ECLI:NL:GHSHE:2022:4741

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
20-001899-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot diefstal met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor poging tot diefstal met geweld. De verdachte was eerder door de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte op 24 augustus 2020 in 's-Hertogenbosch heeft geprobeerd een rugzak met geweld van een ander, [benadeelde], af te nemen. De verdachte heeft de rugzak van [benadeelde] getrokken en hem daarbij geduwd. Het hof heeft de verklaringen van de aangever en getuige als betrouwbaar beoordeeld, en de verdachte is herkend door hen. De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van 80 dagen geëist, maar het hof heeft de strafmaat aangepast. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 76 dagen, waarvan 33 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een lagere straf dan geëist. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001899-20
Uitspraak : 23 december 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 2 september 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-213759-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met aanvulling van de gronden waarop dit berust en met uitzondering van de op te leggen straf. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 80 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 33 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
Door de verdediging is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis waarvan beroep verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2020 te ’s-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas/ rugzak, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , weg te nemen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, aan de tas van die [benadeelde] heeft getrokken en/of de tas van die [benadeelde] van zijn rug heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde] gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- ( met kracht) aan (de banden/hengsels van) voornoemde tas te trekken en/of
- voornoemde [benadeelde] (met kracht) tegen de borst en/of schouder te duwen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 augustus 2020 te ’s-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een rugzak, die toebehoorde aan [benadeelde] , aan de tas van die [benadeelde] heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld tegen [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal gemakkelijk te maken door:
- ( met kracht) aan (de banden/hengsels van) voornoemde tas te trekken en
- voornoemde [benadeelde] (met kracht) tegen de borst of schouder te duwen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De redengevende inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is hierna in de overweging met betrekking tot het bewijs uitgewerkt.
Bewijsoverwegingen [1]
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman heeft namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat er verschillen zijn in de door de aangever en de getuige afgegeven signalementen. Daarbij komt dat deze signalementen en de stills van de camerabeelden die zich in het dossier bevinden niet corresponderen met het uiterlijk van de verdachte. In het bijzonder wijkt de kleding van de verdachte ten tijde van zijn aanhouding af van de kleding die is afgebeeld op de stills in het dossier en het trainingspak dat is genoemd door de getuige [getuige] . De verdediging heeft bepleit dat daarom niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het de verdachte is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Op 24 augustus 2020 heeft aangever [benadeelde] aangifte gedaan ter zake van poging tot diefstal van zijn rugtas met geweld, gepleegd tussen 02:30 uur en 02:37 uur aan de Sint Janssingel te ‘s-Hertogenbosch. Toen aangever met [getuige] na een cafébezoek richting zijn fiets liep bij de [supermarkt] aan de Visstraat sprak een man hen aan. De man vroeg wat er in de tas van [benadeelde] zat, pakte de banden van zijn rugtas vast en trok hier hard aan. De man gaf hierna een harde duw tegen de schouder/borst van [benadeelde] , waardoor [benadeelde] bijna op de grond viel. Het signalement van deze man luidde: lengte 1.70 meter, een donkere huidskleur zwart, kort haar. De aangever benoemde voorts dat deze man gekleed was in een zwarte trainingsbroek met rode streep aan de zijkanten en een zwart T-shirt. Alles wat de man riep deed hij schreeuwend. Aangever en getuige [getuige] zagen een politiewagen rijden en hebben de politie aangesproken. [2]
