3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.Op 9 mei 1994 is een erfpachtovereenkomst gesloten tussen de Staat en Hotel-Café-Restaurant De Lucht B.V. als erfpachter (productie 21 bij conclusie van repliek DLR). Overeengekomen is dat in erfpacht is uitgegeven aan de erfpachter
‘de gehele percelen grond thans kadastraal bekend gemeente Kerkwijk, sectie [sectieletter 1] , nummers [sectienummer 1] , [sectienummer 2] , [sectienummer 3] , [sectienummer 4] , [sectienummer 5] , [sectienummer 6] , [sectienummer 7] , [sectienummer 8] , [sectienummer 9] , [sectienummer 10] , [sectienummer 11] , [sectienummer 12] , [sectienummer 13] en [sectienummer 14] , totaal groot een hectare dertig aren vierentachtig centiaren en tegen een canon van vijftigduizend zeshonderdtien gulden (f 50.610,00) per jaar’.
3.1.2.Op 14 juli 2005 vond een vergadering plaats van de Raad van Commissaris van Houdstermaatschappij Reuzer III B.V. (hierna: Reuzer III). Onder Reuzer III ressorteerden destijds diverse dochtervennootschappen. Gezamenlijk legden zij zich toe op, kort gezegd, de exploitatie van benzinestations en horecagelegenheden. De notulen van de rvc-vergadering (productie 57 bij akte indienen bewijs DLT) houden onder meer het volgende in:
“De door de directie in gezamenlijk overleg opgestelde “voorlopige uitwerking van intenties voor opsplitsing onderneming” wordt puntsgewijs doorgesproken en op sommige punten aangepast:
(…)
Onder het kopje “Nadere uitwerkingen”:
(…)
Punt 2 Gedeelte van de grond van [plaats] t.b.v. het benzinestation wordt overgedragen aan Ticle tegen geïndexeerde boekwaarde. Indien binnen 5 jaar geen vergunning is verkregen, is er een terugleverplicht tegen dezelfde prijs. Voorkeur is echter verpachting van de grond om zodoende de huidige vergunning te kunnen gebruiken.
(…)
Bij punt 3 onder de Detailuitwerkingen wordt zuivering gewijzigd in waterzuivering. Onder de opbrengsten wordt vermeld de zendmast.
Vervolgens komt ter tafel dat een aantal zaken nog niet aan de orde zijn geweest, zoals:
De erfpachtsovereenkomst die herzien dient te worden. In verband met de terreinverdeling dient Domeinen erbij gehaald te worden omdat e.e.a. opnieuw beschreven dient te worden.
De erfpacht benzinestations is o.a. verbonden aan het aantal liters en de erfpacht horeca is verbonden aan vierkante meters (m2).
(…)
Voor 2005 staan nog de volgende vergaderingen gepland.
Donderdag 4 augustus 2005 om 11.00 uur
Donderdag 5 september 2005 om 13.30 uur
Dinsdag 27 september 2005 om 10.00 uur (…)
Donderdag 17 november 2005 om 13.00 uur
Donderdag 15 december 2005 om 13.30 uur.”
