ECLI:NL:GHSHE:2022:4599

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
20-000457-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake meermalen gepleegde diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1952 en woonachtig te [adres 1], was eerder veroordeeld voor diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft het hoger beroep behandeld naar aanleiding van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis met uitzondering van de opgelegde straf heeft gevorderd. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, en de benadeelde partij [bedrijf 1] was niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.

Tijdens de zitting heeft de raadsman van de verdachte vrijspraak bepleit voor de feiten onder parketnummer 02-297214-21, terwijl hij zich voor de feiten onder parketnummer 02-338246-21 refereerde aan het oordeel van het hof. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van vier zakken koffie van [bedrijf 2] op 17 december 2021. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede feit onder parketnummer 02-297214-21, dat betrekking had op het opzettelijk aanwezig hebben van methadon, omdat er onvoldoende bewijs was.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand. De benadeelde partij [bedrijf 1] is opnieuw niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000457-22
Uitspraak : 7 december 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 15 februari 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-297214-21 en 02-338246-21, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘diefstal, meermalen gepleegd’ (feit 1 onder parketnummer 02-297214-21), ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 2 onder parketnummer 02-297214-21) en ‘diefstal’ (parketnummer 02-338246-21) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is de benadeelde partij [bedrijf 1] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand.
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van de onder parketnummer 02-297214-21 tenlastegelegde feiten vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder parketnummer 02-338246-21 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. De verdediging heeft daarnaast een straftoemetingsverweer gevoerd. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsman gesteld dat de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 02-297214-21:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) of omstreeks de periode van 29 augustus tot en met 26 september 2021 te Tilburg een (grote) hoeveelheid koffiepakken en/of een (grote) hoeveelheid Zwitsal producten, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] en/of [aangever 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 1 november 2021 te Tilburg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 6 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methadon(hydrochloride), zijnde methadon(hydrochloride) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Zaak met parketnummer 02-338246-21 (gevoegd):
hij op of omstreeks 17 december 2021 te Tilburg vier zakken koffie (Douwe Egberts), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak ten aanzien van het onder parketnummer 02-297214-21 feit 2 tenlastegelegde
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 02-297214-21 feit 2 tenlastegelegde opzettelijk aanwezig hebben van methadon tabletten.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat geen rechtsregel voorschrijft dat bij het testen van verdovende middelen onder alle omstandigheden een NFI-rapportage nodig is. Onder omstandigheden zijn verklaringen van gebruikers, inhoudende (bijvoorbeeld) dat zij de gebruikelijke uitwerking ondervonden van de hun bekende stof, of dat wat zij zagen de stof is die zij altijd in hun gebruikerskringen tegenkomen, daartoe voldoende.
Uit het dossier blijkt het volgende.
Tijdens de insluitingsfouillering van de verdachte zijn bij de verdachte een tweetal gripzakjes met in totaal zes pillen in beslag genomen, waarvan de verdachte bij de politie heeft verklaard dat dit methadon betrof, dat hij deze pillen voor iemand anders moest vasthouden en hij dit zelf niet gebruikt. In het procesdossier bevinden zich een tweetal indicatieve scans van deze pillen. Er is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 2 november 2021 (pagina 70 van het politiedossier) waaruit volgt dat de uitslag van de indicatieve scan van een stof, voorzien van het goednummer (PL2000-2021259758-2393356) en verpakt in sealbag 72182915, methadon betrof. Ook de uitslag van de indicatieve scan van een stof, voorzien van goednummer (PL2000-2021259758-2393500) en verpakt in sealbag 72182908, betrof methadon.
Het hof is van oordeel dat de verklaring van de verdachte dat de pillen methadon betroffen alsmede de uitslag van de indicatieve scans, onvoldoende zijn om tot een bewezenverklaring van het onder parketnummer 02-297214-21 feit 2 tenlastegelegde te komen. Niet is gebleken dat de verklaring van de verdachte dat de pillen methadon betroffen, berust op enige uit eigen waarneming verkregen wetenschap, nu de verdachte heeft verklaard dat hij de pillen voor iemand anders moest vasthouden en hij ze zelf niet gebruikt. Voorts bevat het dossier naast de twee indicatieve scans geen andere testen die uitwijzen dat de pillen methadon betreffen, waardoor in onderhavige zaak onvoldoende wettig bewijs voorhanden is.
Het hof zal de verdachte derhalve vrijspreken van het onder parketnummer 02-297214-21 feit 2 tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-297214-21 onder 1 en in de zaak met parketnummer 02-338246-21 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 02-297214-21:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 29 augustus tot en met 26 september 2021 te Tilburg een hoeveelheid koffiepakken en/of een hoeveelheid Zwitsal producten, die geheel aan [bedrijf 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 02-338246-21 (gevoegd):
hij op 17 december 2021 te Tilburg vier zakken koffie (Douwe Egberts), die geheel aan [bedrijf 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van het onder parketnummer 02-297214-21 feit 1 tenlastegelegde:
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Leijdal, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2021259758, gesloten d.d. 3 november 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-126. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 oktober 2021, dossierpagina’s 4-6, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 1] namens [bedrijf 1] :
Ik doe aangifte namens [bedrijf 1] , [adres 2] .
Sinds week 13 van 2021 missen wij steeds pakken koffie van het merk Douwe
Egberts. Op 18 augustus 2021 zag ik op de camerabeelden dat een man een plastic
boodschappentas bij zich had en deze vol deed met pakken Douwe Egberts koffie.
Op 29 augustus 2021 zag ik op de camerabeelden dat diezelfde man
(het hof begrijpt: als de man op de beelden op 18 augustus 2021)de winkel inliep met een winkelmandje en een plastic tas van de [bedrijf 1] . Hij opende de plastic tas in zijn mandje, waarbij hij vervolgens bij het vak van de koffie deze tas volstopte met pakken koffie. Hij knoopt de tas dicht en loopt naar de AGF-afdeling. Daar is op de beelden te zien dat hij de dichtgeknoopte tas bovenop de stelling van de aardappels legt. De man liep daarna naar de kassa. Daar liep hij met lege handen doorheen en liep vervolgens naar de entree van de winkel. Hij wringt zich achter de inpaktafel om vervolgens de plastic tas van [bedrijf 1] met de producten over de stelling te tillen. Nadat hij de tas pakte, verliet hij de winkel via de entreedeuren.
Deze dag zijn er zes pakken Douwe Egberts koffie verdwenen.
Op 1 september 2021 zag ik op de camerabeelden dat dezelfde meneer
(het hof begrijpt: als de meneer op de beelden op 18 en 29 augustus 2021)in het gangpad van de koffie stond. Ik zag dat hij een pak koffiepads pakte en deze achter in zijn broek deed. Ik zag dat hij hierna zijn jas daar overheen deed. Ik zag dat deze meneer naar het gangpad van de chips liep, waarna hij nogmaals naar het schap van de koffie liep. Ik zag dat de man nog een pak koffie pakte en deze ook achter in zijn broek deed. Ik zag op de camerabeelden dat de man de winkel verliet zonder te betalen.
Op 26 september 2021 zag ik op de camerabeelden dat dezelfde man
(het hof begrijpt: als de man op de beelden op 18 en 29 augustus 2021 en 1 september 2021)onze winkel in
kwam lopen. Op de camerabeelden is te zien dat de man naar het vak van de
koffiepads loopt. Hier lagen drie pakken koffie, deze liet hij liggen. Hij liep naar
kassa 1 en pakte daar een plastic tasje. Ik zag daarna dat hij naar het vak met de
Zwitsal producten liep. Ik zag dat hij zijn tas opende en deze vol stopte met Zwitsal
producten. Vervolgens liep de man naar de koffie. Ik zag dat hij de drie pakken
koffie in zijn tas stopte. Dit waren Douwe Egberts koffiepads. Ik zag dat de man
zijn plastic tas op de aardappels legde. Ik zag dat hij opnieuw naar het gangpad met
Zwitsal producten liep. Ik zag dat hij een aantal producten pakte en deze in zijn
binnenzak stopte. Ik zag dat hij door de kassa’s liep, zonder te betalen. Hij had geen
producten vast. Hij loopt naar de inpaktafel en wringt zich daarachter. Hij pakt de
plastic [bedrijf 1] tas die op de aardappels lag en liep hiermee naar buiten.

