Uitspraak
[jongmeerderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004 (hierna: [jongmeerderjarige] ),
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006 (hierna: [minderjarige] ),
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie. De verzoekster, de vrouw, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 11 februari 2022 aangevochten, waarin de alimentatieverplichtingen van de man voor hun kinderen zijn vastgesteld. De vrouw verzocht om een verhoging van de alimentatiebedragen en een eerdere ingangsdatum. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2022 hebben de man en de vrouw overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie voor de jongmeerderjarige, maar er was nog onenigheid over de ingangsdatum van de alimentatie. De rechtbank had de ingangsdatum vastgesteld op 1 augustus 2021, terwijl de vrouw verzocht om 1 juli 2020. Het hof heeft de feiten van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële afspraken die de ouders bij het verbreken van hun relatie hadden gemaakt. Het hof oordeelde dat de vrouw onvoldoende bewijs had geleverd voor haar verzoek om de ingangsdatum te vervroegen. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen en de alimentatieverplichtingen van de man opnieuw vastgesteld, met inachtneming van de overeengekomen bedragen en de ingangsdatum van 1 augustus 2021. De beschikking is op 22 december 2022 uitgesproken in het openbaar.