5.5DNA-databank
Het DNA-mengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering AADJ4078NL#03 van de
binnenzijde van de handschoen (in tabel 3 gekoppeld aan verdachte [medeverdachte] en
onbekende persoon B) is op 9 januari 2012 opgenomen in de Nederlandse DNA databank
voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen.
Bij deze vergelijking is, naast de in tabel 3 vermeld staande match met het DNA-profiel van
de verdachte [medeverdachte] RAAQ4440NL, eveneens een match gevonden met het DNA
profiel van [naam] RGP961. Dit betekent dat [naam] eveneens één van de
celdonoren van het celmateriaal in de bemonstering AADJ4078NL#03 van de binnenzijde
van de handschoen kan zijn. De bij het vergelijkend DNA-onderzoek betrokken DNA
kenmerken in het DNA-mengprofiel worden volledig verklaard indien celmateriaal van [medeverdachte]
vermengd wordt met celmateriaal van [naam] . De kans dat het DNA-profiel
van een willekeurig gekozen persoon matcht met deze DNA-kenmerken is kleiner dan één
op één miljard.
12. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 9 juli 2018 betreffende DNA-onderzoek aan een referentiemonster van een veroordeelde (p. 154 e.v.) voor zover inhoudende:
Gegevens veroordeelde: [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1991 te
[geboorteplaats 1] .
Aan het referentiemonster wangslijmvlies RABP3206NL van de veroordeelde [verdachte]
is DNA-onderzoek verricht. Van het DNA in dit
referentiemonster is een DNA-profiel verkregen.
DNA-databank
Het DNA-profiel RABP3206NL van de veroordeelde [verdachte] is
op 26 juni 2018 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt
sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is tot
op heden één match gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder
DNA profielcluster 43474.
Bovenstaande betekent dat DNA in het sporenmateriaal met het identiteitszegel
AADJ4079NL#02, uit DNA-profielcluster 43474, afkomstig kan zijn van de veroordeelde
[verdachte] .
Voor de gegevens van deze zaken en de matchkans van de DNA-profielen wordt verwezen
naar DNA-profielcluster 43474 dat als bijlage aan dit rapport is toegevoegd.
BIJLAGE DNA-profielcluster 43474
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een referentiemonster wangslijmvlies
Datum opname DNA-databank : 26 juni 2018
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een bemonstering van de kraag van een jack
DNA-identiteitszegel : AADJ4079NL#02
Delict: overval en mishandeling
Soort DNA-profiel: enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard.
13. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2018 (p. 127 e.v.), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 12] :
Op grond van de rapporten van het NFI d.d. 31 januari 2012 en 9 juli 2018 is vastgesteld dat de binnenzijde van de kraag, spoor SIN AADJ4079NL#02 en het bemonsterde manchet spoor SIN AADJ4079NL#03, matcht met onbekende man A, kleiner dan één op één miljard, te weten [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats 1] .
De bemonsteringen uit de handschoenen AACN0051NL, te weten binnenzijde linker-handschoen (AACN0051NL#03) en binnenzijde rechterhandschoen (AACN0051NL#04) matchen eveneens met onbekende man A, kleiner dan één op één miljard, te weten:
[verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats 1] .
14. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2011 (p. 61 e.v.) voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 13] :
Overdracht goed
Op 2 december 2011, omstreeks 11.00 uur ontving ik, medewerker forensische opsporing
met taakaccent wapens en munitie, uit handen van [verbalisant 9] , een papieren zak die
voorzien was van het spooridentificatienummer AADJ4077NL. Het verzoek was om de huls
die in de zak zat te onderzoeken op merk, kaliber en vast te stellen of het een huls was van
een verschoten kogelpatroon.
Op 2 december 2011 heb ik de huls in de papieren zak onderzocht. Ik zag dat de huls voorzien was van een bodemstempel ”CBC 9mm Luger”. De aanduiding “9 mm Luger” is een verwijzing naar het kaliber in dit geval 9x19 mm, 9 mm Parabellum. De aangetroffen huls is een deel van een kogelpatroon, als bedoeld in artikel 1, onder 4 gelet op artikel 2, lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, die kennelijk na het afvuren uit een vuurwapen is gekomen.
