te Eindhoven – met collega hoofdagente [verbalisant 1] noodhulpdienst. Omstreeks 15.25 uur kregen de verdachte en zijn collega een melding om te gaan naar de Bachlaan in Eindhoven. Aldaar zou sprake zijn van een verlaten plaats ongeval (pagina’s 107 en 126).
- Korte tijd later kregen de verdachte en zijn collega [verbalisant 1] van het operationeel centrum te horen dat zij naar de Hoogstraat moesten gaan, omdat de persoon die aan het signalement (witte broek en een rood petje) voldeed van het verlaten plaats ongeval aldaar op auto’s stond te springen. Aangekomen bij de Hoogstraat zag de verdachte de betreffende persoon (de latere aangever [aangever] , hierna: aangever) over een schutting gaan en is toen uit de dienstauto gestapt om te voet verder naar hem te gaan zoeken (pagina 127).
- Verbalisant [verbalisant 1] hoorde via de portofoon dat de aangever tussen de Reinkenstraat en de Caldarastraat een binnenplaats op rende waar zich meerdere garageboxen bevinden (pagina 107).
- De verdachte zag op enig moment het dienstvoertuig van collega’s [verbalisant 2] en [verbalisant 3] de binnenplaats oprijden waarna hij zag dat zij het dienstvoertuig op de binnenplaats neerzetten. Korte tijd later hoorde de verdachte via de portofoon dat de gezochte persoon in het dienstvoertuig van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] zat (pagina 127).
- De verdachte was bang dat de aangever verward was en zou wegrijden met het dienstvoertuig en onder omstanders slachtoffers zou maken (pagina’s 127 en 129, alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep).
- De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist of de aangever over de sleutel van de politieauto beschikte (pagina 128).
- De verdachte is hierop naar het dienstvoertuig gerend en zag dat de aangever zich op de bestuurdersstoel van het politievoertuig bevond, met enkel de benen bij de deurstijl uit het voertuig terwijl collega’s [verbalisant 4] en [verbalisant 3] aan de benen van de aangever aan het trekken waren. De aangever was zich hevig aan het verzetten en bleef met de rest van zijn lichaam in de auto. De verdachte zag en rook dat er al pepperspray was gebruikt en heeft, eenmaal aangekomen bij het voertuig, zijn wapenstok gepakt en de aangever meerdere malen heel hard met de wapenstok geslagen (pagina’s 110, 127-128 en 132).
- Het doel van de verdachte was om door middel van de wapenstok pijnprikkels toe te dienen en daarmee het verzet van de aangever te doen staken (pagina’s 127 en 129, alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep).
- Op grond van de camerabeelden kan worden vastgesteld dat de verdachte in totaal dertien maal heeft geslagen, binnen een tijdsbestek van acht (8) seconden (6:11 - 6:19 van de beelden op dvd met nummer 20200004 ‘ [onderzoeksnaam] ’), (pagina’s 40-41 en de eigen waarneming van de beelden door het hof).
- Het hof heeft in aanwezigheid van advocaat-generaal en verdediging ter zitting, alsmede in raadkamer vastgesteld dat de verdachte voor de tiende keer met de wapenstok slaat op het moment dat de aangever uit de auto wordt getrokken door twee collega’s van de verdachte. Het hoofd van de aangever bevindt zich dan in de omgeving van de (voor de tiende keer) neerkomende wapenstok. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij de aangever op het hoofd heeft geslagen toen hij uit de auto werd getrokken. Het hof is van oordeel dat deze feiten en omstandigheden ertoe leiden dat het niet anders kan zijn dan dat de aangever bij de tiende slag met de wapenstok door de verdachte op het hoofd is geslagen. Ten aanzien van deze tiende slag heeft het hof in het bijzonder waargenomen dat deze vanuit de nek en met kracht is toegebracht terwijl de verdachte zijn wapenstok met beide handen vasthield.
- De verdachte heeft verklaard dat hij aan het hakken was en dat hij dit deed zodat hij harder kon slaan, omdat de aangever niet reageerde op de eerste slagen (pagina 130, alsmede de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg).
- Uit medische informatie van de aangever blijkt dat hij meerdere letsels heeft opgelopen waaronder een hoofdwond van 8 centimeter, een ‘schedelfractuur in goede stand’ en er was onder de schedel – onder het buitenste hersenvlies – een dunne schil bloed zichtbaar (pagina’s 88-94).
