ECLI:NL:GHSHE:2022:466

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
200.266.820_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar pensioenverplichtingen van Ecolab B.V. na verwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 februari 2022 een arrest gewezen in een geschil tussen [appellant] en Ecolab B.V. over de pensioenverplichtingen van Ecolab. Dit arrest volgt op een prejudiciële beslissing van de Hoge Raad en een eerder tussenarrest van het hof. De zaak betreft de vraag of Ecolab haar verplichtingen is nagekomen uit de pensioenregeling die gold per 1 juni 2004. Het hof heeft een deskundige benoemd, drs. J.H.H. Tuijp, om onderzoek te doen naar de financiering van de pensioenopbouw bij Nationale Nederlanden (NN) over de periode van 1 juni 2004 tot 1 mei 2012. De deskundige moet onder andere berekenen of het door NN berekende bedrag voor de pensioenopbouw te laag is geweest en welke bedragen Ecolab eventueel te weinig heeft betaald. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun voorkeur voor de deskundige en de vragen die aan deze deskundige gesteld moeten worden, kenbaar te maken. De deskundige moet ook ingaan op de door NN gehanteerde grondslagen en de impact van de echtscheiding van [appellant] op de afkoopsom. Het hof heeft de procedure verder uitgezet en de kosten van de deskundige vastgesteld op € 3.000,- exclusief btw. De zaak is verwezen naar de rol van 21 juni 2022 in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.266.820/01
arrest van 15 februari 2022
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. S.H. Kuiper te Amsterdam,
tegen
Ecolab B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Ecolab,
advocaat: mr. I.H. Vermeeren-Keijzers te Amsterdam,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 16 maart 2021 in het geding na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 13 juli 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1213).

7.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 16 maart 2021:
  • de akte uitlating te benoemen deskundige en aan de deskundige voor te leggen vragen van de zijde van [appellant] met een productie;
  • de akte uitlating benoeming deskundige van de zijde van Ecolab met twee producties;
  • de antwoordakte van [appellant] ;
  • de antwoordakte van Ecolab.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

8.De beoordeling

8.1.
Het hof heeft het voornemen geuit een (of meer) deskundige(n) te benoemen om nader onderzoek te doen naar de vraag of Ecolab haar verplichtingen is nagekomen uit de overeengekomen pensioenregeling die gold per 1 juni 2004. Meer specifiek gaat het erom of de door Ecolab aan NN betaalde koopsom van € 97.594,- die NN heeft berekend en Ecolab heeft betaald, voldoende is geweest voor de affinanciering van de pensioenaanspraken. Die koopsom heeft NN bij brief van 3 april 2012 aan Ecolab medegedeeld (bijlage B na verwijzing) en bij brief van 25 april 2012 nader toegelicht (bijlage C na verwijzing). Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over aantal, deskundigheid en persoon van de te benoemen deskundige(n) en de voorgestelde vragen.
De te benoemen deskundige
8.2.
Beide partijen geven de voorkeur aan benoeming van één deskundige. De voorkeur van [appellant] gaat uit naar benoeming van [persoon A] . De voorkeur van Ecolab gaat uit naar benoeming van [persoon B] . Partijen hebben geen bezwaar tegen de door de ander voorgestelde deskundige. Het hof heeft geen voorkeur en wil de keuze op objectieve gronden maken. Het hof heeft daarom de keuze laten afhangen van de kosten en beide kandidaten om een voorlopige kostenbegroting gevraagd. Het hof heeft vervolgens gekozen voor de kandidaat met de laagste begroting. Het hof zal drs. J.H.H. Tuijp AAG benoemen als deskundige.
De aan de deskundige te stellen vragen
8.3.
Het hof heeft in het tussenarrest de volgende, voorlopige vragen geformuleerd:
a) U dient een berekening te maken van het bedrag dat Ecolab nog moest betalen ter affinanciering van de pensioenopbouw bij NN over de periode 1 juni 2004 tot 1 mei 2012 uitgaande van hetgeen Ecolab en [appellant] zijn overeengekomen in de pensioenbrief van 1 juni 2004, met dien verstande dat de pensioendatum per 1 januari 2006 is gewijzigd van 1 juli 2012 in 1 juli 2015 en de daaruit voortvloeiende wijzigingen voor de opbouw van het (tijdelijk) ouderdomspensioen bij deze berekening dienen te worden meegenomen.
