ECLI:NL:GHSHE:2022:4837

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
20-002964-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, voor poging tot afpersing. De politierechter had bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis eiste, maar met een andere strafmaat. De advocaat-generaal heeft ook vrijspraak bepleit, wat door de verdediging werd ondersteund. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, namelijk de poging tot afpersing van het slachtoffer, waarbij de verdachte en een medeverdachte samenwerkten. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002964-21
Uitspraak : 16 november 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 2 december 2021, in de strafzaak met parketnummer 03-214044-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte veroordeeld ter zake van
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel heeft de politierechter, naast de algemene voorwaarden waaronder begrepen dat de verdachte zich niet schuldig mag maken aan enig strafbaar feit, bijzondere voorwaarden verbonden, bestaande uit een contactverbod met [slachtoffer] .
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft bij requisitoir gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en in zoverre opnieuw rechtdoende de verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal heeft in repliek gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het tenlastegelegde.
Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2021 tot en met 8 maart 2021 te Venray, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ter beschikkingstellen van haar pincode en/of bankgegevens, in elk geval gegevens die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), die [slachtoffer] heeft bedreigd met de woorden -Ik heb jouw bankpas, je weet wat dat betekent, ik zou maar beter meewerken, zie je deze boom hier, anders ben je kankerdood, dan hang je aan deze boom.
-Ga nu mee, ik sleur je de auto in, je hebt geen keuze, ik ga je slaan, je moet mee. Ik moet je gegevens hebben.
en/of die [slachtoffer] heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 26 februari 2021 tot en met 8 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ter beschikkingstellen van haar pincode en bankgegevens, in elk geval gegevens die aan [slachtoffer] toebehoorden, die [slachtoffer] heeft bedreigd met de woorden:
-Ik heb jouw bankpas, je weet wat dat betekent, ik zou maar beter meewerken, zie je deze boom hier, anders ben je kankerdood, dan hang je aan deze boom.
-Ga nu mee, ik sleur je de auto in, je hebt geen keuze, ik ga je slaan, je moet mee. Ik moet je gegevens hebben.
en die [slachtoffer] heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
I.
Het hof stelt op basis van het dossier het navolgende vast: [1]
Op 8 maart 2021 deed [slachtoffer] aangifte van poging tot afpersing door twee personen die zij kende als [verdachte] en [medeverdachte] (fonetisch). Zij verklaarde toen dat zij enkele weken eerder een nieuwe bankpas had aangevraagd bij de ING. Deze bankpas had zij niet zelf in ontvangst kunnen nemen, omdat verdachte, die aangeefster kende als
[verdachte], deze bankpas uit de post had gehaald.
Aangeefster weet dit namelijk omdat verdachte dit tegen haar had gezegd op vrijdag 26 februari 2021. Zij was die avond, 26 februari 2021, bij een vriendin in Cuijk toen ze werd gebeld door verdachte of ze naar buiten wilde komen. Aangeefster is toen naar buiten gegaan en bij verdachte in de auto, een zwarte Seat Leon, gaan zitten. Een persoon die aangeefster kende als
[medeverdachte], zat ook in de auto. Verdachte is gaan rijden en tijdens de rit zou verdachte meerdere keren tegen aangeefster hebben gezegd: “
Ik heb jouw bankpas, je weet wat dat betekent, ik zou maar beter meewerken, zie je deze boom hier, anders ben je kankerdood, dan hang je aan deze boom". Aangeefster heeft hierop uit angst tegen verdachte gezegd dat zij mee zou werken en achter de codes van de bankpas aan zou gaan voor verdachte. Hierop heeft verdachte aangeefster weer afgezet op het adres van de vriendin. [2]
In de telefoon van verdachte (Samsung GS-11+, telefoonnummer [telefoonnummer 1] [3] ) is een gesprek van 1 maart 2021 aangetroffen waarin verdachte spreekt over ‘die wijf’ en zegt: “
Ik denk dat we haar nu beter links kunnen laten liggen want die pas hebben we nu toch niks aan. Die komt toch nieuw binnen. Zij heeft waarschijnlijk die code al opnieuw ingevoerd en als je dan die pas krijgt moet je met die code, dus ik snap wat je bedoelt. Kanker hoer. Kanker hoer.” [4]