3.1.3.Op 18 mei 2006 is een overeenkomst van splitsing (hierna: de splitsingsovereenkomst) gesloten (productie 1 bij inleidende dagvaarding). In deze splitsingsovereenkomst hebben [persoon A] (hierna: [persoon A] ), handelend als zelfstandig bestuurder van Reuzer III en Mabo B.V., enerzijds, en [persoon C] (hierna: [persoon C] ), handelend als zelfstandig bestuurder van Reuzer III en Ticle B.V., anderzijds, de activiteiten die binnen Reuzer III en haar dochtervennootschappen plaatsvonden gesplitst. De splitsingsovereenkomst houdt onder meer het volgende in:
“overwegende
- dat Mabo en Ticle voornemens zijn de activiteiten die nu binnen Reuzer III en haar dochtervennootschappen plaatsvinden te splitsen, waarbij Ticle indirect de activiteiten op het gebied van de bestaande exploitatie van de benzinestations in [plaats] en de exploitatierechten van een benzinestation in [plaats] , voortvloeiende uit de in- en uitwegvergunning [plaats] , overneemt en Mabo indirect de exploitatie van de wegrestaurants in [plaats] en [plaats] gaat voortzetten;
- dat het wenselijk is dat de huidige organisatie van Reuzer III en haar dochters dusdanig wordt ingericht, dat deze splitsing organisatorisch, fiscaal en juridisch mogelijk wordt;
- dat ten behoeve van de splitsing een juridische fusie en splitsing zal worden doorgevoerd, waarbij alle activa en mogelijk enkele passiva, die voorheen toebehoorden aan De Lucht Eetalage BV, Burgerking De Lucht BV en Wegrestaurant De Lucht [locatie] BV, alsmede het onroerend goed betreffende de horeca exploitatie te [plaats] en de horecavergunning worden verworven door de nieuw opgerichte vennootschap, genaamd, De Lucht Restaurants BV;
- dat Mabo BV, Ticle BV en Reuzer III bij overeenkomst van 16 januari 2006 overeenstemming hebben bereikt over de waarden van de over te dragen activa;
komen als volgt overeen:
1. Aan genoemde splitsing van de bedrijfsactiviteiten zal als volgt gevolg worden gegeven:
a. De Lucht Eetalage BV, Burgerking De Lucht BV en Wegrestaurant De Lucht [locatie] BV worden (juridisch) gefuseerd met Houdstermaatschappij Reuzer III BV.
b. Het onroerend goed betreffende de horeca exploitatie te [plaats] , de grond aan de oostzijde en de horecavergunning worden verworven door Houdstermaatschappij Reuzer III BV.
c. Vervolgens vindt er een splitsing plaats, waarbij de volgende activa zullen worden afgesplitst in de nieuw op te richten De Lucht Restaurants BV:
- Alle horeca-activa inclusief goodwill.
- De grond aan de oostzijde.
d. De afsplitsing zoals hiervoor genoemd onder c zal volledig tegen uitreiking van aandelen geschieden. (…)
e. (…)
2. Ticle BV neemt vervolgens over van Mabo BV alle aandelen, die Mabo BV houdt in Houdstermaatschappij Reuzer III BV en krijgt aanvullend van Mabo BV een bedrag van
€ 200.000,00.
(…)
Deling eigen grond Benzinestation West
7. Deling van de eigen grond op benzinestation west wordt zo spoedig mogelijk na 31 december 2005 afgewikkeld in combinatie met de actualisering van de erfpachtovereenkomst op westzijde en oostzijde. De kosten en opbrengsten zullen gezamenlijk gedeeld worden. De erfafscheiding op oost blijft conform de bestaande grenzen. De erfafscheiding op westzijde zal circa 4 meter uit de noordgevel van het restaurant liggen.
9. (…)
b. Reuzer III behoudt alle bezittingen en rechten die aan de huidige exploitatie van de benzinestations toebehoren. Op het gedeelte van het onroerend goed aan de oostzijde van het restaurant in [plaats] zal in een separate overeenkomst een erfpachtrecht gevestigd worden ten behoeve van Reuzer III ten behoeve van de bouw van een benzinestation, waarvoor Reuzer III jaarlijks een vergoeding verschuldigd zal zijn van € 4.000, verschuldigd aan De Lucht Restaurants BV. Indien binnen zeven jaar, dus uiterlijk 31 december 2012 uit geen procedure blijkt dat tot de bouw van een benzinestation vergunning wordt verleend, zal de erfpachtovereenkomst worden beëindigd. (…)
c. De exploitatie van de waterzuivering zal door Reuzer III geschieden. De Lucht Restaurants BV krijgt een voor onbepaalde tijd gegarandeerd gebruiksrecht. De opbrengsten en kosten van de zuivering worden verdeeld tussen benzinestation Oost, benzinestation West en De Lucht Restaurants BV op basis van 25%, 25% en 50% van het totaal, uitgaande van de huidige effluentverhoudingen. Bij wijziging van de huidige effluentstromen zal deze verdeelsleutel in onderling overleg worden aangepast. Dit gebruiksrecht zal in een separate overeenkomst worden vastgelegd. De overige nutsvoorzieningen zoals gas, telefoon, elektriciteit en water zullen ieder voor eigen rekening door middel van zelfstandige aansluitcontracten worden voortgezet.