Voor zover in de berekening het ‘AXA-pensioen’ dient te worden betrokken, dient u er rekening mee te houden dat de AXA-polissen voldoende zijn afgefinancierd door Ecolab (de dienaangaande door [appellant] ingenomen standpunten zijn door het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden en de Hoge Raad verworpen).
b) Is het door NN berekende bedrag te laag geweest en waarom? Daarbij dient u de berekening (evenals NN) uit te voeren per 1 mei 2012 (de datum waarop afgefinancierd moest worden).
c) Indien het antwoord op vraag b ‘ja’ is, welk bedrag heeft Ecolab dan te weinig betaald?
d) U dient in uw rapport in te gaan op de door NN gehanteerde grondslagen en uitgevoerde berekening en in de brief van 25 april 2012 gegeven toelichting (bijlagen B en C bij het exploot na verwijzing) en op de berekening en het memo van [persoon C] (bijlage D en E bij het exploot na verwijzing).
e) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
8.4.
Partijen hebben geen bezwaren geuit tegen de door het hof voorgestelde vragen. Wel hebben zij voorgesteld de vragen aan te vullen. Het hof zal de vragen gedeeltelijk aanvullen. Daarop zal hierna nader worden ingegaan. De aanvullende vragen hebben betrekking op
- de invloed van het ‘AXA-pensioen’;
- de door NN gehanteerde en de door de deskundige te hanteren grondslagen;
- over die grondslagen specifiek: het pensioengevend salaris;
- de invloed van de echtscheiding.
De invloed van het ‘AXA-pensioen’
8.5.1.
[appellant] heeft voorgesteld aan vraag a het volgende toe te voegen:
Ook dient u er rekening mee te houden dat de pensioenleeftijd voor de AXA-pensioenopbouw die eindigde per 1 juni 2004 niet is gewijzigd en 62 is gebleven.
Ecolab heeft voorgesteld aan vraag a toe te voegen:
Is, rekening houdend met het feit dat de AXA-regeling voldoende is afgefinancierd, de vraag of NN heeft gerekend met de pensioenleeftijd van 65 jaar voor het AXA-pensioenkapitaal nog relevant, en wat is de impact op de berekening van de afkoopsom? Kunt u dit inzichtelijk maken in uw berekening?
Ecolab heeft verder voorgesteld de volgende vragen toe te voegen:
Dient bij de berekening van de afkoopsom van de NN-regeling over de periode 2004-2012 het “AXA-pensioen’ over de periode 1998-2004 te worden betrokken? Zo ja, welke elementen van het ‘AXA-pensioen’ dienen te worden betrokken?
Uitgaande van de vaststelling van het verwijzingsarrest van de Hoge Raad en het arrest dat de AXA-regeling een streefregeling betreft en voldoende is afgefinancierd, is deze gekozen methodiek van NN voor de berekening van de afkoopsom juist? Of had NN moeten volstaan met het in mindering brengen van de door AXA bepaalde pensioenaanspraken (in plaats van zelf het AXA-kapitaal omzetten in veronderstelde AXA-pensioenaanspraken)?
NN hanteert bij de omzetting van het AXA-kapitaal in (streef)pensioenaanspraken eigen grondslagen, dat wil zeggen tariefsfactoren van 17,26 (combinatie ouderdomspensioen met 70% partnerpensioen) en 16,51 (combinatie ouderdomspensioen met 60% partnerpensioen), beiden gebaseerd op de in 2012 geldende tarieven met de fiscaal minimale bruto rekenrente ad 4,5% (dit volgt uit Bijlage C bij exploot na verwijzing). Wijken deze grondslagen af van de grondslagen die AXA hanteert voor het bepalen van de pensioenaanspraken (het streefpensioen)? Zo ja, zijn deze NN-grondslagen meer of minder prudent te noemen en resulteert dit in een lagere of hogere (streef)pensioenaanspraak behorende bij het AXA-kapitaal?
Wat is de financiële impact op de afkoopsom indien NN met de door AXA bepaalde pensioenaanspraken (streefpensioen) op AXA-grondslagen had gerekend? Vindt door toepassing van de in vorige vragen genoemde methodiek en grondslagen extra affinanciering plaats van het AXA-pensioen over de deelnemingsjaren 1998-2004? Kunt u dit inzichtelijk maken in uw berekening?