[slachtoffer] verklaarde in haar aangifte dat zij op 8 maart 2021 bij haar vriend genaamd [naam vriend] aan de [straatnaam] in Venray was toen haar vriend omstreeks 16:50 uur werd gebeld door eerder genoemde [medeverdachte] . [5] Het telefoonnummer waarmee [naam vriend] gebeld werd ( [telefoonnummer 2] ) komt overeen met het telefoonnummer dat behoort bij een Apple iPhone die bij de aanhouding bij verdachte in beslag is genomen. [6]
Aangeefster verklaarde dat [medeverdachte] aan de telefoon tegen haar vriend zei dat hij aangeefster wilde spreken en dat hij haar vroeg om met ‘hun’ af te spreken. Het zou gaan om ‘sappies’, waarmee [medeverdachte] volgens aangeefster een bankpas bedoelde. [medeverdachte] zou vervolgens tegen aangeefster hebben gezegd: "
je bent op de [naam flat]” en "
Als je zelf niet komt dan trekken we je het huis uit. We breken je benen, kankerhoer". Aangeefster is vervolgens omstreeks 17:00 uur naar buiten gegaan. Toen zij over de galerij liep zag zij de auto van verdachte (een zwarte Seat Leon) staan. Zij zag [medeverdachte] aan de bijrijderskant en verdachte achter het stuur. [medeverdachte] zou hebben geroepen: "
We hebben je gegevens nodig, kom even naar beneden. We hebben ook je hoofd afdruk nodig om de gegevens te verifiëren". Aangeefster is vervolgens naar de auto van verdachte gelopen. [medeverdachte] heeft vervolgens dreigend gezegd dat ze moest instappen. Toen ze dat niet wilde zou verdachte nog een keer hebben gezegd: "
Doe niet zo moeilijk, stap in". Aangeefster zei nogmaals dat ze dat niet wilde waarop [medeverdachte] uit de auto stapte en zei:
"Ga nu mee, ik sleur je de auto in, je hebt geen keuze, ik ga je slaan, je moet mee! Ik moet je gegevens hebben".
Kort daarna, toen aangeefster op een afstand van ongeveer 0,5 meter van [medeverdachte] stond, zag aangeefster dat de rechtervoet van [medeverdachte] in haar richting kwam en dat de voet van [medeverdachte] haar raakte ter hoogte van haar borst, waardoor zij naar achteren viel en met haar billen op de grond terecht kwam. Vervolgens is [medeverdachte] bij verdachte in de zwarte Seat Leon gestapt en zijn ze vanaf de parkeerplaats aldaar weggereden. [7]
De aangifte van [slachtoffer] van 8 maart 2021 is in twee delen opgenomen, omdat aangeefster tijdens het opnemen van de aangifte op 8 maart 2021, vanwege de pijn op haar borst door de trap van [medeverdachte] , naar het ziekenhuis is vervoerd. [8] Uit onderzoek in het ziekenhuis is naar voren gekomen dat er mogelijk sprake was van een kneuzing van het borstbeen met een herstelperiode van een tot enkele weken. [9]
Op camerabeelden van 8 maart 2021 van de bewakingscamera van de [straatnaam] in Venray is te zien dat omstreeks 17:04 uur een persoon uit het gebouw komt lopen (in het proces-verbaal
persoon 1genoemd,
het hof begrijpt: aangeefster [slachtoffer]). Vervolgens komt een tweede persoon tevoorschijn die uit een zwarte auto lijkt te stappen (in het proces-verbaal
persoon 2genoemd,
het hof begrijpt op basis van de aangifte: medeverdachte [medeverdachte]). Deze persoon loopt in de richting van aangeefster. Vervolgens is te zien dat aangeefster stappen achteruit zet. Persoon 2 en aangeefster staan even tegen over elkaar en hebben een gesprek. Vervolgens is te zien dat persoon 2 een high kick geeft met zijn linkerbeen tegen de rechterkant van aangeefster en vervolgens is te zien dat aangeefster op de grond valt. Persoon 2 loopt weg en stapt in een zwarte auto. Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat er om 17:09 uur een zwarte Seat Leon met kenteken [kenteken] waar twee personen in zitten, het terrein afrijdt. [10] De auto met het kenteken [kenteken] staat op naam van verdachte. [11] Die auto op de camerabeelden heeft naast hetzelfde kenteken, ook soortgelijke velgen als de auto in het bezit van verdachte. [12] Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn auto op 8 maart 2021 van 16:00 uur tot ongeveer 18:30 uur bij zijn moeder in Cuijk was. Op 08 maart 2021 bleek uit de historische verkeersgegevens dat in de iPhone, bij aanhouding van verdachte in diens bezit, de simkaart voorzien van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 3] was geplaatst. Die iPhone straalde om 16:44 uur een telefoonmast aan bij het [straatnaam 2] te Vierlingsbeek. Laatstgenoemde locatie is gelegen op 13 minuten autorijden van de [straatnaam] te Venray. [13] [14]
