Het hof acht de stelling van [appellante] dat zij pas op 30 mei 2014 op de hoogte was van de hennepkwekerij in de paardenstallen ongeloofwaardig.
Het hof verwijst in dat kader allereerst naar de gedetailleerde ondertekende verklaringen die [appellante] en haar partner [persoon A] (hierna [persoon A] ) op 5 juni 2014 ten overstaan van verbalisanten hebben afgelegd.
Zo antwoordt [persoon A] op vragen van verbalisanten (V) onder meer:
“(…)
V: Wat was het verhaal van meneer [persoon B] met betrekking tot het huren van de woning aan de [adres] ?
A: Nadat wij hadden gezegd dat wij interesse hadden in de woning toen heeft meneer [persoon B] verteld wat hij van plan was. Hij vertelde ons dat hij een gedeelte van de stallen zou gaan gebruiken voor het telen van hennep
(…)
V: Wanneer is hij begonnen met het verbouwen/leegruimen van de stallen?
A: Ik denk begin maart 2014 want dit was vlak nadat wij in de woning zaten en dat was februari 2014.
V: Jullie gaven de paarden hooi en hadden de sleutel nodig van de ruimte om bij het hooi te kunnen komen. Deze kregen jullie van [persoon B] en wat zag je toen?
A: Dit was begin april 2014 dat wij de sleutel kregen. Ik heb toen licht zien branden in één ruimte. Dit was volgens mij de middelste ruimte van de begane grond en ik zag stroomkastjes hangen tegen de wand aan. Ik dacht dat ik drie kastjes heb zien hangen waarvan er één aan was.(…) Ik heb hier achterlangs gekeken en ik zag toen hennep planten staan. De schat dat de hoogte ongeveer 100 cm. En deze stonden in potten. (…)
Ik was toen alleen en niet met [appellante] ( [appellante] , hof). [appellante] heeft ze wel zien staan, maar op een ander moment.
(…)
V: Hebben jullie een gedeelte terug gehad van de maandelijkse huur van [persoon B] ?
A: 1750 per maand betaalde wij per bank naar een rekening nummer van meneer [persoon B] . Wij ontvingen per maand 1000 euro contant hiervan terug.
V: Is er afgesproken dat er 1000 euro contant terug wordt gegeven omdat jullie kennis hadden van de hennep teelt?
A: Ja dit was omdat wij er weet van hadden en niks mochten zeggen.”
(…)
V: Er is een stroomstoring geweest op 21/05/2014, wat kunt u hierover vertellen?A: Ik weet van de stroomstoring af maar heb niet meegekregen of ze in de meterkast zijn geweest. Van mijn buurvrouw had ik te horen gekregen dat zij Essent had geïnformeerd over de storing.
V:Vanaf wanneer kon u niet meer in de meterkast?
A: Dit is schat ik half maart 2014 geweest. Het is mij niet bekend wie deze op slot heeft gedraaid. [persoon B] heeft mij wel verteld dat de sleutel hiervan onder de bestekbak lag.
(…)”
[appellante] zelf verklaart op vragen van verbalisanten onder meer het volgende:
“(…)
V: Hoelang wist je van de hennepkwekerij af?
A: ik wist van begin af aan wat er speelde. Dat er een hennep kwekerij zou zitten. Dit had [persoon B] zelf verteld niet met zoveel woorden maar dit begreep ik eruit.V: Wat was je reactie hierop?A: Ik was zo blij met deze woning en dat deze betaalbaar was voor ons. Hij zocht betrouwbare bewoners omdat hij voor twee jaar naar het buitenland zou gaan. Achteraf klopte dit verhaal niet. Het is onze keuze geweest daar te blijven gaan wonen ondanks de informatie die wij hadden.
V: Wat hebben jullie afgesproken in het begin van het huurcontract?A; Dat wij de woning huren voor twee jaar en weinig hoefden te betalen omdat wij nette mensen zijn. Wij hebben ons kop in het zand gestoken dat wij 750 euro betaalde en in zo een huis daarvoor konden wonen
V: Heb je de kwekerij gezien?A: Ja ik heb een kamer gezien waar ik licht zag branden. Dit was beneden. Ik zag wel drie stoom meters hangen waarvan een brandde.
(…)”