Gevorderde accountgegevens " [naam 4] "
Op woensdag 25 juli werden door de officier van justitie mr. [verbalisant 1] de gegevens gevorderd van Marktplaatsgebruiker " [naam 4] ".
Op vrijdag 27 juli 2018 werd door Marktplaats een Excel-bestand verstrekt met de data en tijdstippen waarop de Marktplaatsgebruiker " [naam 4] " met het emailadres
[e-mailadres]tussen 28 maart 2005 en 3 juni 2018, contact had met (ver)kopers binnen de berichtenservice van Marktplaats. (…)
Uit dat Excel-bestand bleek dat:
- Er steeds op het account " [naam 4] " werd aangemeld vanuit het IP-adres [IP-adres] .
- Dat het emailadres
- Dat het account " [naam 4] " op 15 april 2018 was aangemaakt. (…)
Uit het genoemde verstrekte Excel-bestand bleek verder het navolgende:
- Het emailadres
- Het emailadres
- Het emailadres
2. Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische verkeersgegevens internet d.d. 1 augustus 2018 (pg. 76-77), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Uit het Excel-bestand met data en tijdstippen waarop de gebruiker met het emailadres
[e-mailadres]tussen 28 maart 2005 en 3 juni 2018 contact had met (ver)kopers binnen de berichtenservice van Marktplaats bleek dat het account " [naam 4] ", met daaraan gekoppeld het emailadres
[e-mailadres], was aangemaakt vanuit het IP-adres [IP-adres] .
3. Het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 6 september 2018 (pg. 82-83), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
De gebruikersgegevens van het IP-adres [IP-adres] werden door de officier van justitie, mr. [verbalisant 1] , gevorderd van ZIGGO. Uit de verstrekte gegevens bleek dat het IP-adres was uitgegeven aan de abonneehouder [betrokkene 1] , [adres 1] . Dit betreft de moeder van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] .
4. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 september 2018, met fotobijlagen (pg. 105-113), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5]:
Op 25 september 2018 waren wij belast met de doorzoeking van een woning gelegen aan [adres 1] . (…)
In een lade van de tv-kast in de woonkamer werd door mij, verbalisant [verbalisant 4] , de verpakking aangetroffen van een simkaart van het merk Lebara. (…)
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , trof in de woonkamer, een boekenkast tussen de boeken een verpakking van een simkaart aan van het merk Lebara. (…)
5. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 september 2018, met fotobijlagen (pg. 120-128), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6]:
Op 25 september 2018 bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6] , ons in een woning gelegen aan [adres 1] . (…)
Op de bodem van de kledingkast in de slaapkamer aan de voorkant van de woning lag een lege simkaarthouder van Lebara. (…)
Verder zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , in de bergruimte met schuifdeur een doosje staan met papieren en foto's. De papieren stonden op naam van [verdachte] . Er zaten ook handgeschreven brieven van [verdachte] . In het doosje zag ik twee Lebara simkaarthouders zonder simkaart. (…)
6. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 8 maart 2018 (pg. 178-180), voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [benadeelde 1]:
[benadeelde 1] deed aangifte en verklaarde het volgende over het incident dat plaatsvond (…) op 8 maart 2018 te 14:42 uur:
Op 3 maart 2018 had ik een advertentie geplaatst op Marktplaats voor de verkoop van een mobiele telefoon van het merk Samsung, type Galaxy S9 met imei-nummer [IMEI nummer 1] voor 800,00 euro. Op 5 maart 2018 kreeg ik een reactie van ene [naam 1] : “Hoi, zou u het toestel kunnen brengen bij mij thuis in Breda ben bereid om de vraagprijs te betalen (…) daarnaast vergoed ik je tank”. (…)
[naam 1] heeft contact gezocht via WhatsApp met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . (…)
Op 8 maart 2018 (…) heb ik telefonisch contact gehad met [naam 1] en de afspraak gemaakt dat hij het toestel mocht kopen voor een bedrag van 800,00 euro. Ik zou om 14.00 uur vertrekken vanuit Tilburg. Ik zou hem een app geven als ik op de afgesproken locatie zou zijn. Dit betreft [adres 2] . (…) ik zag hem even later
aankomen te voet vanuit de linkerzijde van de drie flats die daar staan.
Ik droeg een bruin doosje met daarin de Samsung Galaxy verpakt in de seal. (…) Terwijl ik het doosje toonde zijn wij naar de portiek gelopen van de middelste flat. Daar aangekomen pakte hij het doosje (…). Ik wilde het doosje terugpakken want ik was bang dat hij de portiek in zou gaan en wij het doosje kwijt zouden raken. Ik had het doosje vast en ik voelde dat [naam 1] zijn greep om het doosje verstevigde en toen wist ik dat hij zou gaan rennen. Dit gebeurde ook. [naam 1] rende weg met de telefoon naar de rechterzijde.
Ik kan u het volgende signalement geven:
Lengte tussen 1.85 en 1.90 meter, leeftijd tussen 17 en 22 jaar oud, Noord-Afrikaanse/
Marokkaanse kleur, postuur slank, geen brede schouders, smal spits gezicht, bredere neus, (…) opkomend snorretje, kort zwart haar. (…) Licht grijze joggingsbroek. (…) De man sprak keurig Nederlands met een Marokkaanse tint erin.
7. De verklaring van aangeefster [benadeelde 1] afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 6 december 2022, voor zover inhoudende:
De jongste raadsheer vraagt mij of ik het doosje met de telefoon aan de dader heb gegeven of dat hij het uit mijn handen pakte. In eerste instantie heb ik het hem gegeven, omdat hij de imei-code wilde checken. Vervolgens liep hij weg en had ik mijn greep er weer op. Daarmee bedoel ik dat ik het doosje weer vastpakte om het terug te pakken. Toen verstevigde hij zijn grip en trok hij het doosje uit mijn hand. Dat ging heel onverwacht. (…) We hadden dus allebei ons hand om het doosje. Ik trok, maar hij trok harder en rende weg.
U, voorzitter, houdt mij voor dat ik zojuist heb verklaard dat ik de verdachte herken als de dader (…). Ik herken de verdachte voor 100% als “ [naam 1] ”, degene die op 8 maart 2018 mijn mobiele telefoon heeft ontvreemd. Ik herkende hem al in de gang. Ik liep de trap op en ik herkende hem direct als “ [naam 1] ”.
U, voorzitter, vraagt mij waar ik de verdachte aan herken. Hij is wat langer dan ik. Ik herken hem aan zijn gezicht en zijn postuur. Hij is smal en kan hard rennen. Dat is me het meest bijgebleven: het smalle gestel dat er zo hard vandoor ging en zijn gezicht. Ik heb net gezien hoe hij stond en daar herkende ik hem aan. Hij kwam recht op me aflopen, zodat ik hem in zijn gezicht kon zien.
8. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 maart 2018, met bijlage (pg. 191-194), voor zover inhoudende als
verklaring van getuige [getuige 3]:
Ik ben de eigenaar van [bedrijf] aan [adres 5] te Breda. Dit is een telefoonwinkel. (…) Op 6 maart 2018 belde [betrokkene 5] mij en vertelde dat hij een iPhone ging verkopen aan een jongen uit de Haagse Beemden in Breda. (…) Ik hoorde van hem dat hij de koop niet door had laten gaan omdat hij de jongen niet vertrouwde.