(…)”.
3.1.4.Een ‘akte van levering diverse onroerende zaken’ van 18 mei 2006 houdt in dat Reuzer III als koper een erfpachtrecht van Hotel Café Restaurant De Lucht B.V. heeft gekocht (productie 3 bij inleidende dagvaarding). De akte van levering houdt verder onder meer het volgende in:
“KOOPOVEREENKOMST
Op één januari tweeduizendzes is tussen verkoper en koper een overeenkomst van koop gesloten. Deze koopovereenkomst heeft onder meer betrekking op na te melden erfpachtrecht, inhoudende na te melden recht van opstal en na te melden onroerende zaken, en is gesloten voor een koopsom van twee miljoen tweehonderdtachtigduizend éénhonderdzeventien euro (€ 2.280.117,00).
(…)
LEVERING
Ter uitvoering van gemelde overeenkomst draagt de verkoper bij deze over aan de koper, die bij deze in eigendom aanvaardt:
1. het tot éénendertig december tweeduizendzevenenvijftig voortdurende recht van erfpacht – inhoudende een recht van opstal – van enige aan de Staat der Nederlanden in eigendom toebehorende percelen grond, gelegen aan de Rijksweg A2 onder [plaats] , bestaande uit parkeerterreinen aan de oostzijde en parkeerterreinen aan de westzijde van de Rijksweg A2 en verder daarop de zich bevindende opstallen bestaande uit hotel café restaurant “De Lucht” met bovenwoning, garage, schuur en transformatorhuis, kadastraal bekend gemeente Kerkwijk sectie [sectieletter 1] nummers [sectienummer 3] , [sectienummer 5] , [sectienummer 6] , [sectienummer 10] , [sectienummer 12] , [sectienummer 11] , [sectienummer 2] en [sectienummer 1] , tezamen groot één hectare, achtentwintig are en zeven centiare, alsmede het perceel kadastraal bekend gemeente Kerkwijk sectie [sectieletter 1] nummer [sectienummer 14] , groot één are en achtentachtig centiare, hierna ook te noemen: “het erfpachtsrecht”;
(…)
Duur/erfpachtvoorwaarden/canon
2.a. het erfpachtrecht heeft een looptijd van negentachtig (89) jaren en duurt voort tot éénendertig december tweeduizendzevenenvijftig.
b. de erfpachtsvoorwaarden zoals deze van toepassing zijn op het erfpachtrecht zijn vastgesteld door [persoon D] , destijds notaris te [plaats] op (…). Bij akte op negen mei negentienhonderd vierennegentig voor mij, notaris, is de erfpachtsovereenkomst gewijzigd in dier voege dat onder meer de jaarlijkse canon met ingang van één januari negentienhonderd vierennegentig nader werd vastgesteld, van welke akte een afschrift werd ingeschreven ten kantore van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers te Arnhem op tien mei negentienhonderd vierennegentig in deel [nummer] .
c. De jaarlijkse canon is met ingang van één januari negentienhonderd vierennegentig nader vastgesteld op drieëntwintigduizend vijfhonderdzesennegentig euro en zevenenvijftig eurocent (€ 23.596,57).
De koper verklaart nadrukkelijk zich ten opzichte van de Staat der Nederlanden te verbinden tot betaling van de jaarlijkse canon voor het onderhavige erfpachtsrecht welk bedrag thans nader is vastgesteld op een bedrag van drieëntwintigduizend vijfhonderdzesennegentig euro en zevenenvijftig eurocent (€ 23.596,57).
(…)
Aflevering
3. Het verkochte wordt vandaag door de verkoper ter beschikking gesteld, zodat het door de koper in eigen gebruik en genot kan worden aanvaard.
(…).
NADERE AFSPRAKEN TUSSEN PARTIJEN
1. (…)
2. Een eventuele verrekening van reeds betaalde canon zal door partijen in onderling overleg plaatsvinden.
(…)”.