2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 oktober 2021, dossierpagina’s 23-32, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] ;

Op 18 oktober 2021 was ik doende met het uitkijken van camerabeelden, naar aanleiding van meerdere winkeldiefstallen bij de [bedrijf 1] , gevestigd aan [adres 2] .
Ik zag dat onder in beeld de datum stond. lk zag dat het 29 augustus 2021 was. De persoon stopte zes pakken koffie in de tas. Daarna loopt de persoon de gang uit. De persoon wringt zich langs het bord het beeld uit. Er lag een blauwe tas op de stelling. Deze werd weggepakt. De persoon liep met de tas terug. De persoon wringt zich terug naar de entree. Daarna loopt hij met de blauwe [bedrijf 1] tas de winkel uit.
Ik zag dat onder in beeld de datum stond. lk zag dat het 1 september 2021 was.
De persoon pakt een pak koffie en stopt deze ergens weg. De persoon loopt weer naar het gangpad van koffie en thee. Ik zag op het beeld dat de winkelmand van de persoon leeg was. Ik zag de persoon de gang in lopen naar de koffie. Hij pakte een pak koffie en stopte deze onder zijn kleren. Daarna liep hij de gang uit.
lk zag dat onder in beeld de datum stond. Ik zag dat het 26 september 2021 was. Ik zag een persoon lopen door de gang met babyvoeding. Ik zag dat de persoon meerdere producten pakte uit de stelling. De persoon liep daarna weg met een plastic [bedrijf 1] tas met lading in zijn winkelmand. Ik zag dat de persoon bij de papierwaren stond. Ik zag dat hij zijn plastic [bedrijf 1] tas opendeed en dicht bij de stelling stond en daar handelingen verrichtte. De persoon liep de gang met koffie in en deed drie pakken koffie in zijn plastic [bedrijf 1] tas. Ik zag dat linksboven in beeld Infocounter stond. Ik zag dat de persoon een plastic [bedrijf 1] tas op de stelling zette. Ik zag dat linksboven in beeld Babyvoeding stond. Ik zag dat de persoon producten uit de stellingen pakte. Ik zag dat linksboven in beeld Winkelentree stond. Ik zag dat de persoon niets in zijn handen had. De persoon verdween rechtsonder uit beeld. Ik zag de persoon rechtsonder terug in beeld komen. De persoon liep weg met een plastic [bedrijf 1] tas met spullen erin.

