6.2Als gesteld en niet (voldoende) betwist vormen de volgende feiten hierbij het uitgangspunt.
a. [persoon A] (hierna: [persoon A] ), zijn vrouw [persoon B] (hierna: [persoon B] ) en zijn zus [persoon C] (hierna: [persoon C] ) waren de enige bestuurders en aandeelhouders van Vishandel [[ de holding X ]] . (hierna: [[ de holding X ]] ), die op haar beurt alle aandelen hield in Vishandel [[ het beheer y ]] (hierna: [[ het beheer y ]] ), die weer alle aandelen hield in Vishandel [[ de b.v.]] (hierna: [[ de b.v.]] ). [[ de holding X ]] , [[ het beheer y ]] en [[ de b.v.]] waren in de vishandel opererende familiebedrijven.
[persoon D] (hierna: [persoon D] ) is de jongere broer van [persoon A] en [persoon C] . [persoon A] , [persoon B] en [persoon C] hebben meermalen met [persoon D] gesproken als hun beoogd opvolger en zijn overname van het familiebedrijf.
[persoon A] en [persoon B] vormen het bestuur van [geïntimeerde 1] . [persoon C] dat van [geïntimeerde 2] en [persoon D] is directeur-grootaandeelhouder van Marva-Taria.
Het in opdracht van [[ het beheer y ]] opgestelde en op 7 oktober 2011 gedateerde taxatierapport van [makelaars & taxateurs] vermeldt over het aan [[ het beheer y ]] in eigendom toebehorende bedrijfspand [adres] te [persoon D] (verder: het bedrijfspand) als waarde op peildatum 5 oktober 2011:
“(…)
(…) Onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik: € 1.100.000,-”
Het in opdracht van [[ het beheer y ]] opgestelde en op 22 december 2011 gedateerde taxatierapport van [persoon E] vermeldt over het bedrijfspand:
“(…)
Het object is per opnamedatum gewaardeerd op:
- onderhandse verkoopwaarde vrij van
huur en gebruik:€ 1.160.000,00(…)”
Bij op 13 september 2012 gesloten koopovereenkomst hebben [persoon A] , [persoon B] en [persoon C] voor zich en namens [[ de holding X ]] de aandelen en rekening-courant-balans van [[ het beheer y ]] verkocht aan [persoon D] , die daarbij handelde voor zich en namens [B.V. van persoon D] De ondertekende schriftelijke koopovereenkomst vermeldt:
“(…)
Artikel 3. Koopprijs
1.
De koopprijs van de aandelen en rekening in de vennootschap is door partijen vastgesteld € 1.340.000 (…). Deze koopprijs is als volgt opgebouwd:
Een koopprijs van € 504.000 zal worden betaald voor het aandelenpakket van de vennootschap. Een koopprijs van € 836.000 zal worden betaald voor de vastgestelde rekening courant balans van de vennootschap. Voor de volledige onderbouwing van de door partijen vastgestelde prijs wordt verwezen naar de aangehechte bijlage "voorstel bedrijfsoverdracht”.
(…)
Artikel 4. Betaling van de koopsom
1.
Van de koopsom wordt € 840.000 betaald bij overdracht van de aandelen (…).
Voor een gedeelte ten bedrage van € 500.000 is door partijen de volgende
overeenkomst van afstand om baat gesloten:
a.
verkoper verplicht zich om afstand te doen van haar vorderingsrecht tot
voldoening door koper van bedoeld gedeelte van de koopsom;
b.
koper verplicht zich bij wege van tegenprestatie voor de sub a bedoelde afstand (…) aan verkoper schuldig te erkennen wegens ter leen ontvangen gelden een bedrag in hoofdsom groot € 500.000.
(…)
4. Koper verleent aan verkoper of een door koper aan te wijzen derde de
bevoegdheid tot inzage in haar jaarrekening en eventuele tussentijdse cijfers tot
en met de datum van aflossing van de in lid 1 en 2 toegekende lening. (…)
(…)”.
Aan de schriftelijke koopovereenkomst is de in artikel 3 lid 1 bedoelde bijlage
"voorstel
bedrijfsoverdracht”gehecht.
[[ de holding X ]] heeft de totale koopsom van € 1.340.000,-- ontvangen door
- een door (de toen net opgerichte) Marva-Taria gedane betaling van € 840.000,-- en
- een (omzetting naar een) voor € 500.000,-- gesloten geldleningsovereenkomst, waarbij [[ de holding X ]] die € 500.000,-- als (terug te betalen) geldsom aan Marva-Taria heeft (uit-) geleend.
Op de koopsom van € 1.340.000,-- en uitgeleende geldsom van € 500.000,-- is later
€ 20.000,-- in mindering gebracht wegens afwaardering van de voorraad, zodat deze uiteindelijk € 1.320.000,-- respectievelijk € 480.000,-- hebben bedragen.