3.1.5.In een notariële akte van 24 mei 2006 is de oprichting van De Lucht Restaurants B.V. vastgelegd (productie 8 bij inleidende dagvaarding). Bij de notariële akte is een akte opgemaakt die het volgende inhoudt:
“Ondergetekende, [persoon E ] (…) verklaart:
overwegende:
dat bij akte op vierentwintig mei tweeduizendzes (…) door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: De Lucht Restaurants B.V., gevestigd te [plaats] , Rijksweg A2 is gevestigd het recht van erfpacht, waarin begrepen het recht van opstal een kennelijk ter plaatse behoorlijk aangeduid gedeelte ter grootte van ongeveer dertien are en vijfentwintig centiare (13 a en 25 ca), (…), onder de opschortende voorwaarde van het van kracht worden van de fusie tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: De Lucht [locatie] B.V. als verdwijnende vennootschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Houdstermaatschappij Reuzer III B.V. als verkrijgende vennootschap, alsmede onder opschortende voorwaarde van de op voormelde fusie volgende (af)splitsing waarbij een zelfstandig onderdeel van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Houdstermaatschappij Reuzer III B.V., waaronder begrepen het onderhavige registergoed, onder algemene titel zal overgaan naar de bij de afsplitsing nieuw opgerichte vennootschap De Lucht Restaurants B.V.;
dat bij akte op vierentwintig mei tweeduizendzes verleden ten overstaan van ondergetekende de fusie tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: De Lucht [locatie] B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Houdstermaatschappij Reuzer III B.V. heeft plaatsgevonden;
dat bij akte van splitsing op dezelfde dag verleden ten overstaan van ondergetekende, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: De Lucht Restaurants B.V. is opgericht;
verklaart dat voormelde uitgifte in erfpacht, waarin begrepen het recht van opstal mitsdien van kracht is geworden en de opschortende voorwaarde als voormeld is vervuld.
(…)”.
De akte van 24 mei 2006 houdt in dat Reuzer III geldt als de splitsende vennootschap en Ticle B.V. en Mabo B.V. hebben te gelden als respectievelijk aandeelhouder 1 en aandeelhouder 2. Voorts houdt de akte het volgende in:
“I. INLEIDING
De splitsende vennootschap wenst bij deze akte een juridische afsplitsing in de zin van artikel 2:334a lid 3 Burgerlijke Wetboek tot stand te brengen, waarbij een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt opgericht. De aandelen van deze op te richten besloten vennootschap zullen voor gelijke delen worden gehouden door aandeelhouder 1 en 2.
Rechtsgevolgen
Deze juridische afsplitsing heeft de volgende rechtsgevolgen:
de splitsende vennootschap splitst een gedeelte van haar vermogen af aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: DE LUCHT RESTAURANTS B.V. (…). Het af te splitsen gedeelte van het vermogen van de splitsende vennootschap is nader omschreven in een beschrijving als bedoeld in artikel 2:334f lid 2 sub d Burgerlijk Wetboek;
de verkrijgende vennootschap verkrijgt het door de splitsende vennootschap af te splitsen gedeelte van het vermogen van de splitsende vennootschap onder algemene titel;
1. (…)
2. De bij de oprichting te plaatsen aandelen worden door de splitsing volgestort door overgang onder algemene titel van dat gedeelte van het vermogen dat wordt afgesplitst van de splitsende vennootschap. Het afgesplitste gedeelte is bij het voorstel tot splitsing omschreven in de beschrijving als bedoeld in artikel 234f lid 2 sub d Burgerlijk Wetboek. Die beschrijving dient tevens als de ingevolge het bepaalde in artikel 2:334bb Burgerlijk Wetboek vereiste beschrijving in de zin van artikel 2:204a Burgerlijk Wetboek, hierna te noemen “de beschrijving”. Deze beschrijving vermeldt hetgeen wordt afgesplitst, de daaraan toegekende waarde en de toegepaste waarderingsmethode. (…).