15. Een (aanvullend) proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 14] d.d. 15 mei 2020, voor zover inhoudende:
Op 15 mei 2020 ontving ik bericht van de officier van justitie dat de getuigenverklaringen
van getuige [getuige 4] en [getuige 5] (
het hof begrijpt: [getuige 5]) ontbraken in het einddossier van onderzoek Dashond. De inhoud daarvan geef ik hier onder weer.
De getuige [getuige 4] verklaarde:
Op donderdag 1 december, omstreeks 07:20 uur ben ik van huis vertrokken om te gaan werken op het Stedelijk college op de Avignonlaan 11 te Eindhoven. Ik ben opgehaald door een collega van mij om naar het Stedelijk College op de Avignonlaan te gaan.
Vanaf de [locatie 2] reden we linksaf het industrieterrein op. Nadat we op het industrieterrein de eerste bocht naar rechts namen, bij de [bedrijf 3] , zag ik twee mannen lopen op de stoep voor de City Box en ik zag dat ze onze kant op kwamen lopen. De mannen vielen mij op omdat ze hard liepen en meerdere malen achterom keken. Ik zei tegen mijn collega: “Die mannen hebben iets uitgevreten.” Ik zag dat één man liep zonder hoofddeksel, donker lang haar tot in de nek. Hij had een donkere huidskleur. Hij had een smal gezicht. De tweede man had een donkerder huidskleur en een dikker gezicht dan de eerste man. Hij leek op een Surinaamse man. Deze man had kort donker haar. Omstreeks 7.40 uur was ik op school.
Opmerking hof: Blijkens Google Maps ligt de Avignonlaan 11 op 7 minuten rijden van de [bedrijf 3] aan de Industrielaan te Eindhoven.
De getuige [getuige 5] verklaarde:
Op 1 december 2011 rond 8.30 uur fietste ik door het gangetje bij ons achter, in de richting
van de Fransebaan. Ik zag twee jongens lopen in de richting van de [locatie 6] en
Cahorslaan. Een van de mannen vroeg hoe lang het lopen was naar het station. Ik heb ze de
weg naar de bushalte gewezen.
Het signalement van de man die mij aansprak betreft:
- ik schat hem 1.78-1.80 meter groot. Ik schat hem ergens tussen de 18 en 25 jaar oud.
Deze man was getint, zeker niet blank. Zijn uiterlijk was dat een beetje van een
Marokkaan. Hij had lang, bruin haar in een staart. Zijn haar zat strak naar achteren, waarbij de staart weer uitliep in een bos haar. Hij had een ongeschoren gezicht. Hij droeg geen bril. Hij droeg een oranjekleurige, nylon jas. Het was een beetje een gladde jas, zeker geen leer. Volgens mij zat er aan deze jas een capuchon. Het was een kort model. Deze man kwam niet erg verzorgd, maar ook niet onverzorgd over.
Signalement van man twee:
- Ik schat deze man ongeveer even groot als de andere man, misschien iets kleiner maar dat
scheelde niet veel. Deze man was wel iets donkerder getint als man 1. Deze man had zwart
kort haar, maar langer dan millimeterhaar. Ook deze man droeg geen bril. Hij had verder
geen gezichtsbeharing zoals een snor of zoiets. Hij was ook ergens tussen de 18 en 25 jaar,
maar hij was misschien iets jonger dan man 1. Hij droeg een zwarte, stoffen jas, iets langer
dan tot de riem, tot de heup denk ik. Ik heb zijn broek of schoenen niet gezien. Deze man
zag er verzorgd uit.
16. De verklaring van verdachte zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op 19 mei 2020 afgelegd, voor zover inhoudende:
U houdt mij voor dat er een oranje/zwart jack is aangetroffen in een brandgang en dat daarop mijn DNA is gevonden. Het kan zijn dat het mijn jas was. Ik heb ooit wel zo’n oranje/zwart jack gehad. Het klopt dat [medeverdachte] en ik elkaar kennen omdat we in dezelfde buurt zijn opgegroeid en ook dat we in 2011 ook met elkaar optrokken. In 2011 had ik lang haar dat ik soms in een staart, soms los droeg.
