(pag. 6)
Op dinsdag 1 september 2020 omstreeks 15:50 uur was ik, Buitengewoon Opsporingsambtenaar aangesteld in domein IV Openbaar vervoer, en derhalve bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten zoals in de akte van beëdiging opgesteld, werkzaam als Medewerker Veiligheid & Service, geweldsbevoegd, standplaats Den Bosch in uniform van de NV Nederlandse Spoorwegen gekleed, kleding voorzien van het boa-insigne, als zodanig herkenbaar als buitengewoon opsporingsambtenaar,belast met toezicht en handhaving van station Den Bosch.
Ik en mijn collega [verbalisant 2] liepen op perron 1, Trein 3654 kwam op dit moment het station binnen rijden. Ik zag dat er een man de trein instapte zonder een mondkapje dat verplicht is in het openbaar vervoer. Ik had de hoofdconducteur van trein 3654 via mijn portofoon opgepiept en gaf door dat ik en mijn collega de man zonder mondkapje even gingen aanspreken.
Ik hoorde dat mijn collega de man de aanwijzing gaf om het station te verlaten. Ik zag dat de man hier geen gehoor aan gaf doordat hij zich niet in de richting naar de uitgang van het station begaf. Ik hoorde de man zeggen" flikker".
Ik zag dat mijn collega de man bij zijn arm pakte en hem richting de uitgang van het station wilde begeleiden. Ik zag dat de man zich lostrok.
Ik hoorde de man tegen mijn collega zeggen "kanker turk en kanker kale". Bij de trap aangekomen op perron 1 wilde de man niet doorlopen en hebben ik en mijn collega de man al worstelend de trap op gekregen.
Op de trap hoorde ik de man weer tegen mijn collega zeggen "kanker kale, kanker flikkers, kanker turk" hierop was de maat vol. Mijn collega heeft de man op de trap aangehouden voor belediging
(pag. 7)
van ambtenaar in functie. Ik zag dat mijn collega de verdachte vastpakte, ik reageerde hierop, ik probeerde de verdachte om zijn hoofd te pakken om zo naar de grond te brengen. Ik voelde dat de verdachte heftig tegenwerkte doordat hij niet mee naar de grond ging. Terwijl ik en mijn collega de verdachte naar de grond wilden brengen, voelde ik dat de verdachte weg wilde, ik voelde dit doordat ik samen met de verdachte en mijn collega een aantal treden oversloeg, ik probeerde de verdachte met alle macht die ik had rechtop te houden zodat we niet met zijn allen van de trap af zouden vallen. Op het voorplein van het station aangekomen is het mij en mijn collega gelukt om de verdachte op de grond te krijgen. Op de grond heb ik de verdachte een stoot met mijn rechter vuist in zijn linker zij gegeven en gezegd dat hij mee moest werken. Ik voelde dat de verdachte hier geen gehoor aan gaf doordat hij met kracht zijn arm die ik vast had dicht tegen zijn borst aan drukte. Op de grond is er een moment gekomen dat we de verdachte onder controle hadden, ik voelde bij de controle dat de verdachte nog stevige weerstand gaf aan zijn linkerarm die ik vast hield bij zijn pols, ik voelde dat de verdachte met zijn rechter hand waar hij op lag met zijn
nagels op mijn vingers probeerde te krassen. Dit ging met zoveel kracht dat het door mijn steekwerende handschoenen zelfs pijn deed. Ik had de verdachte met mijn rechter hand vast en heb met mijn linker hand de noodknop van de veiligheidscentrale portofoon ingedrukt voor politie assistentie met spoed.
Terwijl dat ik deze oproep deed, hoorde ik mijn collega "aaa" schreeuwen en hoorde hem zeggen "hij heeft me gebeten".