VII. REGISTERGOEDEREN
Tot de beschrijving als bedoeld in V lid 2 behoren de volgende registergoederen:
het tot éénendertig december tweeduizendzevenenvijftig voortdurende recht van erfpacht – inhoudende een recht van opstal – van enige aan de Staat der Nederlanden in eigendom toebehorende percelen grond, gelegen aan de Rijksweg A2 onder [plaats] , bestaande uit parkeerterreinen aan de oostzijde en parkeerterreinen aan de westzijde van de Rijksweg A2 en verder daarop de zich bevindende opstallen uit hotel café restaurant “De Lucht” met bovenwoning, garage, schuur en transformatorhuis, kadastraal bekend gemeente Kerkwijk, sectie [sectieletter 1] nummers [sectienummer 3] , [sectienummer 5] [sectienummer 6] , [sectienummer 10] , [sectienummer 12] , [sectienummer 11] , [sectienummer 2] en [sectienummer 1] , tezamen groot één hectare, achtentwintig are en zeven centiare, alsmede het perceel kadastraal bekend gemeente Kerkwijk sectie [sectieletter 1] nummer [sectienummer 14] , groot één are en achtentachtig centiare, hierna ook te noemen: “het erfpachtsrecht”;
(…)”.
3.1.6.Een koopovereenkomst van 8 maart 2007 tussen Hotel Café Restaurant de Lucht B.V. en de Staat (productie 51 bij akte van 16 juni 2017 van DLT) houdt in dat het verkochte betreft ‘Parallelweg [plaats] , [plaats] , [sectienummer 15] ’ en dat koop en verkoop geschiedt voor de som van € 262.500,-. In dit bedrag zijn de schadeloosstellingen voor investeringen en een vergoeding voor gederfde rente begrepen, zoals is weergegeven in artikel 13. Artikel 13 houdt het volgende in:
“1. In de koopsom van de grond is mede begrepen de schadeloosstelling voor de door De Lucht uitgevoerde werken alsmede een bedrag ad € 4.500,00 (…) exclusief omzetbelasting, zijnde een bijdrage in de kosten van de door de verkoper aangetrokken terzake deskundige.
2. De opbouw van de koopsom is als volgt:
Waarde van de grond € 40.650,00
Vergoeding voor werken door de Lucht aangelegd € 162.200,00
Vergoeding erfpacht c.q. rentekosten € 55.150,00
Vergoeding kosten deskundige € 4.500,00
(…)”.
3.1.7.Een akte van levering van 16 mei 2007 (productie 5 bij inleidende dagvaarding) houdt in dat op die datum
‘een perceel gelegen aan [straatnaam] te [plaats] , kadastraal bekend gemeente Kerkwijk, sectie [sectieletter 1] , nummer [sectienummer 15] , groot vijfentwintig aren negentig centiaren (00.25.90 ha)’is geleverd aan Rijkswaterstaat tegen betaling van een koopsom van € 262.500,-.
3.1.8.Tot april 2007 heeft DLR de facturen van DLT aangaande de verdeling van de opbrengsten en kosten van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (hierna: RWZI) volledig voldaan.
3.1.9.Op 22 april 2009 is benzinestation Oost gesloopt en de exploitatie beëindigd.
3.1.10.Een e-mailbericht van [persoon B] , operationeel directeur van DLR, aan [persoon C] , verbonden aan DLT, van 3 september 2009 (productie 18 bij memorie van antwoord) houdt het volgende in:
“Spijtig om te constateren dat jij ook inzake de erfpacht vergoeding voor [plaats] je niet aan je betalingsverplicht[ing]en houdt. Aangezien ik niet in de veronderstelling verkeer dat verdere discussie in deze enig verschil zal maken informeer ik je slechts dat ook deze kwestie inmiddels bij onze advocaat ligt en toegevoegd zal worden aan de reeds lopende vorderingen.”.
3.1.11.Een e-mailbericht van [persoon C] aan [persoon B] van 8 oktober 2009 (productie 23 bij conclusie van dupliek in conventie) houdt het volgende in:
“Wij hebben tot op heden jaarlijks de onderling te verrekenen posten op de gebruikelijke wijze verrekend. Hierbij zijn wij ervan uit gegaan, dat de erfpachtscanon voor het stuk grond in [plaats] verrekend is met de gebruiksvergoeding die jullie verschuldigd zijn uit hoofde van het gebruik van het betreffende terrein als parkeerplaats voor de restaurantbezoekers. Alhoewel deze vergoeding niet expliciet schriftelijk is overeengekomen mag uit de jaarlijkse verrekeningen afgeleid worden dat de hoogte ervan gelijk is geweest aan de jaarlijkse canon. Om die reden hebben jullie de canon de afgelopen jaren niet in rekening hebben gebracht.
