In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader van een minderjarige, geboren in 2012. De vader verzoekt om een wijziging van de omgangsregeling met zijn kind, die momenteel op maandag plaatsvindt. De vader, die als internationaal vrachtwagenchauffeur werkt, stelt dat het voor hem moeilijk is om op maandag vrij te zijn en vraagt om de omgang te verplaatsen naar vrijdag. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport geadviseerd om de huidige begeleide omgangsregeling voort te zetten, maar de vader is van mening dat de omgangsmomenten niet meer actueel zijn en dat hij zijn kostbare tijd met zijn kind niet wil delen met de grootouders. De GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering) steunt het advies van de raad en pleit voor het hervatten van de oude omgangsafspraken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2022 zijn de vader, de GI en de raad gehoord. De moeder en de pleegouders zijn niet verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende rapporten en brieven, waaronder een rapport van de raad van 14 april 2022. Het hof overweegt dat er geen onoverkomelijke bezwaren zijn om de omgangsmomenten van maandag naar vrijdag te verplaatsen, gezien de omstandigheden van de vader. Het hof stelt vast dat de omgang tussen de vader en het kind vanaf 24 februari 2023 zal plaatsvinden op vrijdag, eens per twee weken, gedurende twee uur, onder begeleiding van een door de GI aan te wijzen omgangsbegeleider. De locatie van de omgang zal in onderling overleg worden bepaald, waarbij de GI de beslissende stem heeft. De beschikking van de rechtbank Limburg van 28 mei 2021 wordt vernietigd, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.