Getuige [getuige] heeft bij de politie verklaard dat de man hen aansprak en intimiderend overkwam doordat hij zijn stem verhief en een hengsel van de rugzak van haar vriend pakte en deze wilde afpakken. De man wilde met kracht de rugzak van haar vriend afpakken. Ze zag dat haar vriend hard tegen zijn borst werd geduwd. Zij is met aangever [benadeelde] in de politiewagen gestapt en in de richting gereden van waar de man was weggelopen. Om de hoek zagen zij de man staan. [getuige] wees de man meteen aan waarna hij door de politie werd aangehouden. Zij herkende hem volledig als de man die [benadeelde] probeerde te beroven. Zij beschrijft de persoon die volgens haar met kracht de rugzak van [benadeelde] wilde afpakken en die [benadeelde] hard tegen de borst had geduwd als een man van ongeveer 20 tot 25 jaar oud, donkere huidskleur, 1.70 meter en een tenger postuur. [3]
Bij de raadsheer-commissaris (proces-verbaal d.d. 20 juni 2022) heeft aangever [benadeelde] verklaard dat, toen hij met de politieauto bij de [winkel] op het pleintje kwam, hij de man zag staan en dat hij hem heeft aangewezen aan de politie. De politie heeft de man vervolgens vastgepakt en aangehouden. [benadeelde] had daarvoor maximaal vijf minuten in de politieauto gezeten. De politie heeft op aanwijzing van aangever [benadeelde] gereden. Hij herinnert zich nog de rode strepen aan de zijkant van de broek van de man. [4]
Getuige [getuige] is eveneens op 20 juni 2022 door de raadsheer-commissaris als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat de man, die werd opgepakt door de politie, dezelfde man was als degene die hen eerder lastigviel. Zij herkende de man toen hij werd opgepakt. [5]
In het proces-verbaal van aanhouding d.d. 24 augustus 2020 relateren de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat zij op 24 augustus 2020 omstreeks 02:40 uur de verdachte hebben aangehouden op de Visstraat tegenover de [supermarkt] in ‘s-Hertogenbosch. Zij werden die nacht omstreeks 02.25 uur gestuurd naar de Sint Janssingel in ’s-Hertogenbosch vanwege overlast (harde stemmen). Omstreeks 02.35 uur waren zij ter plaatse. Kort daarna werden zij aangesproken door een jongen en een meisje (het hof begrijpt: aangever [benadeelde] en getuige [getuige] ). De jongen zei dat een man zojuist zijn tas probeerde te stelen. De verbalisanten hoorden dat hij zei dat die man hem geduwd had, dat die man hard aan zijn tas had getrokken en de tas wilde hebben, dat die man tegen hem geschreeuwd had en meerdere malen vroeg: wat zit er in je tas? De man had het volgende signalement: 25 jaar oud, 1.70 meter groot, donkere huidskleur, zwarte trainingsbroek met rode streep aan de zijkanten en zwart T-shirt. De agenten vroegen aangever en getuige [getuige] om in hun voertuig plaats te nemen, zodat zij de locatie konden aanwijzen waar het was gebeurd en de richting waar de verdachte heen was gelopen. Zij reden via de Sint Janssingel naar de Visstraat in de richting van de stad. Ter hoogte van de [supermarkt] werden zij door een groep personen gewenkt. Er stond een getinte man bij en het leek alsof hij de rest van de groep lastigviel. Verbalisanten zagen dat er over en weer aan elkaar getrokken werd. Hierop hoorden de verbalisanten dat [benadeelde] zei dat de getinte man die bij het groepje stond de man was die zijn rugtas probeerde te stelen. De verbalisanten zagen dat de man het volgende signalement had: man, 25 jaar oud, 1.70 meter groot, zwart donker haar, zwarte trainingsbroek met rode streep aan de zijkanten, zwart T-shirt. Zij hebben deze verdachte – die zij ambtshalve herkenden als [verdachte] – vervolgens aangehouden. Zij hoorden dat de verdachte met dubbele tong sprak en onvast ter been was. [6]
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte bevestigd dat hij die nacht een zwarte broek droeg met daarop een rode streep aan de zijkant en een zwart T-shirt en dat hij zich in de buurt van café [naam café] bevond. [7]
Het hof heeft geen redenen om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever [benadeelde] en getuige [getuige] , die er in de kern op neer komen dat zij allebei de aangehouden verdachte hebben herkend als de man die aangever [benadeelde] kort daarvoor had proberen te beroven. Zij hebben dit nog eens bevestigd tegenover de raadsheer-commissaris. Het hof neemt hierbij in aanmerking de korte tijdspanne tussen het moment waarop gepoogd is de rugzak met geweld weg te nemen (tussen 02:30 uur en 02:37 uur) en de aanhouding van de verdachte op aanwijzen van aangever en de getuige (02:40 uur), het duidelijke signalement van de dader dat door aangever is opgegeven, waaronder de kenmerkende rode streep op de zwarte trainingsbroek die hij al tegenover de politie noemt vóórdat de verdachte in de Visstraat wordt aangetroffen, en het feit dat de verdachte kennelijk ten tijde van zijn aanhouding nabij de plaats delict ook overlast veroorzaakte bij anderen.