Nu jullie onlangs zonder enige vorm van overleg terzake de canon een invorderingsprocedure hebben ingesteld, zijn wij genoodzaakt de gebruiksvergoeding eenzijdig vast te stellen en aan jullie in rekening te brengen. Wij hebben deze fractioneel lager gesteld dan de canon om onze goede wil te tonen. Wij willen [er] namelijk nog steeds in overleg uitkomen in redelijkheid en billijkheid. Immers zo zal een rechter ook over de zaak oordelen. Ons voorstel blijft dan ook, zolang wij geen bouwvergunning kunnen instellen voor de plaatsing van een zelftankstation, wij overeenstemming hebben over verrekening van de canon met de gebruiksvergoeding dusdanig, dat er wederzijds geen betaling hoeft plaats te vinden. Zo niet, dan hoor ik graag van jullie je tegenvoorstel. Ik heb overigens het buro [ZZ] ingeschakeld om een objectieve gebruiksvergoeding vast te stellen voor het parkeerterrein. Ik hoor binnenkort hun advies.
Mochten jullie ex post de opvatting blijven huldigen, dat er sprake is van gebruik om niet, en jullie blijven weigeren een gebruiksvergoeding te betalen, dan zal ik over moeten gaan tot het vermijden van elke toegang tot het erfpachtterrein en het betreffende stuk grond afzetten vanwege het voorkomen van onderhoud aan de bestrating. Wij hebben laatstelijk op onze kosten onderhoud moeten plegen vanwege het feit, dat zware (vracht)auto’s de bestrating beschadigen. Ik hoop overigens, dat het niet zo ver behoeft te komen. Nogmaals ik blijf mijn aanbod gestand doen om in goed overleg te zoeken naar een oplossing voor alle geschilpunten, in onderlinge samenspraak, om met inschakeling van een mediator. Het belang van goed nabuurschap weegt zwaar, temeer omdat een rechtsgang omtrent elk akkefietje alleen maar negatieve energie en hoge kosten met zich brengt.
Een tweede punt dat wij graag willen inbrengen is de gewijzigde situatie ten aanzien van de RWZI. Sinds de afsluiting van het benzinestation Oostzijde op eigen RWZI dienen we de kostenverdeling aan te passen aan de nieuwe situatie. Ik stel voor, dat we de kostenverdeling na de gewijzigde situatie baseren op basis van het principe “de vervuiler betaalt”, een en ander in de lijn van de uitgangspunten zoals deze bij de implementatie van de Richtlijn 2004/35/EG zijn gekozen. Dit leidt ertoe, dat wij op basis van de hoeveelheid influent de totale kosten van de rioolwaterzuivering zullen moeten verdelen, zulks met ingang van de afsluiting van Oostzijde op de RWZI. Als jij hiermee akkoord kunt gaan, dan zullen wij vanaf heden met terugwerkende kracht de kosten aldus aan je doorbelasten. (…)”.
3.1.12.Een brief van mr. Van Heijningen van 19 december 2014 gericht aan de directie van De Lucht Tankstations houdt onder meer het volgende in:
“(…)
Deling eigen grond west
(…)De vordering van cliënte op u is derhalve € 150.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2007. (…).”
3.1.13.Een brief van het Rijksvastgoedbedrijf gericht aan DLR van 6 maart 2020 (productie 19 bij brief van 20 januari 2022 DLR) houdt onder meer het volgende in:
“Hierbij zend ik u een ontwerpakte van wijziging van recht van erfpacht van oppervlakten grond gelegen aan de oost- en westzijde van Rijksweg A2 onder [plaats] ten behoeve van een restaurant.
De reden hiervoor is dat de (deel)percelen die betrokken zijn bij het erfpachtrecht van het wegrestaurant, maar die feitelijk in gebruik zijn als gronden behorende tot de ondergrond van het motorbrandstoffen verkooppunt, uit het desbetreffende erfpachtrecht gehaald moeten worden.
