Uitspraak
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind, hierna te noemen [minderjarige 1]. De vader had verzocht om een omgangsregeling, maar het hof concludeert dat er op dit moment geen mogelijkheden zijn voor contactherstel. Dit oordeel is gebaseerd op een eerder rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, waarin zorgen zijn geuit over de veiligheid van [minderjarige 1] bij omgang met de vader. De rechtbank had eerder het verzoek tot ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] afgewezen, omdat niet was gebleken dat het gebrek aan contact met de vader de ontwikkeling van het kind ernstig bedreigde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2022 zijn zowel de vader als de moeder gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de Raad. De moeder heeft aangegeven geen vertrouwen te hebben in een veilige omgang tussen [minderjarige 1] en de vader, vooral gezien de strafrechtelijke veroordelingen van de vader voor mishandeling en belaging. De Raad heeft geadviseerd om het verzoek van de vader tot omgang af te wijzen, omdat de veiligheid van [minderjarige 1] niet kan worden gegarandeerd. Het hof sluit zich aan bij dit advies en wijst het verzoek van de vader af. De vader heeft weliswaar verbeteringen in zijn situatie aangegeven, maar het hof oordeelt dat de risico's en zorgen over de omgang met [minderjarige 1] zwaarder wegen dan de mogelijke voordelen van contactherstel.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin het verzoek tot ondertoezichtstelling is afgewezen, en wijst het meer of anders verzochte af. De beslissing is openbaar uitgesproken door A.M. Bossink, in tegenwoordigheid van de griffier.