Op 13 december 2022 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1981, die beschuldigd werd van het medeplegen van een overtreding van de verbodsbepaling van artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen. De feiten van de zaak zijn dat de verdachte op 9 april 2021 in Eindhoven het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd. De kantonrechter had eerder op 21 april 2022 een vonnis gewezen in deze strafzaak, onder parketnummer 01-327434-21.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 13 december 2021, onder CJIB nummer [CJIB nummer], is vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 en 5 dagen hechtenis. De geldboete zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist, mocht de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maken aan een strafbaar feit. Deze uitspraak is mondeling gedaan door mr. F.C.J.E. Meeuwis en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 13 december 2022.