Naar aanleiding van de camerabeelden, de aangifte en de door aangeefster genoemde namen, is er onderzoek verricht naar de verdachten en hun identiteit. Het blijkt te gaan om de volgende personen:
- [verdachte] , geboren [geboortedatum] ;
- [medeverdachte] , geboren [geboortdatum medeverdachte] , ingeschreven [adres 2] . [15]
In de telefoon van verdachte is whatsappverkeer aangetroffen van 8 maart 2021 met het contact ‘Soef maat’ (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ) waaruit naar voren komt dat er wordt afgesproken met elkaar:
  • Verdachte stuurt om 12:52 uur: ‘zorg dat je ready bent’
  • Hierop komt het antwoord om 12:53 uur: ‘Saffi’
  • Verdachte stuurt om 13:03 uur: “Benn er’
  • Hierop komt het antwoord om 13:03 uur: ‘Jowjow Kom eraan’.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn op 10 maart 2021 aangehouden en in verzekering gesteld. [17] De verbalisanten die de aanhouding van verdachte hebben verricht zagen in de telefoon van verdachte (Samsung GS 11+), een bericht binnenkomen (tijdstip 8:28 uur) afkomstig van het genoemde contact ‘Soef maat’ (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ) met de tekst “skotoe
(het hof begrijpt: politie)aan mijn deur”. [18] Medeverdachte [medeverdachte] is omstreeks 8:35 uur in zijn woning aangehouden. [19]
Uit de GPS posities die zijn opgeslagen in de telefoon van verdachte komt naar voren dat die telefoon zich op 8 maart 2021 van omstreeks 22:00 uur tot 01:00 uur op [adres 2] te Nijmegen bevindt en daar verbinding heeft. Dit komt overeen met het adres van medeverdachte [medeverdachte] . [20] Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte verklaard dat hij de enige gebruiker is van die telefoon. [21]
II.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt op grond waarvan kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van poging tot afpersing en evenmin van een gezamenlijke uitvoering van de ten laste gelegde poging tot afpersing. Anders dan de mogelijke aanwezigheid van verdachte bevat het dossier onvoldoende bewijs dat er sprake is geweest van enige actieve bemoeienis van de kant van verdachte met het ten laste gelegde zodat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt.
De advocaat-generaal heeft bij repliek zich bij het standpunt van de verdediging aangesloten en eveneens geconcludeerd tot vrijspraak.
Het hof overweegt het volgende.
III.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de hiervoor onder I opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, oordeelt het hof dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de bewezen verklaarde poging tot afpersing.
Het hof komt tot dit oordeel op grond van de aangifte van [slachtoffer] , waaruit blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte steeds samen hebben geopereerd, en welke aangifte op essentiële onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier, te weten:
  • Het in de telefoon van verdachte aangetroffen telefoongesprek van 1 maart 2021 (3 dagen na de autorit met aangeefster) waarin verdachte spreekt over ‘die wijf’ en dat ze haar beter even links kunnen laten liggen omdat ze toch niks met de pas kunnen;
  • De camerabeelden van 8 maart 2021 omstreeks 17:00 uur van de bewakingscamera’s op de [straatnaam] in Venray waarop te zien is dat:
o een persoon vanaf de bijrijdersplek uit een zwarte auto stapt;
o deze persoon in gesprek is met aangeefster;
o aangeefster een trap tegen haar borst krijgt van deze persoon en op de grond valt;
o deze persoon weer in de zwarte auto stapt;
o een zwarte Seat Leon met een kenteken op naam van verdachte en met twee inzittenden het terrein afrijdt;
  • Het telefoonnummer waar de vriend van aangeefster ( [slachtoffer] ) op 8 maart 2021 door wordt gebeld kort voor de mishandeling van aangeefster, dat overeenkomt met het telefoonnummer dat behoort bij een onder verdachte in beslag genomen iPhone;
  • WhatsAppverkeer tussen verdachte en het contact ‘soef maat’ op 8 maart 2021 waaruit naar voren komt dat er wordt afgesproken voor die dag;
  • Een WhatsApp bericht op 10 maart 2021 aan verdachte van hetzelfde contact ‘soef maat’, vlak voor de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte] , waarin het bericht aan verdachte wordt verstuurd dat er politie (skotoe) aan de deur staat;
  • De GPS locatie van de telefoon van verdachte bij de woning van medeverdachte [medeverdachte] in de avond van 8 maart 2021;
  • De iPhone van de verdachte straalde om 16:44 uur een telefoonmast aan bij het [straatnaam 2] te Vierlingsbeek.
