ECLI:NL:GHSHE:2022:4835

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
20-000044-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 6 januari 2022 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, met aftrek van voorarrest, wegens diefstal door twee of meer verenigde personen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zal bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de auto-inbraken op 8 en 13 december 2021 had gepleegd, omdat de herkenning op camerabeelden niet betrouwbaar zou zijn door het dragen van een mondkapje.

Het hof heeft de argumenten van de verdediging en de vordering van de advocaat-generaal zorgvuldig afgewogen. Het hof overweegt dat bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenning verschillende factoren een rol spelen, zoals de bekendheid met de waargenomen persoon en de kwaliteit van de beelden. De verbalisanten hebben verklaard dat zij de verdachte op 17 december 2021 hebben verhoord, waardoor zij de persoonskenmerken goed hebben kunnen waarnemen en vergelijken met de beelden. Het hof concludeert dat de herkenning door de verbalisanten voldoende betrouwbaar is, ondanks het mondkapje.

Uiteindelijk bevestigt het hof het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de overwegingen die zijn gemaakt. De beslissing van het hof is op 30 november 2022 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000044-22
Uitspraak : 30 november 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 6 januari 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-338506-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
ingeschreven te [adres verdachte] .
Hoger beroep
De verdachte is bij vonnis waarvan beroep ter zake van:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken met aftrek van voorarrest. De politierechter heeft voorts beslist ter zake van het beslag en de teruggave gelast van de telefoon Samsung A52, zwart aan de verdachte.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met aanvulling van de gronden waarop dit berust.
Aanvulling van de bewijsoverweging
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van de tenlastegelegde feiten bepleit. Daartoe is – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat niet kan worden bewezenverklaard dat de verdachte de auto-inbraken op 8 en 13 december 2021 heeft gepleegd, omdat er onvoldoende bewijs is dat de persoon die te zien is op de camerabeelden van de parkeergarage [locatie] te Breda de verdachte betreft. De herkenning van de verdachte op de camerabeelden van 8 en 13 december 2021 door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] is niet betrouwbaar, omdat de belangrijke gezichtskenmerken – door het gedragen mondkapje – van de persoon op de beelden niet zichtbaar zijn.
Het hof overweegt als volgt.
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning dient in ogenschouw te worden genomen dat daarbij diverse factoren een rol spelen, zoals de mate van bekendheid met de waargenomen persoon, de intensiteit en de frequentie van de eerdere contacten met die persoon, de vraag hoe recent die contacten zijn, de vraag of bewegende beelden dan wel stills zijn bekeken, de kwaliteit van de beelden en wat daarop van de persoon te zien is en de wijze waarop de herkenning tot stand is gekomen (in onderling overleg of onafhankelijk van elkaar; met of zonder voorinformatie). Het hof heeft deze factoren meegewogen in zijn oordeel.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verklaard dat zij de verdachte op 17 december 2021 hebben verhoord, waardoor zij de persoonskenmerken van de verdachte goed hebben kunnen waarnemen en hebben kunnen vergelijken met de kenmerken van de persoon zichtbaar op de camerabeelden. De twee verbalisanten hebben, onafhankelijk van elkaar en zonder voorinformatie over de identiteit van de verdachte, de verdachte als de persoon op de beelden herkend.
Verbalisant [verbalisant 1] verklaart dat hij op de bewegende camerabeelden van parkeergarage [locatie] d.d. 8 december 2021 de verdachte bij de betaalautomaat van de parkeergarage duidelijk in beeld ziet en hem herkende aan zijn grote en gezette postuur, kortgeschoren haar en moeizame loopje. Daarnaast droeg de verdachte op de voornoemde camerabeelden dezelfde schoenen als bij zijn aanhouding op 16 december 2021.
Voorts verklaart verbalisant [verbalisant 1] dat hij op de camerabeelden van 13 december 2021 wederom de verdachte duidelijk bij de betaalautomaat in beeld ziet, waarbij de verdachte dezelfde kleding draagt als bij zijn aanhouding op 16 december 2021.
Verbalisant [verbalisant 2] verklaart dat hij de verdachte op de bewegende camerabeelden herkende als de persoon met de grijze trainingsbroek, zoals te zien is op de camerabeelden van 8, 13 en 16 december (
het hof begrijpt: 8, 13 en 16 december 2021)en door zijn grove postuur, kortgeschoren kapsel en moeilijke loopje. Tevens verklaart verbalisant [verbalisant 2] dat de trainingsbroek, de jas, de schoenen en de capuchon van het vest waarin verdachte is aangehouden, hetzelfde is als de kleding die te zien is op de camerabeelden van 12 en 16 december (
het hof begrijpt: 13 en 16 december 2021).
Het hof merkt nog op dat verdachte op 16 december 2021 in de betreffende parkeergarage is aangehouden.
Anders dan de raadsvrouw, is het hof van oordeel dat door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voldoende gedetailleerd is beschreven aan welke onderscheidende persoonskenmerken zij de verdachte hebben herkend. Daarnaast hebben de verbalisanten door het verhoor van de verdachte d.d. 17 december 2021 recent contact met de verdachte gehad, waardoor zij de persoonskenmerken van de verdachte goed hebben kunnen waarnemen en hebben kunnen vergelijken met de kenmerken van de persoon op de camerabeelden. Dat de persoon op de camerabeelden een mondkapje draagt, doet daar, gelet op de overige aspecten van de herkenningen, naar het oordeel van het hof niet aan af.
Alle omstandigheden tezamen heeft het hof geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door de verbalisanten gedane herkenning van de verdachte.
Het verweer wordt verworpen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. G.M. Goes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. Koop, griffier,
en op 30 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.