ECLI:NL:GHSHE:2022:4585
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van een co-ouderschapsregeling in hoger beroep met betrekking tot de zorgregeling voor een minderjarige
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een co-ouderschapsregeling tussen een vrouw en een man, die samen de ouders zijn van een minderjarige, geboren in 2016. De vrouw heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 april 2022 aangevochten, waarin een zorgregeling was vastgesteld die de man en de vrouw in staat stelde om gezamenlijk zorg te dragen voor hun kind. De vrouw was van mening dat de regeling niet in het belang van het kind was, gezien de spanningen tussen de ouders en de problemen die de minderjarige ondervond, zoals obstipatie en gedragsproblemen. De man daarentegen verdedigde de co-ouderschapsregeling en stelde dat deze juist in het belang van het kind was, omdat deze structuur en duidelijkheid bood.
Het hof heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het hof concludeerde dat de co-ouderschapsregeling, zoals vastgesteld door de rechtbank, in het belang van de minderjarige was. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders de regeling naleven en dat de minderjarige het goed heeft bij beide ouders. Het hof heeft ook erkend dat er onderliggende problemen zijn in de communicatie tussen de ouders, maar dat deze niet noodzakelijkerwijs een aanpassing van de zorgregeling vereisen. De vrouw heeft ingestemd met de zorgregeling voor de meivakantie, en het hof heeft deze goedgekeurd. Voor de kerstvakantie is een regeling vastgesteld waarbij de minderjarige om en om bij de ouders verblijft. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met uitzondering van de zorgregeling voor de meivakantie en kerstvakantie, die opnieuw is vastgesteld. De beslissing is genomen met het oog op het welzijn van de minderjarige, waarbij de nadruk ligt op het belang van een stabiele en voorspelbare zorgregeling.