Op 8 maart 2018 kreeg ik de Burgernetmelding over de beroving van een telefoon in
de Haagse Beemden. Bij deze Burgernetmelding zat ook een signalement. Ik was op dat
moment ook aanwezig in mijn zaak. Een paar minuten later kwam er een jongen mijn zaak
binnenlopen. Dit was omstreeks 15.25 uur. Ik zag gelijk dat deze jongen voldeed aan het
signalement van de eerder genoemde Burgernetmelding. Ik kan de jongen als volgt omschrijven:
- licht getint, Noord-Afrikaans uiterlijk
Ik hoorde dat hij tegen mij zei: “Ik heb telefoon voor jou”. Ik nam ondertussen gelijk contact op met [betrokkene 5] . Ik belde hem via WhatsApp-videobellen. Ik vroeg aan [betrokkene 5] of het deze jongen was met wie hij afgesproken had. Ik liet hem vervolgens zien via het WhatsApp-videobellen, [betrokkene 5] bevestigde gelijk dat het dezelfde persoon was. (…) Ik hoorde dat de jongen zei: “Ik heb hem niet opgelicht”. Daarna raakte de jongen in paniek en is toen weggegaan.
9. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2018, met fotobijlagen (pg. 181-190), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 7]:
De eigenaar van de winkel, [getuige 3] , belde tijdens de periode dat de verdachte in de winkel was met ene [betrokkene 5] . Deze [betrokkene 5] had op 6 maart 2018 contact gehad met een jongen die een iPhone 10 wilde kopen. (…) Het telefoonnummer waarmee de koper contact heeft gehad met [betrokkene 5] is [telefoonnummer 2] .
10. De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 6 december 2022, voor zover inhoudende:
U, voorzitter, houdt mij voor dat ik ten overstaan van de rechtbank heb verklaard dat ik op 8 maart 2018 in [bedrijf] te Breda ben geweest. Dat klopt. (…) Ik ben puur in het dossier gekomen omdat ik die telefoon naar [bedrijf] had gebracht. (…)
U, voorzitter, houdt mij voor dat ik bij de rechtbank heb verklaard dat ik niet meer wist of ik een telefoon ging halen of brengen, maar dat ik zojuist heb verklaard dat ik de telefoon naar [bedrijf] heb gebracht. Ja, ik heb die telefoon gebracht. (…)
U, voorzitter, vraagt mij of het zou kunnen dat die telefoon van aangeefster [benadeelde 1] was. Ja, dat zou kunnen. (…)
U, voorzitter, houdt mij voor dat aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hebben verklaard dat de dader zijn rechterarm in (blauw) gips had. Tevens houdt u mij voor dat ik bij de rechtbank heb verklaard dat ik mijn arm in desbetreffende periode in het gips had. Dat klopt. (…) De oorzaak was een val met een crossmotor.
U, voorzitter, houdt mij voor dat uit de processen-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] van 9 mei en 13 juni 2018 volgt dat de crossmotor van aangever [benadeelde 5] in het bos was gevonden, dat daarop een peilbaken was gezet en dat er op 4 mei 2018 is waargenomen dat die crossmotor ging rijden en dat er camerabeelden zijn gemaakt. Tevens houdt u mij voor dat ik op die camerabeelden te zien ben als zijnde de persoon in de grijze trui met capuchon en de zwarte broek. Het klopt dat ik de persoon ben in de grijze trui en de zwarte broek. (…)
11. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2018 (pg. 210-211), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 9]:
Aangeefster [benadeelde 1] had contact met ‘ [naam 1] ’ via telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
Dit telefoonnummer, [telefoonnummer 2] , komt in meerdere registraties naar voren als het telefoonnummer van een ‘koper’ die op Marktplaats advertenties reageert, maar vervolgens het te koop aangeboden goed weet weg te nemen, zonder hiervoor te betalen.
Op 6 maart 2018 werd aangifte gedaan van diefstal mobiele telefoon (...). Aangever [getuige 5] had zijn telefoon te koop aangeboden via Marktplaats en werd benaderd door ene ‘ [naam 1] ’. Vervolgens had hij contact met ‘ [naam 1] ’ via telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
Op 17 maart 2018 werd aangifte gedaan van diefstal (…). Aangever [getuige 6] had zijn crossmotor te koop aangeboden via Marktplaats en werd benaderd door ene ‘ [naam 6] ’. Vervolgens had hij contact met ‘ [naam 6] ’ via telefoonnummer [telefoonnummer 2] . (…)
Eerder had ik, verbalisant [verbalisant 9] , een vordering verstrekking gebruikersgegevens ingestuurd naar het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie. Het resultaat liet zien dat het een prepaid nummer van Lebara betrof.
Op de printlijst van provider KPN zag ik dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] van 5 maart 2018 tot en met 16 maart 2018 in gebruik was geweest in combinatie met imei-nummer [IMEI nummer 2] en [IMEI nummer 3] .
Bij navraag bleek dat het laatste nummer van een imei op een printlijst kan afwijken, maar dat dit wel één en hetzelfde imei-nummer betreft.
12. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2018, met bijlage (pg. 219-240), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 9]:
Ik besloot via het voor ons beschikbare zoeksysteem ZIF (Zoeken In Formulieren) drie telefoonnummers te bevragen. (…) Wanneer je een zoekopdracht geeft in ZIF wordt in alle eerder opgemaakte formulieren in BVH gezocht naar de opgegeven zoekopdracht. (…)
Als derde gaf ik het telefoonnummer [telefoonnummer 3] als zoekopdracht in. Ik zag dat dit telefoonnummer voorkwam in een mutatie en in een proces-verbaal van aangifte onder BVH registratienummer 2018060504. Onder dit BVH registratienummer was aangifte gedaan van diefstal van een crossmotor. De aangever had zijn crossmotor via Marktplaats te koop aangeboden en werd benaderd door een koper, genaamd ‘ [naam 6] ’. Op 13 maart 2018 werd aangever door de koper gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Daarna nam de koper contact op via Whatsapp met telefoonnummer [telefoonnummer 2] . De Whatsapp profielfoto van deze ‘koper’ betrof een kindje op de bestuurdersstoel van een personenauto, hangend tegen het stuur. Het kindje had bruin krullend haar tot op de schouder en droeg een rode jas.
13. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 augustus 2018 (pg. 263-266), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Op 1 augustus 2018 werd door de officier van justitie een bevel vordering verstrekking historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 2] afgegeven voor de periode van 01 februari 2018 00:00 uur tot en met tot en met 31 juli 2018 23:59 uur. (…)
Periode gebruik
Ik zag op de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat de eerste datum gebruik nummer geregistreerd stond op 27 februari 2018 19:17 uur tot en met 4 juli 2018 10:49 uur.
[telefoonnummer 10]
CIOT op naam van [betrokkene 2] , [adres 3]
20 x contact
Betrokkene komt meerdere malen voor in de politiesystemen samen met verdachte [verdachte]
[telefoonnummer 11]
CIOT op naam van [betrokkene 3] , [adres 4]
20 x contact
Betrokkene [betrokkene 3] is op 28 maart 2018 samen met verdachte [verdachte] gecontroleerd in een voertuig.
[telefoonnummer 12]
[medeverdachte 1] ,
[adres 1]
14 x contact
Broer van verdachte [verdachte]
[telefoonnummer 13]
C.A. T.a.v. [bedrijf] b.v., [adres 5]
1 x contact (5-3-18 16:23 uur)
[telefoonnummer 4]
[betrokkene 1] , [adres 1] 6 x contact
Betreft moeder van verdachte [verdachte]
Contacten van [telefoonnummer 2] op 8 maart 2018 rondom 14:40 uur:
Hierop zag ik dat het nummer om 14:45 uur werd gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . CIOT geregistreerd op naam van [betrokkene 1] , [adres 1] .
14. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 6 april 2018 (pg. 272-274), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 2]:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn motorfiets, merk Ktm, type 450 exc, oranje, voorzien van kenteken [kenteken] .
Op 6 april 2018, omstreeks 15:20 uur, heb ik de motorfiets meegegeven aan een man met de naam [naam 2] om een proefrit te maken met mijn motorfiets. Ik had mijn motorfiets te koop aangeboden via Marktplaats. Ik had met deze persoon een afspraak gemaakt om het voertuig aan hem te verkopen. Ik heb de motorfiets inclusief mijn helm meegegeven voor een proefrit vanaf mijn woonadres, [adres 7] . De man kwam niet met mijn motorfiets terug.
De manspersoon die mijn motorfiets heeft meegenomen betreft een licht getinte man (…), leeftijd begin 20, haarkleur zwart (…). Hij droeg een grijze joggingsbroek (…). Opvallende gelaatskenmerken: hij heeft een vlek op zijn wang aan vermoedelijk de rechterzijde. Opvallende lichaamskenmerken: hij heeft een fel blauw verband om zijn rechterhand. Het telefoonnummer dat bij mij bekend is: [telefoonnummer 5] .
15. Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 8 april 2018 (pg. 275-276), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 2]:
Voor een bedrag van 6700 euro kocht [naam 2] de motor. Hij wilde nog wel een proefrit maken.
16. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2018, met bijlagen (pg. 277-283), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 9]:
Aangever [benadeelde 2] heeft zijn motor (…) op 5 april 2018 via Marktplaats te koop aangeboden voor een bedrag van € 6.700,00.
Op 6 april 2018 om 05:12 uur ontving hij een Whatsapp-bericht van de koper, genaamd ‘ [naam 2] ’. Dit Whatsapp-bericht werd gestuurd via mobiel telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Naast een printscreen van de Whatsapp-berichten stuurde [benadeelde 2] ook een printscreen van de aanwezige profielfoto.
Ik zag de printscreen van de Whatsapp profielfoto. Ik herkende de afbeelding direct als een afbeelding die ik bij meerdere aangiftes had gezien. De afbeelding betrof een kindje op de bestuurdersstoel van een personenauto, leunend tegen het stuur. Het kindje heeft bruin krullend haar tot op de schouders en draagt een rode jas. (…)
17. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2018 (pg. 284-285), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 9]:
Op donderdag 12 april 2018 ontving ik, verbalisant [verbalisant 9] , de printlijst van provider KPN.
Op de printlijst zag ik (…) dat het telefoonnummer [telefoonnummer 5] was gebruikt in combinatie met imei-nummer [IMEI nummer 3] .
18. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 april 2018, met bijlagen (pg. 318-340), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 3]:
Ik doe hierbij aangifte van diefstal van mijn crossmotor. Ik ben de eigenaar van een crossmotor van het merk Suzuki, type 450 CC RMZ, framenummer [framenummer] , blauw/geel. De crossmotor heeft een waarde van 4100 euro. (…)
Ik wilde mijn crossmotor verkopen en heb hiervoor een advertentie geplaatst op Marktplaats. Ene [naam 1] reageerde hierop dat hij de crossmotor graag wilde kopen. Ik had al over en weer geappt met hem over de prijs. (…) De koper woonde in Breda. (…) Ik had met hem afgesproken dat ik naar Breda zou komen en hem de crossmotor zou brengen. Ik ben op 31 maart 2018 naar Breda gereden. (…) Onderweg kreeg ik het adres [adres 8] door van hem. (…) Ik was omstreeks 14.30 uur op het adres [adres 8] . Ik zag tooen al een jongen aan straat staan. (…) De jongen kwam naar me toegelopen en vertelde dat hij [naam 1] was. (…) De jongen wilde eerst een proefritje maken. Hij is toen op mijn crossmotor gestapt en weggereden. Hij kwam niet meer terug.
Ik kan de jongen die er op mijn crossmotor vandoor is gegaan als volgt omschrijven:
- uiterlijk: Turks/Marokkaans
- kleding: joggingsbroek (…).
- Opvallend was dat hij zijn rechter arm in het gips had. Dit gips had de kleur blauw. (…)
Het telefoonnummer van [naam 1] is [telefoonnummer 6] .
19. Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 13 april 2018, met fotobijlagen (pg. 360-374), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 3]:
Ik en ‘ [naam 1] ’ hadden contact via WhatsApp over wat de motor moest kosten en hij vroeg of ik de motor naar Breda kon brengen, omdat hij geen vervoer had. Ik heb hier uiteindelijk EURO 150,- voor gerekend, ook omdat ik een busje moest huren. Ik had de motor voor EURO 3950,- op internet te koop aangeboden. (…)
‘ [naam 1] ’ had op Whatsapp een profielfoto van een kindje achter het stuur van een auto.
20. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2018 (pg. 398), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 9]:
Ik zag dat het telefoonnummer [telefoonnummer 6] een prepaid nummer betrof van provider
Lebara.
21. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2018 (pg. 399), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 9]:
Op maandag 16 april 2018 ontving ik een printlijst van provider KPN.
Op de printlijst zag ik dat het telefoonnummer [telefoonnummer 6] in de periode van 26 maart 2018 tot en met 4 april 2018 was gebruikt in combinatie met imei-nummer [IMEI nummer 2] en [IMEI nummer 3] .
22. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2018, met bijlagen (pg. 416-420), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 4]:
Ik wil aangifte doen van diefstal van mijn motor en helm. Op 2 april 2018 heb ik op Marktplaats een advertentie geplaatst (…). In deze advertentie bied ik mijn grijze Yamaha T Max 530 aan voor een bedrag van € 9750,-. (…) Anderhalve week geleden is via WhatsApp contact opgenomen door een potentiële koper.
(…) Hij gaf aan dat hij de motor in Breda wilde bekijken. (…) Hij wilde afspreken op [adres 6] in Breda. Het nummer waar hij mee appte was [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 5] . Opvallend bij deze nummers is dat hij dezelfde profielfoto gebruikte van een kindje staand op de bestuurdersstoel. (…) Op 14 april 2018 omstreeks 16.20 uur was ik op [adres 6] . (…) Ik zag dat er een jongen aan kwam lopen. (…)
De jongen zag er als volgt uit:
Ik hoorde dat hij zei: “(…) Ik wil wel een proefrit maken natuurlijk. Wil je hem voor mij starten?”. (…) Ik zei dat ik zijn telefoon wilde hebben. (…) Hij pakte zijn telefoon uit zijn rechterbroekzak. Ik heb de motor gestart. (…) Hij heeft mijn helm opgezet en is op de motor weggereden.
23. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2018 (pg. 469), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 9]:
Om te achterhalen wie de telefoonnummers [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 5] in gebruik had besloot ik op maandag 16 april 2018 de gebruikersgegevens te vorderen. Ik maakte een vordering verstrekking gebruikersgegevens op voor de telefoonnummers [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 5] .
(…) Ik zag dat beide telefoonnummers prepaid nummers waren van provider Lebara.
24. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 augustus 2018 (pg. 287-292), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Vordering historische verkeersgegevens IMEI-nummer [IMEI nummer 3] .
Om te achterhalen of er naast [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 5] nog meer telefoonnummers in het IMEI-nummer hebben gezeten werden (…) op 6 augustus 2018 de historische verkeersgegevens van het imei-nummer gevorderd vanaf 23 maart 2018 tot 1 augustus 2018.