Het betreft het gehele perceel kadastraal bekend gemeente Kerkwijk, sectie [sectieletter 1] , nummer [sectienummer 8] , groot 278 m² en een gedeelte ter grootte van ongeveer 331 m² van het perceel kadastraal bekend gemeente Kerkwijk, sectie [sectieletter 1] , nummer [sectienummer 6] (…).
De onderhavige reductie van de oppervlakte van de erfpachtzaak geeft geen aanleiding de canon aan te passen.”
De bijgevoegde ontwerpakte houdt onder meer in:
“(…)
1.c. dat de erfpachtzaak voor wat betreft twee oppervlakten grond deel uitmaken van de naastgelegen en aangrenzende oppervlakte grond welke door de Staat in gebruik is gegeven en door de huurder feitelijk in gebruik is genomen voor het hebben en behouden van een motorbrandstoffenverkooppunt;
(…)”.
3.1.14.Een brief aan het Rijksvastgoedbedrijf van DLR van 2 april 2020 (productie 20 bij brief van 20 januari 2022 DLR) houdt onder meer het volgende in:
“Sinds het voorjaar van 2014 zij wij met het Rijksvastgoedbedrijf in bespreking over het recht van erfpacht van De Lucht Restaurants B.V. (…). Uit bovengenoemde brief leid ik af dat u nu een aanpassing wil maken op de vigerende erfpachtovereenkomst, met het voorstel dat u daarvoor doet ben ik het niet eens en wel om volgende redenen:
- U motiveert niet waarom de canon niet aangepast zou moeten worden.
- Het gedeelte van perceel [sectienummer 6] , dat uit de erfpachtovereenkomst verwijderd wordt omschrijft u als 330 m2. Er zal een tekening aan de akte moeten worden toegevoegd waaruit blijkt dat de “knip” op exact 4 meter uit de meest noordelijke gevel van het restaurant.
- Er is geen compensatieregeling opgenomen voor de verminderde waarde van het erfpachtrecht.
- Voor de genoemde 609 m² wordt vanaf het moment dat de percelen van Hotel Café Restaurant De Lucht B.V. zijn overgegaan door De Lucht Restaurants B.V. aan u canon betaald, te weten € 1,804 per m² per jaar, derhalve 1.098,64 per jaar. De te veel betaalde canon vanaf 01-01-2006 zal door het Rijksvastgoedbedrijf inclusief de wettelijke rente aan ons terug moeten worden betaald.
(…)”.
De procedure in eerste aanleg
3.2.1.In eerste aanleg vorderde DLR, voor zover nog van belang, dat de rechtbank DLT – kort samengevat – hoofdelijk veroordeelt (in conventie):
- aan DLR te voldoen ter zake erfpachtcanon locatie [locatie] : een bedrag van € 32.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
- aan DLR te voldoen ter zake deling eigen grond West: een bedrag van € 150.252,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
- aan DLR te voldoen ter zake erfpachtkosten West over de periode 2006-2014: een bedrag van € 44.684,52 te vermeerderen met de wettelijke rente;
- aan DLR te voldoen ter zake van de erfpachtkosten West percelen [sectienummer 6] , [sectienummer 7] , [sectienummer 8] , [sectienummer 9] en [sectienummer 13] : een bedrag ter grootte van € 413,74 per maand vanaf 1 januari 2015 telkens ingaande elke eerste van de maand en telkens de daaropvolgende maand, met daarover de wettelijke rente telkens ingaande aan het begin van elke volgende maand over het hiervoor genoemde bedrag;
- tot ontruiming van de percelen [sectienummer 6] , [sectienummer 7] , [sectienummer 8] , [sectienummer 9] en [sectienummer 13] door DLT, indien de rechtbank het bedrag ter zake van de erfpachtkosten West over de periode 2006-2014 en de maandelijkse bijdrage niet integraal toewijst, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- aan DLR te voldoen ter zake van de exploitatie van de RWZI een bedrag van € 43.542.78, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- voor het geval de rechtbank zich bevoegd acht voor de door DLT gevraagde verklaring voor recht onder D) (zie hierna), voor recht te verklaren dat de als productie 39 overgelegde overeenkomst op de levering van de diensten van de RWZI door Reuzer III aan DLR met ingang van 1 januari 2006 van toepassing is;
- aan DLR te voldoen de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft DLR, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Ten aanzien van de deling eigen grond West is in de overeenkomst van 18 mei 2006 afgesproken dat de kosten en opbrengsten gezamenlijk gedeeld zullen worden. Nu de grond is verkocht, maakt DLR aanspraak op de helft van de verkoopopbrengst minus de boekwaarde.