Het hof stelt op basis van de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. Aangever [benadeelde 1] is in de vroege ochtend van december 2011 door twee personen aangevallen op het moment dat hij zijn bedrijf aan de [locatie 1] te Eindhoven aan het openen was. Aangever werd hierbij meerdere malen hard op/tegen zijn hoofd geslagen en de daders hebben met kracht diens broek willen uittrekken (waarin aangever naar eigen zeggen vaak geld had zitten), waarna ze op de vlucht zijn geslagen toen er enkele omstanders reageerden. Twee van de omstanders, aangever [benadeelde 2] en getuige [getuige 2] , hebben de achtervolging op de daders ingezet. Een van hen heeft op enig moment een vuurwapen doorgeladen en op voornoemde achtervolgers gericht. Hierop heeft getuige [getuige 2] de achtervolging gestaakt. Aangever [benadeelde 2] is achter beide daders aan blijven rennen totdat dezelfde dader met het vuurwapen op de [locatie 5] zijn wapen op hem richtte en eenmaal schoot. Daarop heeft [benadeelde 2] de achtervolging gestaakt. Dat daadwerkelijk geschoten is, blijkt naar het oordeel van het hof uit de vondst van een kogelhuls op de [locatie 5] en het feit dat zowel aangever [benadeelde 2] als getuige [getuige 2] een knal hebben gehoord. Het hof ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [benadeelde 2] dat er daarbij gericht op hem werd geschoten.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen zijn de volgende feiten en omstandigheden af te leiden:
- Uit de verklaringen van aangever [benadeelde 1] en getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en [benadeelde 2] volgt dat [benadeelde 1] op 1 december 2011 omstreeks 7.30 uur is overvallen door twee donker/zwart geklede mannen van circa 17-18 jaar oud met bivakmutsen op. [benadeelde 1] zag van een van de overvallers door de openingen van de bivakmuts de huidskleur: die was licht getint. [benadeelde 2] heeft van een van de overvallers het gezicht kunnen zien en hij spreekt van spleetogen, licht getint en zwart haar en verklaart dat deze witte Nike sportschoenen droeg met een rode zool. [benadeelde 2] had het vermoeden dat de overvallers de omgeving niet kenden, doordat zij niet wisten waarheen te vluchten.
- Omstreeks 7.33 uur ziet getuige [getuige 4] bij de [bedrijf 3] , en dus in de onmiddellijke nabijheid van de plaats delict en de vluchtroute van de daders, twee mannen waarvan hij uit hun gedrag (hard rennen en meermalen achterom kijkend) afleidde dat zij “wat hadden uitgevreten”. Een van hen had donker lang haar tot in de nek, de ander kort donker haar en beiden een donkere huidskleur, de ene donkerder dan de andere.
- Circa een klein uur na de overval ziet getuige [getuige 3] omstreeks 08.30 uur twee licht getinte jongemannen van 18-20 jaar uit een brandgang komen. Deze brandgang ligt een paar straten verwijderd van de [locatie 1] te Eindhoven (bron: Google Maps en de kaarten op dossierpagina’s 32 en 62). De ingang van deze brandgang is gelegen tussen de huisnummers 6 en 4a van de [locatie 6] . De brandgang splitst zich in een gang die uitkomt op de Fransebaan en een gang die uitkomt op de Languedoclaan. De twee vragen naar de bushalte en lijken daar niet thuis te horen. De twee lopen echter niet richting bushalte maar weer richting brandgang. Een van de twee beschrijft [getuige 3] als 18-20 jaar oud, 1.75-1.80 meter lang, licht getint, nette haardracht met zwart kort haar van ongeveer vier centimeter lang, droeg kort zwart jack met gebreide borders bij de mouwen en een grijze joggingbroek. De ander beschrijft hij als 18-20 jaar, 1.75/1.80 m lang, licht getint, zwarte krullend haar tot aan de schouders, lijkend op Ali B met fel geel/oranje blousonjas tot heuphoogte. Ook [getuige 3] zag dat de ene meer getint was dan de andere.