Periode gebruik IMEI
Ik zag op de historische verkeersgegevens dat de eerste datum in gebruik geregistreerd stond op 25-03-2018 08:45 uur en de laatste op 14-04-2018 16:46. Ik zag op de historische verkeersgegevens dat er 3 verschillende telefoonnummers gebruik hebben gemaakt van het imei-nummer, te weten:
[telefoonnummer 6] periode van 25-03-2018 tot en met 31-03-2018
[telefoonnummer 5] periode van 01-04-2018 tot en met 06-04-2018
[telefoonnummer 7] periode van 07-04-2018 tot en met 14-04-2018
Contacten
[telefoonnummer 6]
[telefoonnummer 11]
[betrokkene 3] [adres 4]
Betrokkene [betrokkene 3] is op 28 maart 2018 samen met verdachte [verdachte] gecontroleerd in een voertuig.
[telefoonnummer 12]
[medeverdachte 1] ,
[adres 1]
Broer van verdachte [verdachte]
[telefoonnummer 10]
[betrokkene 2] [adres 3]
Betrokkene komt meerdere malen voor in de politiesystemen samen met verdachte [verdachte]
[telefoonnummer 8]
[benadeelde 3] , [adres 9]
Aangever [benadeelde 3] heeft op 13 april 2018 aangifte gedaan van diefstal van zijn motor in Breda.
Contacten
[telefoonnummer 7]
[telefoonnummer 12]
[medeverdachte 1] ,
[adres 1]
Broer van verdachte [verdachte]
[telefoonnummer 11]
[betrokkene 3] [adres 4]
Betrokkene [betrokkene 3] is op 28 maart 2018 samen met verdachte [verdachte] gecontroleerd in een voertuig.
[telefoonnummer 10]
[betrokkene 2] [adres 3]
Betrokkene komt meerdere malen voor in de politiesystemen samen met verdachte [verdachte]
Telefonisch contact met de aangever [benadeelde 3]
Ik zag op de lijst dat er op 31 maart 2018 om 10:10 uur telefonisch contact was tussen de telefoonnummers: bellend nummer [telefoonnummer 8] (nummer aangever [benadeelde 3] ) en gebeld nummer [telefoonnummer 6] (imei-nummer [IMEI nummer 3] ), voor de duur van 49 seconden. Het imei-nummer maakte op dat moment gebruik van een zendmast op de Hogeschoollaan te Breda. (…) Ik zag dat er op 1 april 2018 een ander telefoonnummer in gebruik werd genomen op genoemd imei-nummer.
25. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2018 (pg. 293-295), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Periode gebruik telefoonnummer [telefoonnummer 5]
Ik zag op de historische verkeersgegevens dat het nummer in gebruik was van 01 april 2018 21:41 uur en het laatste contact was op 30 juli 2018 09:44 uur. Ik zag dat het telefoonnummer gebruik maakte van het imei-nummer [IMEI nummer 2] .
[telefoonnummer 12]
[medeverdachte 1] ,
[adres 1]
Broer van verdachte [verdachte]
26. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 2 mei 2018, met bijlagen (pg. 477-497), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 5]:
Mijn crossmotor is gestolen. Ik wens hiervan aangifte te doen. (…)
De crossmotor betreft een KTM SXF 450 uit 2008. Het chassisnummer van de motor is: [chassisnummer] . (…)
Ik heb op 1 mei 2018 een advertentie geplaats op Marktplaats. Ik heb toen mijn crossmotor te koop aangeboden. Ik heb daarbij een vraagprijs gezet van € 3000,-. (…)
Op 1 mei 2018, omstreeks 13.39 uur, kreeg ik een persoonlijk berichtje op Marktplaats als reactie op mijn advertentie. Dit berichtje luidde: “Hey, is de KTM nog aanwezig? Met vriendelijke groet [naam 3] ”. (…)
Op 2 mei 2018, omstreeks 06.16 uur, kreeg ik opnieuw een persoonlijk berichtje van [naam 3] . (…) [naam 3] vroeg aan mij hoeveel het ging kosten als ik de motor thuis bij hem in Breda kwam afleveren. (…) Ik stelde voor om het op een bedrag van € 40,- te houden voor de benzinekosten. [naam 3] ging hiermee akkoord. (…)
[naam 3] vroeg naar mijn telefoonnummer. Deze heb ik gegeven. [naam 3] belde mij direct op. (…) Hij stuurde zijn adres via WhatsApp. Dit betrof [adres 8] . [naam 3] zei dat hij op dit adres woonde. (…)
Op 2 mei 2018, omstreeks 19.46 uur, heb ik gewacht in [adres 10] . (…) Ik zag omstreeks 20.10 uur iemand mijn richting op komen lopen. Ik kan deze persoon als volgt omschrijven: ·
Ik stapte uit. (…) Hij gaf direct zijn telefoon aan mij. (…) Hij stapte direct op de motor en reed het fietspad op. Hij sloeg linksaf. [naam 3] is hierna niet meer teruggekomen.
27. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 mei 2018, met fotobijlagen (pg. 515-521), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 8]:
Op 4 mei 2018 kreeg ik de melding dat een meldster een crossmotor had aangetroffen in het bosgebied in de nabijheid van recreatieplas De Asterdplas te Breda. (…)
Het was mij ambtshalve bekend dat er op 2 mei 2018 een crossmotor was weggenomen. (…) Ter plaatse bleek het inderdaad te gaan om de gestolen motor, KTM en voorzien van framenummer [chassisnummer] . Ik zag dat de motor achter een boom stond en dat de motor gecamoufleerd was door middel van gras. (…) Op 4 mei 2018 is een peilbaken voorzien van GPS systeem aangebracht en in de nabijheid van de gestolen motor een zintuig versterkend middel geplaatst.
Op 4 mei 2018, omstreeks 20.20 uur, kreeg ik een SMS-melding van een beweging van de gestolen motor. (…) Ik zag dat de motor zich verplaatste naar de nabij gelegen wijk de Haagse Beemden. (…)
Op 5 mei 2018 heb ik de beelden bekeken van het zintuigversterkend middel (…). Op deze beelden zie ik op 4 mei 2018, om 20.18 uur, een tweetal manspersonen lopen. (…) Ik zie dat een voor mij onbekend persoon met zwarte broek, grijze trui met capuchon en zwart haar lopen vanaf het bospad in de richting van de verstopte motor.
28. Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 5 mei 2018, met bijlagen (pg. 503-509), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 5]:
Op 2 mei 2018 heb ik aangifte gedaan van diefstal van mijn crossmotor, merk KTM SXF 450 met motornummer [chassisnummer] . (…) Ik ben naar het opgegeven adres [adres 8] gegaan. Ik zag dat dit een leegstaande woning was op de eerste verdieping. (…)
Op 4 mei 2018, tussen 16.00 en 17.00 uur, kreeg ik WhatsApp-berichten en een video van de mevrouw die zou uitkijken naar mijn crossmotor. Ze vertelde dat ze aan de afwas stond en vanuit het keukenraam had gezien dat er een crossmotor voorbij reed, waarvan de bestuurder geen helm op had. Ze had ook gezien dat diezelfde bestuurder langs reed met een jongen achterop. (…)
Ze vertelde dat zij en haar zoon in de auto waren gestapt en dat haar zoon de motorrijder gefilmd had. Van deze video was een screenshot gemaakt en deze had ze via WhatsApp naar mij toe gestuurd. Ik herkende op de video en op de screenshot direct mijn motor. Ik zag dat het mijn motor was. (…) Ook herkende ik de bestuurder. Dat was die ‘ [naam 3] ’. Ik zag dit aan zijn kleding. Hij droeg dezelfde kleding als op de dag van de diefstal.