Dat de getuige [getuige] bij de politie heeft verklaard dat de dader een donker
trainingspakdroeg en dat op een zogenaamde still in het dossier (het hof begrijpt: een screenshot van camerabeelden in de directe omgeving van café [naam café] in ’s-Hertogenbosch) een donkere man is te zien met
bovenkleding waarop mogelijk een rode streep waar te nemen is die volgens de beschrijving van de camerabeelden omstreeks 02.35 uur de Sint Jansstraat in loopt, terwijl verdachte bij zijn aanhouding als bovenkleding enkel een zwart T-shirt droeg, doet naar het oordeel van het hof aan het voorgaande niet af. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat aangever [benadeelde] bij het opgeven van een signalement telkens spreekt van een man met een zwart T-shirt – zoals de verdachte ook bij zijn aanhouding droeg.
Gelet op het voorgaande wordt het verweer verworpen en is het hof, met de politierechter, van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat het hof de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Oplegging van een gevangenisstraf van langere duur doorkruist de hulpverlening die de verdachte momenteel ontvangt.
Bij de bepaling van de op te leggen sanctie heeft het hof gelet op:
- de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan;
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en
- de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in de nacht van 24 augustus 2020 schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal van een rugzak met geweld. Met zijn gedrag heeft de verdachte getoond dat hij niet alleen geen respect heeft voor de eigendommen van een ander, maar ook dat hij het gebruik van geweld jegens personen om zich het eigendom van een ander toe te eigenen, niet schuwt.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof rekening gehouden met een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 28 oktober 2022. Uit dit uittreksel blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het bewezen verklaarde handelen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten tot (al dan niet gedeeltelijk) onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen. Voorts blijkt daaruit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Daarnaast heeft het hof ten aanzien van de persoon van de verdachte acht geslagen op het door de advocaat-generaal overgelegde Reclasseringsadvies van 25 oktober 2022 ten behoeve van de raadkamerzitting voorlopige hechtenis in een andere zaak. Daaruit blijkt, zoals ook door de raadsman ter terechtzitting naar voren is gebracht, dat de verdachte momenteel door Unitio en Labyrint wordt ondersteund op het gebied van financiën en woonvaardigheden en het contact met instanties.
Naar het oordeel van het hof kan – in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het feit in combinatie met verdachtes strafblad – niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt. Hetgeen omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
In hoger beroep is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, met meer dan drie maanden overschreden. Namens de verdachte is immers op 7 september 2020 hoger beroep ingesteld en het hof doet in deze zaak uitspraak op 23 december 2022. Zonder schending van de redelijke termijn zou een gevangenisstraf voor de duur van 80 dagen, waarvan 33 dagen voorwaardelijk, en een proeftijd van 2 jaren passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van de hierna aan te geven straf.
Alle omstandigheden afwegend acht het hof passend en geboden aan de verdachte een
gevangenisstrafop te leggen voor de duur van
76 dagen, waarvan 33 dagen voorwaardelijk, met een
proeftijd van 2 jarenmet aftrek van voorarrest
.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
76 (zesenzeventig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
33 (drieëndertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M.F. van de Ven, griffier,
en op 23 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R.G.A. Beaujean is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen – tenzij anders is vermeld – naar dossierpagina’s van het dossier van de politie-eenheid Oost-Brabant, district ‘s-Hertogenbosch, basisteam ‘s-Hertogenbosch, proces-verbaalnummer PL2100-2020192160, gesloten d.d. 24 augustus 2020 (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 23). Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] d.d. 24 augustus 2020, p. 3-4.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 24 augustus 2020, p. 5-6.
4.Proces-verbaal van verhoor van aangever [benadeelde] door de raadsheer-commissaris d.d. 20 juni 2022.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] door de raadsheer-commissaris d.d. 20 juni 2022.
6.Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 24 augustus 2020, p. 7-8.
7.Proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 december 2022.