Van de gronden die DLR in erfpacht heeft van de Staat (erfpacht west) worden delen door DLT gebruikt. DLT dient voor dat gebruik op basis van de gemiddelde erfpachtcanon per vierkante meter aan DLR een maandelijkse vergoeding te betalen. De verschuldigdheid blijkt uit de nadere afspraken genoemd in een notariële akte van 18 mei 2006; in ieder geval wordt DLT bij gebreke van betaling ongerechtvaardigd verrijkt.
Tussen partijen is overeengekomen dat DLT uit hoofde van erfpacht met betrekking tot een gedeelte van het onroerend goed aan de oostzijde van het restaurant in [plaats] aan DLR jaarlijks een vergoeding van € 4.000,- verschuldigd zal zijn. De erfpacht is ingegaan op 1 januari 2006 en had een looptijd van zeven jaar. DLR heeft aanspraak gemaakt op betaling en heeft DLT in gebreke gesteld, maar DLT heeft niet betaald.
3.2.3.DLT heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
In reconventie heeft DLT, voor zover in hoger beroep nog van belang, gevorderd onder D) dat voor recht wordt verklaard dat de door DLT overgelegde voorwaarden op de levering van de diensten van de RWZI door DLT aan DLR met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2006 van toepassing zijn. Voorts heeft DLT gevorderd DLR te veroordelen tot betaling van
€ 227.909,- ter zake van de afrekening van de zuiveringslasten van de jaren 2006 tot en met 2014, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en veroordeling van DLR in de proceskosten.
3.2.4.DLT heeft aan haar eis het volgende ten grondslag gelegd. Tussen partijen is overeengekomen dat de RWZI op perceel [sectienummer 9] door DLT geëxploiteerd zou worden en dat de daaraan verbonden kosten en opbrengsten tussen benzinestation Oost, benzinestation West en De Lucht Restaurants B.V. verdeeld zouden worden op de basis 25 respectievelijk 25 respectievelijk 50%, dit op basis van het toenmalig effluent van ieder. Bij wijziging van de toenmalige effluentstromen zou de verdeelsleutel in onderling overleg worden aangepast. Op 22 april 2009 is benzinestation Oost gesloopt en de exploitatie beëindigd. Dit heeft tot gevolg dat de verhouding moet worden aangepast naar 85% voor DLR en 15% voor DLT met ingang van 22 april 2009.
3.2.5.In het tussenvonnis van 8 juli 2015 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.2.6.In het tussenvonnis van 29 maart 2017 heeft de rechtbank aan beide partijen verschillende bewijsopdrachten gegeven.
3.2.7.In het tussenvonnis van 17 april 2019 heeft de rechtbank verschillende oordelen gegeven naar aanleiding van de bewijslevering en is een comparitie van partijen gelast.
3.2.8.In het eindvonnis van 28 augustus 2019 heeft de rechtbank (voor zover hier van belang) in conventie DLT veroordeeld tot betaling aan DLR van € 39.327,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 18 mei 2007. In reconventie heeft de rechtbank DLR veroordeeld tot betaling aan DLT van € 28.833,94, vermeerderd met de wettelijke handelsvertragingsrente over dit bedrag met ingang van 24 juni 2015. Zowel in conventie als in reconventie heeft de rechtbank de proceskosten gecompenseerd.
3.2.9.In het herstelvonnis van 13 november 2019 heeft de rechtbank het in reconventie toegewezen bedrag gewijzigd in € 864,96 in plaats van de eerder toegewezen € 28.833,94.