8.5.2.
Het hof zal deze vragen niet opnemen, omdat het onderzoek gericht dient te zijn op de financiering van de pensioenopbouw bij NN, niet op de pensioenopbouw bij AXA. Het hof stelt voorop dat de vraag óf en op welke wijze het ‘AXA-pensioen’ in de berekening van het ‘NN-pensioen’ moet worden betrokken, dient te worden beoordeeld door de deskundige. Daarbij dient de deskundige uit te gaan van hetgeen partijen zijn overeengekomen (de pensioenbrief van 1 juni 2004, bijlage A bij exploot na verwijzing). Verder dient de deskundige er van uit te gaan dat de AXA-polissen voldoende zijn afgefinancierd door Ecolab. Mocht het zo zijn dat leeftijd een relevant aspect is, dan dient de deskundige daarop in te gaan in zijn rapportage en een beargumenteerde keuze te maken. Hetzelfde geldt voor de andere door Ecolab genoemde aspecten. Óf en in welke mate die van belang zijn, dient de deskundige te bepalen. Het is niet de bedoeling dat de deskundige allerhande scenario’s gaat doorrekenen, tenzij de deskundige dit noodzakelijk acht. Het hof zal in zoverre een verduidelijking aan de opdracht toevoegen.
De door NN gehanteerde en de door de deskundige te hanteren grondslagen
8.6.1.
[appellant] heeft voorgesteld om aan vraag a toe te voegen:
Backservice teruggaand tot 1974 vanwege salarisstijgingen in de periode na 1 juni 2004 dient echter te worden meegenomen in het af te financieren Nationale Nederlanden kapitaal. Voorts dient gerekend te worden met 4,5% rekenrente.
Volgens [appellant] moet dit omdat NN dat heeft gedaan in de berekening van 25 april 2012. Het hof ziet geen aanleiding om dit aan de deskundige op te dragen. De deskundige dient een berekening te maken uitgaande van hetgeen partijen zijn overeengekomen. De deskundige dient zich dus niet te beperken tot het uitvoeren van een berekening op basis van de door NN genoemde uitgangspunten, maar dient zelf te beoordelen welke door NN genoemde uitgangspunten juist waren en welke niet, waarna de berekening dient te worden gemaakt. Het hof zal dit in de vraagstelling verduidelijken.
8.6.2.
Ecolab heeft voorgesteld de deskundige de volgende extra vragen te stellen:
Wijken de grondslagen die [persoon C] hanteert in zijn berekeningen in bijlage C en D bij exploot na verwijzing af van de grondslagen van NN en in welk opzicht? Zo ja, zijn deze grondslagen meer of minder prudent dan de grondslagen zoals gebruikt door NN en welke grondslagen zouden redelijkerwijs gebuikt moeten worden ter berekening van de afkoopsom? Wat is de financiële impact hiervan op de berekening van de afkoopsom? Kunt u dit inzichtelijk maken in uw berekening?
8.6.3.
Het hof is van oordeel dat deze vragen onvoldoende toevoegen aan voorlopige vraag d). Het hof benadrukt nogmaals dat het niet de bedoeling is dat de deskundige allerhande scenario’s gaat doorrekenen, tenzij de deskundige dit zelf noodzakelijk acht. Het hof is van oordeel dat voorkomen moet worden dat de deskundige allerlei onnodige scenario’s gaat doorrekenen hetgeen complicerend en kostenverhogend gaat werken.
Over die grondslagen specifiek: het pensioengevend salaris
8.7.1.
[appellant] heeft voorgesteld de deskundige te verzoeken twee verschillende berekeningen te maken met twee verschillende pensioengevende salarissen. Ecolab heeft zich daartegen verzet. Ecolab heeft verzocht aan de deskundige te vragen:
Heeft NN ten onrechte gerekend met 13,96 maal het vaste maandsalaris? Had dit 12,96 maal het vaste maandsalaris moeten zijn en zo ja, wat is de impact op de afkoopsom? Kunt u dit inzichtelijk maken in uw berekening?