3.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2021, dossierpagina’s 80-87, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:

O: Verbalisant laat de verdachte een aantal printscreens zien van de winkeldiefstal gepleegd op 29 augustus 2021
(het hof begrijpt: de printscreens van de camerabeelden van de winkeldiefstal van de [bedrijf 1] d.d. 29 augustus 2021, gevestigd aan [adres 2] ).
V: Wie zien wij hier op de printscreens?
A: Nou, ik.
(…)
O: Dan werd er op l september 2021 wederom een winkeldiefstal gepleegd.
Verbalisant laat de verdachte een aantal printscreens
(het hof begrijpt: de printscreens van de camerabeelden van de winkeldiefstal van de [bedrijf 1] d.d. 1 september 2021, gevestigd aan [adres 2] )zien van de betreffende winkeldiefstal.
V: Wie zien wij hier op de printscreens?
A: Een knappe vent.
V: Dat ben jij hè?
A: Ja.
(…)
O: Dan werd er op 26 september 2021 wederom een winkeldiefstal gepleegd.
Verbalisant laat de verdachte printscreens
(het hof begrijpt: de printscreens van de camerabeelden van de winkeldiefstal van de [bedrijf 1] d.d. 26 september 2021, gevestigd aan [adres 2] )zien van de betreffende winkeldiefstal.
V: Wie zien wij hier op de printscreens?
A: Dezelfde knappe vent.
V: Dat ben jij hè?
A: Ja, dat ben ik ja.
Ten aanzien van het onder parketnummer 02-338246-21 tenlastegelegde [1] :
Het hof volstaat, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 december 2021, dossierpagina’s 11-14, inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte dat het waar is dat hij goederen heeft weggenomen en hij 4 pakken koffie niet ter betaling heeft aangeboden;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [bedrijf 2] d.d. 17 december 2021, dossierpagina’s 3-4.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van het onder parketnummer 02-297214-21 feit 1 tenlastegelegde
De raadsman van de verdachte heeft met betrekking tot het onder parketnummer 02-297214-21 feit 1 tenlastegelegde vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat – hoewel de verdachte heeft verklaard zichzelf te herkennen op de camerabeelden – niet kan worden bewezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal.
Het hof overweegt als volgt.
Het verweer van de raadsman vindt weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen en behoeft mitsdien geen bespreking.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-297214-21 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 02-338246-21 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich op meerdere momenten schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstallen. Winkeldiefstal betreft een ergerlijk feit, waarmee schade en overlast wordt veroorzaakt en waarmee de verdachte heeft aangetoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 oktober 2022, betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan de onderhavige feiten reeds vele malen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten, waaronder winkeldiefstallen, doch dat dit hem er niet van heeft weerhouden wederom strafbare feiten te begaan. Verder is gebleken dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof is door de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de verdachte op dit moment woonachtig is bij [daklozen opvang] en daar onder begeleiding staat.
Naar het oordeel van het hof kan – gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheid dat de verdachte eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke misdrijven – niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van één maand passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1] (parketnummer 02-297214-21, feit 1)
De benadeelde partij [bedrijf 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot (materiële) schadevergoeding tot een bedrag van € 128,50. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat de onderhavige vordering zich bij gebrek aan een onderbouwing niet leent voor een beoordeling in dit strafproces, nu het hof niet in staat is te beoordelen of en tot welk bedrag de schadepost in rechtstreeks verband staat met het tenlastegelegde. Derhalve is in zoverre sprake van een onevenredige belasting van het strafgeding waardoor de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard en de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-297214-21 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-297214-21 onder 1 en in de zaak met parketnummer 02-338246-21 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 02-297214-21 onder 1 en in de zaak met parketnummer 02-338246-21 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
verklaart de benadeelde partij [bedrijf 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door:
mr. W.F. Koolen, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. G.M. Goes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Peperkamp, griffier,
en op 7 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Leijdal, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , aspirant van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2021337233, gesloten d.d. 18 december 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-16.