Ter financiering van de aan [[ de holding X ]] gedane betaling van € 840.000,-- heeft Marva-Taria een geldleningsovereenkomst gesloten met de ABN-AMRO-bank (verder: ABN-AMRO) en daartoe is voor ABN-AMRO een recht van hypotheek gevestigd op het in eigendom aan [[ het beheer y ]] toebehorende bedrijfspand.
i. De akte van de op 1 januari 2013 voor een geldsom van € 500.000,-- gesloten geldleningsovereenkomst die [persoon A] , [persoon B] en [persoon C] namens [[ de holding X ]] en [persoon D] namens Marva-Taria hebben ondertekend, vermeldt:
“(…)
(…)
Artikel 3:RENTE
1.
De lener is verplicht over de geleende hoofdsom, of het restant daarvan, aan de uitlener een rentevergoeding te betalen.
2.
Deze rentevergoeding bedraagt 6 % op jaarbasis. Deze rente geldt voor de volledige looptijd van de lening, en vervalt per maand achteraf, waarbij de eerste rentetermijn vervalt op 1 februari 2013.
(…)
Artikel 6:ACHTERSTELLINGSCLAUSULE
De uitlener en de lener komen overeen (…) dat bij opeisbaarheid van de lening door welke oorzaak dan ook voor 31 december 2022 onderhavige vordering van de uitlener jegens de lener is achtergesteld bij de door de lener bij de ABN-AMRO opgenomen lening (…) ter zake van de verwerving van alle aandelen in (… [[ het beheer y ]] , hof)”.
Ter uitvoering van de koopovereenkomst is verder de notariële akte van 2 januari 2013 opgemaakt, waarbij [persoon A] , [persoon B] en [persoon C] namens [[ de holding X ]] de aandelen en rekening-courant-vordering van [[ de holding X ]] op [[ het beheer y ]] hebben overgedragen aan [persoon D] namens Marva-Taria.
In 2014 heeft [[ de holding X ]] opgehouden te bestaan en werd [[ de holding X ]] juridisch opgesplitst in de verkrijgende [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , die de (door [[ de holding X ]] ) met Marva-Taria gesloten geldleningsovereenkomst per 1 januari 2014 hebben voortgezet voor de duur van negen jaren maar gesplitst in twee geldleningen:
- één waarbij [geïntimeerde 1] aan Marva-Taria een geldsom van € 211.667,-- uitleent en
- één waarbij [geïntimeerde 2] aan Marva-Taria € 218.333 uitleent,
allebei tegen een rentevergoeding die volgens artikel 3 lid 2 van de daarvan op 8 oktober 2014 gedateerde (onderhandse) akten:
“ (…)
bedraagt 6% op jaarbasis (…) en vervalt per maand achteraf, waarbij de eerste termijn vervalt op 1 februari 2014.”
en met in artikel 6 een clausule zoals de al eerdergenoemde achterstellingsclausule.
Het in opdracht van ABN-AMRO opgestelde en op 24 maart 2015 gedateerde taxatierapport van [persoon F] en [persoon G] vermeldt over het bedrijfspand voor opnamedatum 19 maart 2015:
“(…)
Het object is per waardepeildatum getaxeerd op:
Marktwaarde kk: (…)
€ 580.000 (…)”
In april 2015 hebben [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ieder met Marva-Taria en ABN-AMRO schriftelijke achterstellingsovereenkomsten gesloten.
Over de periode tot en met juli 2015 heeft Marva-Taria de op grond van de geldleningen aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] verschuldigde aflossingen en rentebetalingen voldaan.
ABN-AMRO heeft bij brieven van 28 augustus 2015 aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] geschreven dat Marva-Taria geen aflossingen meer mag doen op hun achtergestelde geldleningen omdat:
“(…)
het garantievermogen van Marva-Taria B.V. en Vishandel [[ de b.v.]] sterk
verminderd is (…)”.
Bij op 29 augustus 2016 in de zaken C/02/309446/HA RK 15-239 (tussen [persoon D] en ABN-AMRO) en C/02/314205/HA RK 16-73 (tussen [persoon D] , Marva-Taria, [[ de b.v.]] en [[ het beheer y ]] enerzijds tegen anderzijds [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ) ) gegeven beschikking heeft de rechtbank op verzoek van [persoon D] , Marva-Taria, [[ de b.v.]] en [[ het beheer y ]] kort gezegd [taxateur] tot deskundige benoemd en een voorlopig deskundigenbericht bevolen naar kort gezegd de onderhandse verkoopwaarde of marktwaarde van het bedrijfspand per 22 december 2011, 24 augustus 2012, 2 januari 2013 en 19 maart 2015.
Het op 4 oktober 2017 gedateerde taxatierapport van deskundige [taxateur] vermeldt voor het bedrijfspand een marktwaarde per 22 december 2011 van € 610.000,--, per 24 augustus 2012 van € 595.000,--, per 2 januari 2013 van € 540.000,-- en per 19 maart 2015 van € 530.000,--.
Met ingang van december 2017 is Marva-Taria gestopt met het betalen van (ook) de maandelijks aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] verschuldigde rentebedragen van destijds € 881,95 respectievelijk € 909,72.