Is [persoon C] in zijn berekening uitgegaan van het juiste pensioengevend salaris conform de pensioenbrief van [appellant] , en zo nee, wat is de financiële impact op de berekening van de afkoopsom? Kunt u dit inzichtelijk maken in uw berekening?
8.7.2.
Het hof heeft in zijn tussenarrest van 21 maart 2021 (rov. 5.3.6) een bindende eindbeslissing gegeven op dit punt. Het hof heeft overwogen:
Verder is van belang dat in de brief van NN van 25 april 2012 melding wordt gemaakt van een salaris van € 137.157,00. Bij memorie van antwoord heeft Ecolab aangevoerd dat dit het bedrag is inclusief een dertiende maand, terwijl het vaste salaris inclusief vakantietoeslag € 127.332,- was. Volgens de pensioenbrief maakt een dertiende maandsalaris geen onderdeel uit van het pensioengevend salaris. Dat standpunt is onbetwist gebleven.
Volgens [appellant] heeft hij niet (goed) de gelegenheid gehad om het verweer van Ecolab op dit onderdeel te betwisten. Het hof volgt hem daarin niet. Na de memorie van antwoord heeft (bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden) een pleidooi plaatsgevonden. [appellant] had dat moment kunnen en moeten benutten voor zijn betwisting. Hij had dat eventueel nog kunnen doen in zijn akte na het tussenarrest (van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden) van 10 november 2015. In ieder geval had [appellant] dat uiterlijk in zijn exploot na verwijzing moeten doen. Het hof is van oordeel dat het te laat is om dit verweer van Ecolab nu nog te betwisten, zodat het hof geen aanleiding ziet om op dit oordeel terug te komen. De deskundige dient in zijn berekening uit te gaan van € 127.332,- en het hof zal dit voor de duidelijkheid toevoegen aan de te stellen vragen. Als dit uitgangspunt er toe leidt dat Ecolab te veel heeft betaald aan NN, dan heeft dat alleen maar tot gevolg dat de vordering van [appellant] moet worden afgewezen, niet dat Ecolab nog iets van [appellant] te vorderen zou hebben. Dat [appellant] het pensioengevend salaris niet zelf ter discussie heeft gesteld, betekent niet dat Ecolab dit verweer niet mocht voeren of dat het hof dit verweer niet in de beoordeling mocht (moest) betrekken. Gelet op de te late betwisting door [appellant] , komt het hof niet meer toe aan het bewijsaanbod van [appellant] .
8.7.3.
Het hof ziet geen aanleiding om de door Ecolab geformuleerde vragen toe te voegen aan de opdracht. De deskundige dient in zijn berekening van het afgefinancierde NN-pensioen uit te gaan van het hiervoor genoemde bedrag als pensioengevend salaris. Het doorrekenen van allerlei verschillende scenario’s acht het hof onnodig complicerend en onnodig kostenverhogend.
De invloed van de echtscheiding
8.8.1.
Ecolab heeft voorgesteld dat aan de deskundige de volgende vragen worden gesteld met betrekking tot de invloed van de echtscheiding:
Heeft u voldoende feitelijke informatie om de juistheid van de afkoopsom met betrekking tot de verevening van de echtscheiding van [appellant] in 1991 vast te stellen en om een nieuwe berekening te maken? Kunt u aangeven of, onder aanname dat een conversie het uitgangspunt is, NN de echtscheiding correct heeft verwerkt bij het berekenen van de afkoopsom? Zou gesteld kunnen worden dat voor de controle van de afkoopsom de vraag of de echtscheiding door NN juist is verwerkt enkel relevant zou zijn indien NN het AXA-kapitaal zou moeten omrekenen naar een pensioenaanspraak?
8.8.2.
Het hof constateert dat het geen vragen heeft geformuleerd met betrekking tot de invloed van de echtscheiding, terwijl dit wel een discussiepunt is. Het hof zal niet de door Ecolab voorgestelde vragen stellen, maar de opdracht aan de deskundige op zodanige wijze verduidelijken, dat deze aansluit bij hetgeen [appellant] heeft aangevoerd en in rov. 5.3.7 van het tussenarrest van 16 maart 2021 besloten ligt, namelijk:
U dient in uw berekening in te gaan op de vraag of NN een (on)juiste methode heeft gehanteerd met betrekking tot het verdisconteren van de in 1991 wegens echtscheiding afgesplitste pensioenaanspraak van de ex-echtgenote van [appellant] en of de gekozen systematiek van berekening juist is geweest.