29. De eigen waarneming van het hof, gedaan ter terechtzitting van 6 december 2022:
De voorzitter houdt de verdachte voor dat de bestuurder van de crossmotor van aangever [benadeelde 5] op de foto op pagina 505 van het politiedossier een grijze trui en een zwarte broek draagt. Deze foto betreft de screenshot van de video die is gemaakt op 4 mei 2018.
30. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 mei 2018, met bijlage (pg. 548-551), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 6]:
Proces-verbaalnummer: PL0600-2018204014-1
Ik doe aangifte van diefstal van mijn crossmotor, Kawasaki KXF 250, groen van kleur.
Deze crossmotor had ik te koop staan op Marktplaats voor € 2000,-. Middels Marktplaats ben ik in contact genomen met een persoon, die mij opgaf te zijn ‘ [naam 4] ’. Het eerste contact dat wij hadden was op 6 mei 2018, via de berichtenfunctie van Marktplaats. (…) Op 6 mei 2018 ontving ik een WhatsApp-bericht van [naam 4] . [naam 4] maakte gebruik van het telefoonnummer: [telefoonnummer 9] .
Omdat [naam 4] vroeg of ik de crossmotor wilde afleveren in Breda, hebben wij daar een afspraak gemaakt op 10 mei 20.30 uur. We hadden afgesproken op [adres 11] . (…)
Omstreeks 20.25 uur kwam er een jongen naar mij toelopen. (…) De jongen overhandigde mij zijn mobiele telefoon en vroeg aan mij of ik hem even vast wilde houden. (…) Middels kickstarter heeft hij de motor gestart. Vervolgens zette hij de motor in zijn versnelling en reed weg.
De jongen is niet teruggekomen en mijn motorfiets is nu gestolen.
Ik kan ' [naam 4] ' als volgt omschrijven:
- licht getinte huidskleur
- buitenlands accent, maar hij sprak goed Nederlands
Ik kan de motorfiets herkennen aan nummer 12 op de kappen. Boven nummer 12 staat de naam [betrokkene 4] . Ik heb de motorfiets van [betrokkene 4] gekocht en ik heb deze stickers nooit verwijderd.
Middels een forum op Facebook, genaamd ‘motorcross marktplaats’ heb ik een bericht geplaatst met de mededeling dat mijn crossmotor gestolen is. [getuige 1] reageerde op dit bericht dat hij zelf een crossmotor te koop heeft staan. Een onbekend persoon wilde zijn crossmotor ruilen tegen mijn crossmotor.
31. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2018 (pg. 574), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 10]:
[benadeelde 6] vertelde mij dat hij van [getuige 1] het volgende telefoonnummer had gekregen wat zou toebehoren aan degene die nu in het bezit zou zijn van de gestolen motor van [benadeelde 6] : [telefoonnummer 1] .
32. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2018, met bijlagen (pg. 560-596), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 10]:
Op 12 mei 2018 belde ik (…) met [getuige 1] . (…)
V: vraag verbalisant
A: antwoord [getuige 1] (…)
A: Ik heb mijn crossmotor al een paar weken op Marktplaats te koop staan. Eergisterenavond kreeg ik een berichtje in de Marktplaats-app met de vraag om een Kawasaki uit 2008 te ruilen tegen mijn motor. (…) Ik heb toen die persoon allemaal dingen gevraagd over de motor. De volgende ochtend kreeg ik van mijn vriend aan wie ik had gevraagd of het een goede ruil zou zijn een bericht dat er op Facebook stond dat er een dergelijke Kawasaki gestolen was. Dit leek op de foto dezelfde Kawasaki te zijn als de motor die mij werd aangeboden om te ruilen. Toen heb ik contact gezocht met degene die dat bericht op Facebook had geplaatst, [benadeelde 6] . Ik hem toen een privé-bericht gestuurd met een screenshot van mijn gesprek in Marktplaats. Eerst wist [benadeelde 6] nog niet 100% zeker of het zijn crossmotor was. Hij had er [betrokkene 4] op de kappen voor staan. Toen heb ik de persoon gevraagd om meer foto's. Toen bleek dat [betrokkene 4] wel op de motor stond.
33. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2018 (pg. 597-601), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Op 11 mei 2018 omstreeks 20.30 uur was aangever [benadeelde 6] in Breda om zijn motor te verkopen aan [naam 4] . (…) De jongen gaf de aangever een zwarte telefoon (…).
De aangever overhandigde de zwarte telefoon aan de politie. (…) De telefoon werd door de digitale recherche veiliggesteld en de gegevens werden beschikbaar gesteld voor het onderzoeksteam. (…)
Searched Items:
Onder de item “Searched Items” zag ik dat er 4 maal is gezocht via de source Safari (web applicatie van Apple). Ik zag dat er op 3 mei 2018 gezocht was op motoronderdelen van een motor van het merk KTM SXF 450 uit 2008.
34. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2018 (pg. 296-311), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 11]:
Op 17 november 2018 was ik bestanden aan het bekijken van de Samsung Galaxy S7 Edge die op 26 september 2018 in beslag was genomen bij een zoeking ter inbeslagneming aan [adres 12] . (…) Deze telefoon werd gebruikt door [medeverdachte 2] . (…)
Video 4 en 5.
Op deze video zag ik een jongeman rijden op een groene crossmotor. Ik zag dat de jongeman lichte schoenen en een donkere broek aan had. Ik zag dat de jongeman een licht T-shirt aan had. Ik zag dat de crossmotor op het stuur en aan de zijkant was voorzien van een rode plaat met daar op een witte 12. (…) De kleur van de crossmotor, de kleur van het stuur en de bestickering komen overeen met de beschrijving van de gestolen crossmotor in de aangifte PL0600-2018204014. (…)
Video 4.
Deze video betreft meerdere afbeeldingen van een jongeman. Ik herkende de jongeman als [verdachte] . Ik herkende [verdachte] van de foto die van hem beschikbaar was in het politiesysteem SKDB van 26-09-2018 (afbeelding 7).
35. Het proces-verbaal d.d. 11 december 2018 (pg. 267-271), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 12]:
(…) Op de telefoon van [medeverdachte 2] wordt een foto gevonden met daarop [verdachte] met wit gips om zijn arm. Tevens had hij schaafwonden in zijn gezicht. (…)
36. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 23 mei 2018, met bijlagen (pg. 645-660), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 7]:
Ik wil aangifte doen van diefstal van mijn crossmotor.
Op 12 mei 2018 plaatste ik een advertentie op Marktplaats om mijn crossmotor te verkopen. (…) Ik zette mijn crossmotor te koop voor een bedrag van € 2.150,-.
Op 22 mei 2018, omstreeks 06.25 uur, kreeg ik een reactie op de advertentie van mijn crossmotor. Een Marktplaatsgebruiker onder de naam [naam 4] stuurde mij een berichtje waarin hij vroeg: “Ik heb een vraag over de crossmotor (…). Kan u deze bezorgen bij mij thuis?”
Ik reageerde dat dat mogelijk was en vroeg de persoon waar hij woonde. De persoon gaf vervolgens aan in Breda te wonen. (…) De persoon ging akkoord met een bedrag van € 2.200,- met daar het brengen van de crossmotor inbegrepen. (…)
lk gaf mijn telefoonnummer aan de persoon. (…) Op 22 mei 2018, omstreeks 17.30 uur, werd ik via WhatsApp gebeld door een persoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . (…) Om 18.41 uur kreeg ik een berichtje via WhatsApp van de persoon. Hij zei: “Heyy met [naam 3] , hoelaat”. Ik vroeg aan de persoon wie hij was aangezien ik de naam [naam 3] niet herkende. Vervolgens zei hij: “ [naam 3] , voor de crosser, hoe laat zou u kunnen vertrekken?”. De persoon gaf mij het afleveradres door. Dit betrof [adres 13] .