- Getuige [getuige 5] zag twee mannen van 18-25 jaar omstreeks dezelfde tijd lopen in de buurt van de brandgang in de richting van de [locatie 6] . Het hof gaat ervan uit dat dit dezelfde twee mannen waren waarover getuige [getuige 3] sprak. Het hof leidt dit af uit de overeenkomsten in de beschrijving door [getuige 3] en [getuige 5] wat betreft plaats van aantreffen, huidskleur (getint maar de ene iets donkerder dan de ander), leeftijd, lengte, kleding, haardracht, dezelfde vraag naar openbaar vervoer.
- Medeverdachte [medeverdachte] wordt om 08.39 uur door de politie aangehouden op de Fransebaan, in de onmiddellijke nabijheid waar [getuige 3] en [getuige 5] kort daarvoor de door hen beschreven twee mannen zagen lopen. Het signalement van [medeverdachte] past in de beschrijving van een van de twee mannen door [getuige 5] en komt tot in detail overeen met dat van [getuige 3] : licht getinte huidskleur, een zwarte jas met gebreide borders bij de mouwen, grijze joggingbroek en nette haardracht met kort zwart haar. Het hof leidt hieruit af dat [medeverdachte] een van de twee mannen was die even daarvoor in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van aanhouding was gezien door [getuige 3] en [getuige 5] , toen nog in gezelschap van een tweede jongeman.
- [medeverdachte] past ook in het specifieke signalement dat [benadeelde 2] van een van de daders heeft gegeven: licht getint, zwart haar, zwarte jas, beetje spleetogen en witte Nike sportschoenen met rode zolen.
- In de brandgang waaruit [getuige 3] [medeverdachte] en zijn metgezel kort na de overval had zien komen, en in de richting waar [getuige 3] hen weer zag teruglopen, zijn tussen de coniferen een paar handschoenen aangetroffen met aan de binnenzijde, waar zich blijkens het NFI rapport biologische contactsporen van de drager(s) van de handschoenen kunnen bevinden, DNA van medeverdachte [medeverdachte] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard, wat betekent dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon - anders dan verdachte - matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard. Het hof leidt hieruit af dat deze handschoenen door [medeverdachte] zijn gedragen.
- Op een andere plaats van de coniferenhaag is een jas aangetroffen die aan de ene zijde oranje en aan de andere zijde zwart van kleur was. Daarop is vlak boven het manchet van de rechtermouw bloed van [benadeelde 1] aangetroffen en aan de andere zijde, op de kraag en de linkermouw, DNA van verdachte [verdachte] . Ook op de buitenzijde van beide leren handschoenen die in de zak van de jas werden aangetroffen, bevond zich bloed van het slachtoffer, met aan de binnenzijde weer DNA van verdachte [verdachte] . Het hof leidt uit dit aangetroffen DNA van [verdachte] af dat de jas en de zich daarin bevindende leren handschoenen door deze is gedragen, alsmede dat de oranje/zwarte jas en de leren handschoenen dadersporen betreffen.
- De metgezel van [medeverdachte] droeg kort na de overval een fel gele/oranje blousonjas ( [getuige 3] ) c.q. in een oranjekleurige oranje jas ( [getuige 5] ), had lang bruin haar in een staart, strak naar achteren ( [getuige 5] ) c.q. zwart krullend langer haar tot aan de schouders met hele kleine/kroezige krulletjes ( [getuige 3] ). Hij was verder (licht) getint en 17-25 jaar oud. Dit signalement past bij [verdachte] : [verdachte] droeg zijn haar in de jaren 2008-2011 op een dergelijke wijze, is licht getint en was toen 20 jaar oud.
- Het signalement dat de getuigen van de overval op [benadeelde 1] hebben kunnen geven van de tweede dader (zwarte/donkere kleding en leeftijd), past ook bij dat van [verdachte] : de oranje/zwarte jas kon ook met de zwarte zijde aan de buitenkant worden gedragen.
- De signalementen van de twee mannen die getuige [getuige 4] vlak na de overval bij de [bedrijf 3] heeft zien rennen, alsof zij “iets hadden uitgevreten”, passen ook bij [medeverdachte] en [verdachte] gelet op de door hem beschreven haardracht van [verdachte] en [medeverdachte] en het feit dat de ene iets meer getint was dan de andere.