Samenvatting
8.9.
Het hof geeft de volgende opdracht en stelt de volgende vragen aan de deskundige waarbij in ‘vet’ is afgedrukt welke wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van de eerder voorgestelde vragen:
a. a) U dient een berekening te maken van het bedrag dat Ecolab nog moest betalen ter affinanciering van de pensioenopbouw bij NN over de periode 1 juni 2004 tot 1 mei 2012 uitgaande van hetgeen Ecolab en [appellant] zijn overeengekomen in de pensioenbrief van 1 juni 2004, met dien verstande dat de pensioendatum per 1 januari 2006 is gewijzigd van 1 juli 2012 in 1 juli 2015 en de daaruit voortvloeiende wijzigingen voor de opbouw van het (tijdelijk) ouderdomspensioen bij deze berekening dienen te worden meegenomen.
U dient daarbij niet uit te gaan van het door NN genoemde pensioengevende salaris van € 137.157,- , maar van een pensioengevend salaris van € 127.332,-
Bij het maken van de berekening dient u niet zonder meer uit te gaan van de door NN gehanteerde uitgangspunten. U dient uit te gaan van de volgens u correcte uitgangspunten, dat wil zeggen: de uitgangspunten zoals partijen die zijn overeengekomen in de pensioenbrief van 1 juni 2004, met dien verstande
- dat de pensioendatum per 1 januari 2006 is gewijzigd van 1 juli 2012 in 1 juli 2015,
- dat moet worden uitgegaan van een pensioengevend salaris van € 127.332,-.
Voor zover u uitgangspunten moet hanteren die niet in de pensioenbrief zijn vermeld, dient u aan te sluiten bij hetgeen in 2012 (toen NN de berekening maakte) gangbaar was en het meest aansluit bij hetgeen partijen in de pensioenbrief zijn overeengekomen.
Voor zover in de berekening het ‘AXA-pensioen’ dient te worden betrokken, dient u er rekening mee te houden dat de AXA-polissen voldoende zijn afgefinancierd door Ecolab (de dienaangaande door [appellant] ingenomen standpunten zijn door het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden en de Hoge Raad verworpen).
Mocht het zo zijn dat leeftijd (of een ander door partijen genoemd aspect) relevant is, dan dient u daarop in te gaan in uw rapportage en een beargumenteerde keuze te maken. Het is niet de bedoeling dat u allerlei scenario’s gaat doorrekenen, tenzij u dit noodzakelijk acht en u daarvoor toestemming heeft verkregen van de raadsheer-commissaris.
U dient in uw berekening in te gaan op de vraag of NN een (on)juiste methode heeft gehanteerd met betrekking tot het verdisconteren van de in 1991 wegens echtscheiding afgesplitste pensioenaanspraak van de ex-echtgenote van [appellant] en of de gekozen systematiek van berekening juist is geweest.
b) Is het door NN berekende bedrag te laag geweest en waarom? Daarbij dient u de berekening (evenals NN) uit te voeren per 1 mei 2012 (de datum waarop afgefinancierd moest worden).
c) Indien het antwoord op vraag b ‘ja’ is, welk bedrag heeft Ecolab dan te weinig betaald?
d) U dient in uw rapport in te gaan op de door NN gehanteerde grondslagen en uitgevoerde berekening en in de brief van 25 april 2012 gegeven toelichting (bijlagen B en C bij het exploot na verwijzing) en op de berekening en het memo van [persoon C] (bijlage D en E bij het exploot na verwijzing).
e) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
Verdere gang van zaken
8.10.
Het hof heeft in zijn arrest van 16 maart 2021 al bepaald dat [appellant] het voorschot van de kosten van de deskundige dient te voldoen (rov. 5.3.7). Het hof blijft daarbij.
8.11.
Partijen en de deskundige dienen de instructies op te volgen die hierna in het dictum zijn opgenomen. Nadat de deskundige zijn rapport heeft gefinaliseerd (nadat partijen in de gelegenheid zijn geweest te reageren op het concept rapport, zie hierna in 9.4), dienen partijen gelijktijdig een memorie na deskundigenbericht in te dienen, waarna zij met een antwoordmemorie op elkaars memorie kunnen reageren.