- De verdachte heeft op 5 september 2018 een omscholing (zogeheten Integrale Beroepsvaardigheid Training) gehad naar het gebruik van de uitschuifbare wapenstok. Deze heeft een grotere impact dan de wapenstok die voordien door de politie werd gebruikt. Bij deze omscholing is aandacht besteed aan de wijze waarop de wapenstok dient te worden gehanteerd en op welke lichaamsdelen er geslagen dient te worden. Dit betreffen de grote spiergroepen op de ledematen. Ook werd geïnstrueerd altijd diagonaal (forehand en backhand) met de wapenstok te slaan. De slag is altijd enkelhandig. Enkel de duwstoot is dubbelhandig. Voorts wordt aangeleerd om niet op de ruggengraat, de hals of het hoofd te slaan, omdat de kans op ernstig letsel daarbij groter is (losbladig proces-verbaal met nummer 20200004A met documentnummer 2006111739.AMB).
hij op 18 januari 2020 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk van het leven te beroven, die [aangever] eenmaal met kracht met een metalen wapenstok op het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 11 februari 2020 (pagina’s 43 – 49), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 januari 2020 (pagina’s 124 – 133), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
V Verhoorders
(het hof begrijpt: de aangever)uit het voertuig.
(het hof begrijpt: de aangever)de sleutel had, maar ik weet dat in me opkwam “De man moet gestopt worden, het verzet moet gestaakt worden, dadelijk krijgt hij het voertuig en maakt hij slachtoffers op het plein”. Iemand heeft gepepperd. Ik zag en rook dat. Toen ik aankwam, pakte ik mijn wapenstok.
De eigen waarneming van dit hof, gedaan ter terechtzitting van 4 februari 2022, naar aanleiding van de ter terechtzitting getoonde camerabeelden (dvd met nummer 20200004 ‘ [onderzoeksnaam] ’):
De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 4 februari 2022, voor zover inhoudende:
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 4, van het Wetboek van Strafvordering, te weten medische informatie afkomstig van GGD Brabant-Zuidoost d.d. 23 maart 2020, opgemaakt door W.T.A.C. Vervoort-Steenbakkers, Forensisch geneeskundige (pagina’s 88 – 94), voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 juni 2020 (losbladig proces-verbaal met nummer 20200004A met documentnummer 2006111739.AMB), voor zover inhoudende de verklaring van [verbalisant 5] :
Verklaring getuige
poging tot doodslag.
“geconfronteerd met een agressieve onberekenbare man, die zich aan een reeks bizarre geweldsdelicten had schuldig gemaakt en die met een politievoertuig wilde vluchten”.Hierbij heeft de verdediging erop gewezen dat de verdachte verkeerde in toenemende paniek. Voorkomen moest worden dat deze man met de politieauto zou wegrijden en zodoende gevaar voor omstanders zou vormen. Daarnaast wilde verdachte diefstal van de politieauto voorkomen. Aangezien deze man niet reageerde op pepperspray restte verdachte niets anders dan herhaaldelijk met de wapenstok in toenemende kracht te slaan om dit gevaar te keren. Op het moment dat verdachte met deze wapenstok “
uithaalde om nog een klap te geven, lukte het de collega’s – plots en voor cliënt onverwacht – om de verdachte uit de auto te trekken, en werd [aangever] per ongeluk, onbesuisd en niet gericht op het hoofd geraakt”(pagina’s 17 en 18 van de pleitnota overgelegd ter terechtzitting in hoger beroep).
Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenarennoch op andere wijze is de keuze voor en het gebruik van de wapenstok specifiek geregeld. Bij gebreke hieraan zal het hof toetsen of dit handelen in overeenstemming was met de uitgangspunten van artikel 7 Politiewet.
de keuzeom de wapenstok te hanteren onder de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden op zichzelf voldeed aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit kan evenwel niet worden geconcludeerd voor wat betreft
de wijzewaarop de wapenstok werd gehanteerd. Vanaf de vierde slag werd de wapenstok namelijk dubbelhandig vanuit de nek gehanteerd om zodoende met extra kracht te kunnen slaan. Dit is niet in overeenstemming met hetgeen verdachte op 5 september 2018 in het kader van een Integrale Beroepsvaardigheid Training ter zake het gebruik van de uitschuifbare wapenstok is geleerd. De slag dient blijkens deze training altijd enkelhandig te worden gegeven. Alleen de duwstoot is dubbelhandig. Voorts wordt aangeleerd om niet op de ruggengraat, de hals of het hoofd te slaan, omdat de kans op ernstig letsel daarbij groter is. Door tegen de regels in de wapenstok dubbelhandig te hanteren, daarmee met zoveel kracht en zo frequent te slaan, alsmede gegeven het feit dat de collega’s van verdachte de aangever reeds voor een belangrijk deel onder controle hadden, heeft verdachte volstrekt disproportioneel gehandeld en is hij derhalve veel verder gegaan dan onder de gebleken omstandigheden was geboden.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.