ECLI:NL:GHSHE:2022:506

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
200.284.932_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gezag en informatieregeling tussen ouders van minderjarige kinderen

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep inzake de gezagskwestie van twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft het gezag over de kinderen en verzoekt dit te behouden, terwijl de moeder, verweerster in hoger beroep, aanvankelijk verzocht om eenhoofdig gezag. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport geadviseerd het gezamenlijk gezag te handhaven, waarbij de vader niet in het belang van de kinderen heeft gehandeld. De ouders hebben in de procedure overeenstemming bereikt over het gezamenlijk gezag, waarbij de moeder haar verzoek tot eenhoofdig gezag heeft ingetrokken. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Oost-Brabant vernietigd en het verzoek van de moeder afgewezen, zodat het gezamenlijk gezag wordt voortgezet. Daarnaast is er een verzoek van de vader om een informatieregeling, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen, gezien de toezegging van de moeder om de vader te informeren over het welzijn van de kinderen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 17 februari 2022
Zaaknummer: 200.284.932/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/353208 / FA RK 19-5738
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A. Elias.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004;
  • [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, vestiging: [vestiging] ,
hierna te noemen: de raad.

5.De beschikking van 18 februari 2021

5.1.
Bij die beschikking heeft het hof de raad verzocht een onderzoek in te stellen en te rapporteren en adviseren over de gezagskwestie die aan het hof voorligt. De beslissing in deze zaak is door het hof aangehouden tot 18 mei 2021.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft nadien ontvangen:
- het rapport van de raad van 20 oktober 2021, ingekomen bij het hof op 22 oktober 2021;
- het V6-formulier van 1 november 2021, ingekomen bij het hof op 2 november 2021, met bijlagen, van de advocaat van de vader;
- het V8-formulier van 5 november 2011, ingekomen bij het hof op diezelfde datum, van de advocaat van de moeder.
- het V6-formulier van 19 november 2021, met bijlage, van de advocaat van de moeder, ingekomen bij het hof op diezelfde datum;
- het V8-formulier van 30 november 2021, met bijlage, van de advocaat van de vader, ingekomen bij het hof op diezelfde datum;
- het V8-formulier van 10 december 2021, ingekomen bij het hof op diezelfde datum, van de advocaat van de moeder.
- de brief van 13 december 2021, met bijlage, van de advocaat van de vader, ingekomen bij het hof op diezelfde datum.

7.De verdere beoordeling

Gezag
7.1.
De raad heeft in het rapport van oktober 2021 geadviseerd het gezamenlijk gezag te handhaven. De vader heeft volgens de raad het gezag nooit misbruikt en is in staat het belang van de kinderen voorop te zetten. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zitten vooral klem in het systemisch dynamisch gezinsproces en niet doordat de vader belast is met het ouderlijk gezag.
7.2.
De vader heeft aangegeven het beroep bij de bestuursrechter dat door hem was ingesteld tegen het besluit tot geslachtsnaamwijziging van de kinderen ingetrokken te hebben. De vader berust in het feit dat de kinderen hun geslachtsnaam willen wijzigen en hoopt daarmee dat er rust en ruimte ontstaat voor de kinderen. De vader wil graag het gezag over de kinderen behouden.
7.3.
De moeder heeft naar aanleiding van de berichten van de vader haar verweren tegen de verzoeken van de man in hoger beroep ten aanzien van het gezag, ingetrokken. De moeder heeft vervolgens verzocht de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld. De kinderen kunnen volgens de moeder berusten in het behoud van het gezag van de vader, onder de voorwaarde dat de vader akkoord zou gaan met de achternaamswijziging van de kinderen.
7.4.
Het hof overweegt als volgt.
7.4.1.
Het hof maakt uit de berichten van de advocaten op dat partijen overeenstemming hebben bereikt over hetgeen hen in hoger beroep verdeeld hield ten aanzien van het gezag. De ouders willen dat de beschikking wordt vernietigd en het gezamenlijk gezag alsnog gehandhaafd wordt. De ouders hebben verzocht de tussen hen bereikte overeenstemming in deze beschikking vast te leggen. Partijen hebben daarbij afgezien van een nadere mondelinge behandeling.
7.4.2.
Gebleken is dat partijen het er over eens zijn dat het gezamenlijk gezag voortgezet moet worden en dat de moeder haar verzoek tot eenhoofdig gezag niet langer handhaaft. Mede gelet op het feit dat ook de raad in het rapport van oktober 2021 geadviseerd heeft het gezamenlijk gezag te handhaven, zal het hof de bestreden beschikking met ingang van de datum van de beschikking van het hof vernietigen en het verzoek van de moeder alsnog afwijzen.
Informatieregeling
8.1.
De vader wil graag dat er een expliciete informatieregeling door het hof wordt vastgelegd, zodat hij verzekerd is van regelmatige informatie over de kinderen, en een foto van hen.
8.2.
Ondanks dat de moeder zich niet kan vinden in de door de man verzochte informatieregeling, heeft de moeder verklaard dat zij de vader wel periodiek zal blijven informeren over het welzijn van de kinderen.
8.3.
Het hof overweegt als volgt.
8.3.1.
Op grond van artikel 1:253a lid 2 sub c BW kan de rechter een informatieregeling vaststellen aangaande de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft, dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind voorkomt.
8.3.2.
Het hof stelt vast dat de ouders zich in de meest recente correspondentie betreffende de overeenstemming ten aanzien van het gezamenlijk gezag niet nader hebben uitgelaten over de informatieregeling. Zoals hiervoor is overwogen behoudt de vader het gezag en heeft hij de mogelijkheid om zelf informatie in te winnen over bijvoorbeeld medische zaken en de school van de kinderen. Het hof betrekt in de beoordeling dat [minderjarige 1] (die in [maand] 18 jaar wordt) en [minderjarige 2] (die in [maand] 16 jaar wordt) in hun gesprek bij het hof uitdrukkelijk te kennen hebben gegeven moeite te hebben met de informatieregeling. Met name het delen van de foto’s stuit bij de kinderen op bezwaar. Daar komt bij dat de moeder tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft aangegeven de vader vrijwillig te zullen informeren over het welzijn van de kinderen, ook als het hof geen informatieregeling zou vaststellen. Gelet op al deze omstandigheden zal het hof het verzoek van de vader ten aanzien van de informatieregeling afwijzen. Het hof gaat er vanuit dat de moeder haar toezegging om de vader informatie te verstrekken over de kinderen zal nakomen.
9.1.
Gelet op het voorgaande ziet het hof aanleiding de bestreden beschikking te vernietigen. Het hof zal de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

8.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, van 20 juli 2020;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst af het verzoek van de moeder om eenhoofdig met gezag te worden belast, zodat partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag zullen zijn belast;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van
deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, E.L. Schaafsma-Beversluis en E.P. de Beij en is in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2022 door
mr. E.L. Schaafsma-Beversluis in tegenwoordigheid van de griffier.