Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en de inbeslaggenomen telefoonautomaat verbeurd verklaard. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging een strafmaatverweer heeft gevoerd en heeft verzocht om een lichtere straf. Het hof heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de opgelegde straf niet passend was, mede vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van artikel 6 EVRM. Het hof heeft de gevangenisstraf gematigd tot 22 maanden, met aftrek van voorarrest, en de schorsing van de voorlopige hechtenis niet opgeheven. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is voor de normhandhaving en preventie. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine, wat grote gevaren met zich meebrengt voor de samenleving. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve gedragsverandering, in overweging genomen, maar dit was niet voldoende om een lichtere straf op te leggen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd ten aanzien van de straf en opnieuw recht gedaan.