Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij op of omstreeks 10 maart 2020 te [plaats] , gemeente Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht aan/in een personenauto (merk Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 1] ), immers heeft verdachte en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met motorbenzine, althans (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten de bewoners van de woning aan [adres 2] die direct naast voornoemde personenauto was gelegen, te duchten was
hij op of omstreeks 3 maart 2020 te [plaats] , gemeente Breda, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of haar ouders, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
hij op 10 maart 2020 te [plaats] , gemeente Breda, opzettelijk brand heeft gesticht aan een personenauto (merk Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 1] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met motorbenzine, ten gevolge waarvan voornoemde personenauto gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan levensgevaar voor anderen, te weten de bewoners van de woning aan [adres 2] die direct naast voornoemde personenauto was gelegen, te duchten was en terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de direct daarnaast gelegen woning aan [adres 2] en de inboedel van die woning en de carport, waaronder de personenauto stond, te duchten was;
hij op 3 maart 2020 te [plaats] , gemeente Breda, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit toebehorende aan [slachtoffer] heeft vernield.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;