Ik ben vervolgens in de auto gestapt met mijn zoon. (…) Om 21.05 uur kwamen wij aan in [adres 13] . Wij belden aan op het adres maar er werd niet open gedaan. Vervolgens kwam er een persoon de hoek omgelopen en liep onze kant op. Ik vroeg aan hem of hij de persoon was die had gereageerd op mijn advertentie, waarop hij zei dat hij dat was. (…)
De persoon gaf vervolgens zijn telefoon aan mij. (…) De persoon ging op de crossmotor zitten. (…) Hij reed langzaam weg. (…) Hij sloeg rechtsaf. (…) Ik verwachtte dat de persoon om zou draaien en terug zou rijden in het kader van een ‘proefritje’. Ik hoorde de crossmotor nog heel even verder de straat in rijden en daarna werd het stil. (…)
Het signalement van de persoon die op mijn crossmotor is weggereden:
- ongeveer 1.80 meter lang
- normaal postuur, eerder licht dan zwaar
- kort haar zonder gel (…)
37. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2018 (pg. 661-662), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 11]:
Op 19 juni 2018 zijn door mij camerabeelden gevorderd die zijn opgenomen op 24 mei 2018 aan [adres 14] . (…) Op deze beelden is een crossmotor te zien die hoofdzakelijk groen van kleur is (hierna te noemen CM 1). Ik heb deze beelden vergeleken met een afbeelding van een Kawasaki KX250F die op 22 mei 2018 is verduisterd (hierna te noemen CM 2). (…) Uit deze vergelijking valt op te maken dat CM 1 en CM 2 vermoedelijk dezelfde crossmotoren zijn.
38. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 september 2018, met fotobijlagen (pg. 667-675), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 13]:
Op 5 september 2018 verkreeg ik middels email van [verbalisant 3] een bestand met de bewegende beelden vanaf een woning in Breda op 24 mei 2018 (…). Ik zag bij het afspelen van deze beelden in kleur, dat een manspersoon op een groene Kawasaki crossmotorfiets vanaf rechts het beeld in komt rijden en het voertuig in de straat tot stilstand brengt. Hierna kijkt hij om zich heen om vervolgers zijn weg in dezelfde richting te vervolgen. Tevens werden bij deze beelden 8 prinstcreens van deze beelden meegeleverd.
39. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 september 2018 (pg. 665-666), voor zover inhoudende als
verklaring van getuige [benadeelde 7]:
U laat mij nu foto's zien van een crossmotor met daarop een persoon. Ik weet zeker dat dit onze crossmotor is. Dat zie ik aan de sticker van de Nederlandse vlag aan de zijkant, die zit op onze crossmotor. Dit zit er niet standaard op. En het nummer 350 wat aan de zijkant staat zit op onze crossmotor en dat is een nummer dat erop wordt geplakt om races te rijden of omdat ze het mooi vinden. Dit zit er dus ook niet standaard op. Het is wat moeilijk te zien op de foto, maar ik zie dat op deze crossmotor de remkabel die langs de voorvork loopt grijzig is, dit heeft onze crossmotor, maar is normaal zwart.
40. Het proces-verbaal d.d. 18 januari 2019 (pg. 642-644), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 12]:
Verhoor [getuige 4] , vader van [verdachte] en [medeverdachte 1]
Op 19 november 2018 werd de vader van [verdachte] en [medeverdachte 1] als getuige gehoord. Tijdens het verhoor werden hem filmpjes getoond welke werden aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 2] . [getuige 4] verklaarde zijn zoon [verdachte] te herkennen op de beelden die werden getoond. (…)
41. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 19 november 2018, met fotobijlagen (pg. 699-711), voor zover inhoudende als
weergave van het verhoor van getuige [getuige 4]:
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord getuige
O: Opmerking verbalisant
O: Wij laten u nu een filmpje zien. (motor nr 12)
V: Wie ziet u hier op de crossmotor rijden?
A: Dat is [verdachte] . (…)
O: Wij willen u nog een filmpje laten zien.
V: Wie is de jongen op de motor?
A: Dit doet mij heel veel. Het is [verdachte] .
42. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2018 (pg. 688-691), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Vordering historische verkeersgegevens
In de zaken van [benadeelde 6] en [benadeelde 7] werd gebruik gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . De CIOT geeft aan Lebara prepaid (…). Op 6 augustus 2018 werd (…) een bevel vordering verstrekking historische verkeersgegevens gegeven voor de periode van 06 februari 2018 00:00 uur tot en met tot en met 1 augustus 2018 23:59 uur.
Periode gebruik
Ik zag op de historische verkeersgegevens dat de eerste datum gebruik nummer geregistreerd stond op 09 mei 2018 03:06 uur tot en met 19 mei 2018 19:31 uur.
43. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2018, met fotobijlagen (pg. 692-698), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 6]:
Ik heb een onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de laptop van het merk H.P. welke werd aangetroffen in de woonkamer van de woning gelegen aan [adres 1] .
Ik heb tijdens het onderzoek de hieronder beschreven afbeeldingen gevonden op de hierboven omschreven laptop en deze als bijlage toegevoegd.
Bijlage 1.
Foto meisje.
Aangetroffen pictures 2018-03-02 onder nummer IMG 20180113-WA0019
44. De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 1 februari 2022:
De foto van het meisje die als bijlage bij het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 6] is gevoegd (pagina 694), is ter terechtzitting getoond. De rechtbank neemt waar dat op de foto hetzelfde meisje (een jong meisje met bruin krullend haar) staat afgebeeld, als ook is te zien op de profielfoto op WhatsApp in de zaak van aangever [benadeelde 4] en aangever [benadeelde 2] .
45. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 september 2018, met bijlagen (pg. 891-911), voor zover inhoudende als
weergave van het verhoor van de verdachte:
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
V: Wie is [verdachte] , omschrijf jezelf eens, lengte, leeftijd, postuur gezicht en dergelijke?
A: Ik ben 188 cm lang, 21 jaar oud, slank postuur, smal gezicht, baardje en een snorretje en donker krullend haar. (…)
V: Waar woonde je voordat je gedetineerd zat?
A: Thuis, het adres is [adres 1] .
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Verweer 1: betrouwbaarheid van de verklaring van getuige [benadeelde 1]
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep de belastende verklaring van getuige [benadeelde 1] ter discussie gesteld. Volgens de raadsman is de herkenning van [benadeelde 1] ter terechtzitting in hoger beroep niet betrouwbaar, omdat het tenlastegelegde feit lange tijd geleden is gepleegd. Er zouden meer jongens in de vriendengroep van de verdachte zijn die zich bezighouden met dit soort feiten en die qua uiterlijk in het signalement passen. Bovendien heeft [benadeelde 1] verklaard dat zij de verdachte niet tijdens de terechtzitting bij de rechtbank heeft gezien, terwijl hij daar wel degelijk aanwezig was. Dit betekent volgens de raadsman dat die getuigenverklaring niet kan worden gebruikt als bewijs dat de verdachte het (onder feit 1) tenlastegelegde heeft begaan.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Aangeefster [benadeelde 1] heeft onder ede verklaard dat zij de verdachte voor 100% als “ [naam 1] ” heeft herkend. Zij heeft de verdachte herkend aan zijn smalle postuur, zijn houding en zijn manier van lopen. Hetgeen aangeefster [benadeelde 1] naar eigen zeggen het meest was bijgebleven, was namelijk hoe hard de verdachte er met haar mobiele telefoon vandoor ging. Zij had de verdachte in de gang van het gerechtsgebouw al zien staan en lopen en hem daaraan herkend. Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht het hof de herkenning van [benadeelde 1] daarom wel betrouwbaar. Dat zij de verdachte tijdens de eerste terechtzitting bij de rechtbank niet heeft herkend (bij de volgende inhoudelijke behandeling was zij niet aanwezig), doet niet af aan haar herkenning ter terechtzitting in hoger beroep.