Het hof acht derhalve de aangifte van [slachtoffer] geloofwaardig. Er is op grond van het dossier geen enkele aanwijzing dat aangeefster leugenachtig zou zijn. De enkele verklaring van verdachte dat er niets klopt van hetgeen aangeefster heeft verklaard over de gebeurtenissen op 26 februari 2021 en op 8 maart 2021, dat hij medeverdachte [medeverdachte] al weken niet meer had gezien, en dat hij op 8 maart 2021 omstreeks 17:00 uur bij zijn moeder was en niet op de [straatnaam] is geweest, acht het hof gelet op het vorenstaande niet geloofwaardig.
Daarmee acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode 26 februari 2021 tot en met 8 maart 2021 tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepoogd [slachtoffer] af te persen zoals bewezen verklaard.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Verdachte heeft met zijn mededader zonder enige terughoudendheid een bekende vrouw met wie een van de verdachten kort een relatie heeft gehad, met geweld en bedreiging met geweld onder druk gezet en haar getracht te bewegen om haar bankpasgegevens af te geven. Verdachten hebben enkel en alleen hun eigen gewin voor ogen gehad. Verdachte en medeverdachte hebben iedere betrokkenheid ontkend en geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor hun laakbaar handelen. Voorts heeft het hof gelet op de mate waarin het bewezenverklaarde gevoelens van angst en onrust teweeg heeft gebracht bij aangeefster en de bedreigende en gewelddadige wijze waarop die aangeefster onder druk is gezet.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en met zijn strafblad, waarop alleen oude feiten staan vermeld.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen, voorzitter,
mr. F.C.J.E. Meeuwis en mr. C.A. van Roosmalen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 16 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De hierna opgenomen paginanummers verwijzen, tenzij anders vermeld, telkens naar dossierpagina’s van het dossier van de politie Eenheid Limburg, Zaakregistratienummer PL2300-2021035702, sluitingsdatum 30 juli 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 135.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 8 maart 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035702-2, dossierpagina’s 11-12.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 maart 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035702-10, dossierpagina’s 57, 60.
4.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 28 juli 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035397-34, dossierpagina 91.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 8 maart 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035702-2, dossierpagina’s 11-12.
6.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 28 juli 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035397-34, dossierpagina 91.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 8 maart 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035702-2, dossierpagina’s 12-14.
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 8 maart 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035702-2, dossierpagina 9.
9.Een geschrift van GGD Limburg Noord d.d. 29 maart 2021, zijnde medische informatie van [slachtoffer] , dossierpagina 17.
10.Een proces-verbaal fotoblad, d.d. 9 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , mutatienummer 2021035702-11, dossierpagina’s 23-27.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , proces-verbaalnummer PL2300-2021035702-6, dossierpagina 31.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 maart 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035397-10, dossierpagina 60.
13.Proces-verbaal telecom d.d. 29 juli 2021, proces-verbaalnummer 2021035397-40, dossierpagina’s 130-135.
14.Bron: Google Maps.
15.Proces-verbaal Einddossier d.d. 30 juli 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , proces-verbaalnummer PL2300-2021035702, dossierpagina 5.
16.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 28 juli 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035397-34, dossierpagina’s 90, 95, 96.
17.Proces-verbaal Einddossier d.d. 30 juli 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , proces-verbaalnummer PL2300-2021035702, dossierpagina’s 2-3.
18.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 28 juli 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035397-34, dossierpagina’s 89, 94.
19.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte] d.d. 10 maart 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035397-15, dossierpagina 47.
20.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 28 juli 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021035397-34, dossierpagina 90.
21.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 2 november 2022.