Uitspraak
8.Het verdere verloop van het geding
- het tussenarrest van 13 augustus 2019;
- het proces-verbaal van de enquête en contra-enquête van 21 oktober 2020;
- aktes van beide partijen inzake de enquêtes met producties;
- het proces-verbaal van de enquête van 24 juni 2021;
- de memorie na enquête van [geintimeerde] van 24 augustus 2021 met een productie;
- de antwoordmemorie na enquête van [appellante] van 5 oktober 2021 (aangeduid als akte uitlaten contra enquête).
9.De verdere beoordeling
[persoon A]als getuige gehoord. Hij heeft hierover onder meer verklaard dat hij nooit van zijn vrouw heeft gehoord dat [geintimeerde] gebeld heeft en dat zijn vrouw, toen later ter sprake kwam dat iemand gebeld zou hebben, heeft gezegd dat er misschien toch iemand had gebeld.
10.De uitspraak
- in conventie niet een hoger bedrag is toegewezen dan € 2.234,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening,
- de proceskosten in conventie tussen partijen zijn gecompenseerd,
- het restantbedrag van de factuur van 14 december 2015, € 4.088,12, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf datum verzuim tot de dag der algehele voldoening;
- een bedrag van € 3.393,29 (inclusief 5,71% landbouwbelasting) overeenkomstig de factuur van 17 oktober 2017, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf datum verzuim tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geintimeerde] in de proceskosten in conventie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [appellante] begroot op € 86,78 aan kosten dagvaarding, op € 470,- aan griffierecht en op € 200,- aan salaris gemachtigde;