Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen;
- feit 2 primair:poging tot zware mishandeling,
Het hof zal hierna de inhoud van de door de politierechter opgesomde bewijsmiddelen geheel vervangen, reeds omdat de politierechter in het vonnis de bewijsmiddelen behorend bij feit 1 heeft opgesomd onder feit 2 primair en vice versa voor wat betreft de bewijsmiddelen behorend bij feit 2 primair die zijn opgesomd onder feit 1. Voorts, omdat de meervoudige kamer van het hof is gebonden aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en daarom zal het hof ten aanzien van het bewezenverklaarde feit 2 primair de inhoud van de door de politierechter opgesomde bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring hierna uitwerken. Ten aanzien van feit 1 daarentegen zal het hof, gelijk de politierechter, op de voet van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte het bewezenverklaarde onder 1 heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 25 oktober 2022, voor zover inhoudende dat de verdachte het eens is met de bewezenverklaring van feit 1 als weergegeven in het vonnis van de politierechter;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] (pag. 98 en 99);
- de verklaring van [betrokkene 1] (pag. 101 t/m 103).
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2019, pag. 4 /m 6, met bijbehorende fotobijlagen p. 8-9, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] , zakelijk weergegeven:
Een geschrift, zijnde medische informatie, pag. 7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 3 juli 2019, pag. 20 en 21, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] , zakelijk weergegeven:
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2019, pag. 22, voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
De als bijlage bij het zojuist genoemde proces-verbaal gevoegde foto 1, pagina 23, waarop het hof het volgende waarneemt:
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 25 oktober 2022 in combinatie met een eigen waarneming van het hof, voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 10 juli 2019, pag. 33 t/m 35, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [getuige 2] , zakelijk weergegeven:
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 5 juli 2019, pag. 39 t/m 42, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 3] , zakelijk weergegeven:
Het proces-verbaal van verhoor d.d.9 juli 2019, pag. 43 t/m 45, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 4] , zakelijk weergegeven:
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 15 juli 2021, pag. 49 t/m 54, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 5] , zakelijk weergegeven:
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
gevangenisstrafvoor de duur van
135 (honderdvijfendertig) dagen.
30 (dertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 1.191,35 (duizend honderdeenennegentig euro en vijfendertig cent) bestaande uit € 191,35 (hondereenennegentig euro en vijfendertig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.