9.De uitspraak

Het hof:
9.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht en geeft de deskundige de volgende opdracht:
a) U dient een berekening te maken van het bedrag dat Ecolab nog moest betalen ter affinanciering van de pensioenopbouw bij NN over de periode 1 juni 2004 tot 1 mei 2012 uitgaande van hetgeen Ecolab en [appellant] zijn overeengekomen in de pensioenbrief van 1 juni 2004, met dien verstande dat de pensioendatum per 1 januari 2006 is gewijzigd van 1 juli 2012 in 1 juli 2015 en de daaruit voortvloeiende wijzigingen voor de opbouw van het (tijdelijk) ouderdomspensioen bij deze berekening dienen te worden meegenomen.
U dient daarbij niet uit te gaan van het door NN genoemde pensioengevende salaris van € 137.157,- , maar van een pensioengevend salaris van € 127.332,-
Bij het maken van de berekening dient u niet zonder meer uit te gaan van de door NN gehanteerde uitgangspunten. U dient uit te gaan van de volgens u correcte uitgangspunten, dat wil zeggen: de uitgangspunten zoals partijen die zijn overeengekomen in de pensioenbrief van 1 juni 2004, met dien verstande
- dat de pensioendatum per 1 januari 2006 is gewijzigd van 1 juli 2012 in 1 juli 2015,
- dat moet worden uitgegaan van een pensioengevend salaris van € 127.332,-.
Voor zover u uitgangspunten moet hanteren die niet in de pensioenbrief zijn vermeld, dient u aan te sluiten bij hetgeen in 2012 (toen NN de berekening maakte) gangbaar was en het meest aansluit bij hetgeen partijen in de pensioenbrief zijn overeengekomen.
Voor zover in de berekening het ‘AXA-pensioen’ dient te worden betrokken, dient u er rekening mee te houden dat de AXA-polissen voldoende zijn afgefinancierd door Ecolab (de dienaangaande door [appellant] ingenomen standpunten zijn door het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden en de Hoge Raad verworpen). Mocht het zo zijn dat leeftijd (of een ander door partijen genoemd aspect) relevant is, dan dient u daarop in te gaan in uw rapportage en een beargumenteerde keuze te maken. Het is niet de bedoeling dat u allerlei scenario’s gaat doorrekenen, tenzij u dit noodzakelijk acht en u daarvoor toestemming heeft verkregen van de raadsheer-commissaris.
U dient in uw berekening in te gaan op de vraag of NN een (on)juiste methode heeft gehanteerd met betrekking tot het verdisconteren van de in 1991 wegens echtscheiding afgesplitste pensioenaanspraak van de ex-echtgenote van [appellant] en of de gekozen systematiek van berekening juist is geweest.
b) Is het door NN berekende bedrag te laag geweest en waarom? Daarbij dient u de berekening (evenals NN) uit te voeren per 1 mei 2012 (de datum waarop afgefinancierd moest worden).
c) Indien het antwoord op vraag b ‘ja’ is, welk bedrag heeft Ecolab dan te weinig betaald?
d) U dient in uw rapport in te gaan op de door NN gehanteerde grondslagen en uitgevoerde berekening en in de brief van 25 april 2012 gegeven toelichting (bijlagen B en C bij het exploot na verwijzing) en op de berekening en het memo van [persoon C] (bijlage D en E bij het exploot na verwijzing).
e) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
9.2.
benoemt tot deskundige ter uitvoering van deze opdracht:
drs. J.H.H. Tuijp
werkzaam bij Edmond Halley B.V.
[adres 1] , [postcode 1] , [plaats 1]
[adres 2] , [postcode 2] , [plaats 2]
e-mail: [e-mailadres]
tel nrs. [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] ;
9.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
9.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
9.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.000,- exclusief btw, dus in totaal € 3.630,-, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [appellant] laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
9.6.
benoemt mr. M. van Ham tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
9.7.
verwijst de zaak naar de rol van 21 juni 2022 in afwachting van het deskundigenrapport;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor
memorie na deskundigenrapport door beide partijen, waarna beide partijen met een antwoordmemorie mogen reageren;
9.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. van Ham, M.E. Smorenburg en A.W. Rutten en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 15 februari 2022.
griffier rolraadsheer