Het hof acht de getuigenverklaring van [benadeelde 1] daarom betrouwbaar en gebruikt deze voor het bewijs dat de verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan. Daarnaast gebruikt het hof deze getuigenverklaring tevens voor het bewijs dat de verdachte het onder feit 2 (primair) tenlastegelegde heeft begaan, in die zin dat het hof hieruit afleidt dat de verdachte degene is die zichzelf op Marktplaats “ [naam 1] ” noemt, die gebruik maakt van een telefoon met het imei-nummer [IMEI nummer 3] (of [IMEI nummer 2] ) en die op WhatsApp een profielfoto heeft van een meisje met donker krullend haar achter het stuur van een auto. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Verweer 2: alternatief scenario: meerdere daders
Voorts heeft de raadsman ten verweer betoogd dat de verdachte van het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, aangezien niet kan worden uitgesloten dat er andere jongens van Marokkaanse afkomst met een gelijkluidend signalement betrokken zijn geweest bij die feiten. De raadsman heeft in dat verband gewezen op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, inhoudende dat hij zich vaag kan herinneren dat hij op de dag van de onder feit 1 tenlastegelegde diefstal met geweld met een vriendengroep rond de tafel zat, dat er op een gegeven moment een telefoon op tafel kwam met de mededeling dat die telefoon verkocht mocht worden en dat hij die telefoon vervolgens heeft gepakt om naar [bedrijf] te brengen. Volgens de raadsman valt niet buiten redelijke twijfel vast te stellen dat het de verdachte is geweest die de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Uit de hiervoor door het hof gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de onder feit 1 tenlastegelegde diefstal met geweld plaatsvond aan [adres 2] op 8 maart 2018, omstreeks 14.45 uur. De verdachte betreedt diezelfde dag om 15.25 uur [bedrijf] aan [adres 5] . Het hof constateert dat de afstand tussen de plaats delict en [bedrijf] ongeveer één kilometer is. Gelet op het tijdsverloop tussen de diefstal met geweld en het tijdstip van binnentreden van [bedrijf] , acht het hof de verklaring van de verdachte dat de telefoon te midden van een groep jongens op een tafel is gelegd met de mededeling dat die telefoon verkocht mocht worden en dat de verdachte die telefoon vervolgens naar [bedrijf] heeft gebracht, niet geloofwaardig. Daarbij betrekt het hof ook de herkenning van de verdachte door de aangeefster. Deze verklaring van verdachte zal derhalve door het hof als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven.
Verder volgt uit de hiervoor door het hof gebezigde bewijsmiddelen dat bij de oplichting steeds één jongeman betrokken was. De door aangevers [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] en [benadeelde 7] (en overigens ook [benadeelde 1] ) opgegeven signalementen van de dader komen in de kern met elkaar overeen, te weten: leeftijd tussen de 18-22 jaar, licht-getint/Marokkaans uiterlijk, tenger postuur, kort donker haar, joggingsbroek, sprak Nederlands met een (licht) accent. Bovendien noemen zij enkele opvallende details die op de verdachte betrekking hebben, zoals de rechterarm in het gips ( [benadeelde 2] en [benadeelde 3] ) en een vlek op de wang ( [benadeelde 2] ). Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte met een motor ten val is gekomen en dat daardoor zijn rechterarm in het gips zat. Tevens blijkt uit het dossier dat de verdachte schaafwonden had in zijn gezicht, hetgeen als vlek kan worden waargenomen. Van andere jongens van Marokkaanse afkomst met eveneens een rechterarm in het gips, vlekken/schaafwonden in het gezicht en een tenger postuur is uit het dossier niets gebleken. Bovendien heeft aangever [benadeelde 5] de dader herkend op een video die is gemaakt op 4 mei 2018. Het hof leidt uit de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen af dat het de verdachte was die te zien is op die video, aangezien hij op 4 mei 2018 op de crossmotor van [benadeelde 5] heeft gereden en die dag een grijze trui en zwarte broek droeg.
Het hof is voorts van oordeel dat de feitelijke gang van zaken ten aanzien van de diefstal met geweld van [benadeelde 1] en de oplichting van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] op essentiële punten overeenkomsten vertoont met de feitelijke gang van zaken ten aanzien van de oplichtingen van [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] en [benadeelde 7] . Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat sprake is geweest van de volgende modus operandi: de verkopers bieden hun (cross)motor dan wel mobiele telefoon aan op Marktplaats. Een persoon die zich voordoet als een bonafide koper reageert op die advertentie en biedt (nagenoeg) de vraagprijs. Het contact tussen de verkoper en de koper vindt plaats via de berichtenservice van Marktplaats, dan wel via WhatsApp of telefonische communicatie met steeds wisselende prepaid nummers van Lebara. Vervolgens wordt aan de verkoper gevraagd om het goed tegen betaling naar een adres in de wijk de Haagse Beemden te Breda te brengen. Aldaar wacht de dader, die zich voorstelt als de koper, de verkoper buiten op of komt hij op een zeker moment aanlopen. In het geval van de (cross)motors vraagt de dader of hij nog een proefritje mag maken, al dan niet met achterlating van een mobiele telefoon als onderpand, om vervolgens niet terug te keren. Het hof constateert dat de slachtoffers in dezelfde korte periode, namelijk in de maanden maart, april en mei 2018, op Marktplaats zijn benaderd. Daarbij heeft de dader steeds min of meer hetzelfde leugenachtige verhaal opgehangen om de slachtoffers te bewegen tot afgifte van hun goederen.
Het hof is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen van oordeel dat buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat de verdachte steeds degene is geweest die met de onder feit 2 tenlastegelegde (cross)motoren is weggereden. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging en acht het onder feit 2 primair tenlastegelegde, op grond van de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder feit 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Het onder feit 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. De verdediging heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen, maar om - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn - te volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een taakstraf.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. Hij heeft aangeefster [benadeelde 1] onder valse voorwendselen naar zijn woonplaats gelokt en de mobiele telefoon aldaar uit haar handen gegrist. Vervolgens is hij daarmee weggerend. [benadeelde 1] heeft verklaard dat zij de mobiele telefoon wilde verkopen, omdat zij het geld nodig had om haar auto te laten keuren. Door de diefstal met geweld heeft de verdachte [benadeelde 1] angst aangejaagd en haar bovendien financieel nadeel toegebracht. De verdachte heeft aangeefster [benadeelde 1] na afloop van het getuigenverhoor ter terechtzitting in hoger beroep op non-verbale wijze proberen te intimideren. Hiermee heeft de verdachte [benadeelde 1] zichtbaar angst en spanning bezorgd, bovenop de angst en spanning die zij reeds heeft ervaren door de bewezenverklaarde diefstal met geweld. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft de verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als een bonafide koper. De verdachte heeft hierbij misbruik gemaakt van het vertrouwen van de verkopers, die allen te goeder trouw via Marktplaats hun (cross)motoren wensten te verkopen. In een zeer korte periode heeft de verdachte ‘aan de lopende band’ mensen opgelicht. Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde heeft het hof in het algemeen gelet op de mate waarin het vertrouwen van consumenten in de verkoop via internet op (bijvoorbeeld) Marktplaats geschaad wordt door de bewezenverklaarde gedragingen als die van de verdachte, de mate waarin door het bewezenverklaarde financieel nadeel is toegebracht en de omstandigheid dat de verdachte kennelijk slechts heeft gehandeld met het oog op persoonlijk financieel gewin.
