Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[Holding geintimeerde 2] B.V., rechtsopvolger van [rechtsvoorganger] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[Holding geintimeerde 1] B.V., rechtsopvolger van [rechtsvoorganger] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geïntimeerde 5] Pensioen B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geïntimeerde 6] Pensioen B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/349942 / HA ZA 19-566)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven;
- de memorie van antwoord;
- de meervoudige mondelinge behandeling van 12 oktober 2021, waarbij beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
3.De beoordeling
Het bedrijfsterrein wordt door verkoper bij de (feitelijke) levering (artikel 7.1) leeg: vrij van bouw- en sloopafval, puin, zand en grond aan koper geleverd. De aardenwal met betonplaten aan de zuidwestzijde van het perceel behoort tot de onroerende zaak en wordt dus meegeleverd. (…)”