Het hof is van oordeel dat, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Het hof heeft daarbij acht geslagen op hetgeen hiervoor is overwogen en daarnaast op de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van 14 oktober 2022 voorafgaand aan het bewezenverklaarde reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten, dat die veroordelingen kort voor de bewezenverklaarde feiten hebben plaatsgevonden (te weten op 25 juli 2017 en 13 september 2016) en dat dit de verdachte er kennelijk niet toe heeft bewogen dergelijke gedragingen in het vervolg achterwege te laten. Ook het betreffende de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport d.d. 4 augustus 2020 biedt geen aanleiding om de verdachte te veroordelen tot een andere of lichtere sanctie.
Het hof is verder van oordeel dat niet kan worden volstaan met oplegging van de straf die is gevorderd door de advocaat-generaal, omdat hierin de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt. Tevens neemt het hof in ogenschouw dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop het volgende.
Bij de strafvervolging van verdachte is de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, in de fase van eerste aanleg met (afgerond) 16 maanden overschreden. Zonder schending van de redelijke termijn zou een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest, naar het oordeel van het hof en in afwijking van de vordering van de advocaat-generaal passend en geboden zijn geweest. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal het hof volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 807,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep volledig toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de vordering tot schadevergoeding van rechtswege voort in hoger beroep. Bovendien heeft de benadeelde partij te kennen gegeven de gehele vordering in hoger beroep te handhaven.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] bestaat uit de volgende posten:
- Mobiele telefoon Samsung Galaxy S9 (nieuwprijs): € 792,00;
- brandstofkosten: € 15,00.
De verdediging heeft de vordering ter terechtzitting in hoger beroep inhoudelijk betwist. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat het bedrag dient te worden gematigd tot de dagwaarde van de mobiele telefoon.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Het hof is van oordeel dat de nieuwwaarde van de mobiele telefoon voor vergoeding in aanmerking komt. De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft ter terechtzitting in hoger beroep toegelicht dat het een nieuwe telefoon betrof die nog niet uit de verpakking was geweest. Het hof ziet daarom geen aanleiding om het bedrag te matigen.
Nu de verdediging de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] voor wat betreft het resterende bedrag niet (gemotiveerd) heeft betwist, zal het hof uitgaan van de juistheid van de daaraan ten grondslag gelegde feiten en wordt de vordering van € 807,00 volledig toegewezen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2018, zijnde het moment waarop de schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 1]
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 1] is toegebracht tot een bedrag van € 807,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen tot een bedrag van € 807,00, vermeerderd met de wettelijke rente op de wijze zoals hiervoor is vermeld, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 5.889,00, bestaande uit € 4.895,00 aan materiële schade en € 994,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.100,00 aan materiële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering. Derhalve is alleen het toegewezen deel van de vordering in hoger beroep aan de orde.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 3] bestaat - voor zover nog aan de orde in hoger beroep - uit de afgesproken vraagprijs voor de crossmotor van € 4.100,00, waaronder mede is begrepen een bedrag van € 150,00 voor het vervoeren van de crossmotor naar Breda.
De verdediging heeft de vordering ter terechtzitting in hoger beroep inhoudelijk betwist. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de dagwaarde van de crossmotor onvoldoende is onderbouwd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 3] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft de crossmotor voor € 3.950,00 te koop aangeboden op Marktplaats. Anders dan de verdediging, acht het hof dit een redelijke schatting van de dagwaarde van de crossmotor en voldoende onderbouwd.
Nu de verdediging de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] voor wat betreft het resterende bedrag niet (gemotiveerd) heeft betwist, zal het hof uitgaan van de juistheid van de daaraan ten grondslag gelegde feiten en wordt de vordering tot een bedrag van € 4.100,00 toegewezen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2018, zijnde het moment waarop de schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 3]
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 3] is toegebracht tot een bedrag van € 4.100,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen tot een bedrag van € 4.100,00, vermeerderd met de wettelijke rente op de wijze zoals hiervoor is vermeld, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1.479,96 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van de gehele vordering, welke vordering bestaat uit de volgende posten:
- Roof Boxer helm: € 369,00;
- kilometervergoeding: € 110,96;
- waardevermindering crossmotor: € 1.000,00.
De advocaat-generaal acht - in navolging van de rechtbank - de vordering voor wat betreft de materiële schade toewijsbaar tot een bedrag van € 1.000,00.
De verdediging heeft de vordering ter terechtzitting in hoger beroep inhoudelijk betwist. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd - naar het hof begrijpt - dat het bedrag dient te worden gematigd tot de dagwaarde van de helm en dat het bedrag van de waardevermindering van de crossmotor onvoldoende is onderbouwd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 4] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft toegelicht dat hij de crossmotor, vanwege de schade die aan de crossmotor is ontstaan op 14 april 2018, voor € 1.000,00 minder heeft moeten verkopen. Anders dan de verdediging, acht het hof dit een redelijke schatting van de schadepost en voldoende onderbouwd. Het hof zal de vordering toewijzen voor zover het deze schadepost betreft. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof is van oordeel dat voor het overige de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij kan daarom thans in zijn vordering niet worden ontvangen en kan zijn vordering voor het overige slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 april 2018, zijnde het moment waarop de schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 4]
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 4] is toegebracht tot een bedrag van € 1.000,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen tot een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente op de wijze zoals hiervoor is vermeld, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
De benadeelde partij [benadeelde 6] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 120,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep volledig toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de vordering tot schadevergoeding van rechtswege voort in hoger beroep.
De verdediging heeft de vordering ter terechtzitting in hoger beroep niet inhoudelijk betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 6] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 120,00. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2018, zijnde het moment waarop de schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 6]
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 6] is toegebracht tot een bedrag van € 120,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen tot een bedrag van € 120,00, vermeerderd met de wettelijke rente op de wijze zoals hiervoor is vermeld, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 2.200,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep volledig toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de vordering tot schadevergoeding van rechtswege voort in hoger beroep. Bovendien heeft de benadeelde partij te kennen gegeven de gehele vordering in hoger beroep te handhaven.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 7] bestaat uit de afgesproken vraagprijs voor de crossmotor van € 2.200,00, waaronder mede is begrepen een bedrag van € 50,00 voor het vervoeren van de crossmotor naar Breda.
De verdediging heeft de vordering ter terechtzitting in hoger beroep inhoudelijk betwist. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de dagwaarde van de crossmotor onvoldoende is onderbouwd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 7] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft de crossmotor voor € 2.150,00 te koop aangeboden op Marktplaats. Anders dan de verdediging, acht het hof dit een redelijke schatting van de dagwaarde van de crossmotor en voldoende onderbouwd.
Nu de verdediging de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] voor wat betreft het resterende bedrag niet (gemotiveerd) heeft betwist, zal het hof uitgaan van de juistheid van de daaraan ten grondslag gelegde feiten en wordt de vordering tot een bedrag van € 2.200,00 toegewezen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2018, zijnde het moment waarop de schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 7]
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 7] is toegebracht tot een bedrag van € 2.200,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen tot een bedrag van € 2.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente op de wijze zoals hiervoor is vermeld, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 60a, 63, 312 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.