In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1], geboren in 2010. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 31 mei 2022 aangevochten, waarin de rechtbank de Stichting Jeugdbescherming Brabant machtiging verleende tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een jeugdhulpaanbieder. De moeder stelt dat de aanleiding voor de uithuisplaatsing, namelijk signalen van mishandeling door haar partner, niet meer aanwezig is, aangezien de partner inmiddels is vertrokken. Ze betoogt dat de uithuisplaatsing schadelijk is voor de ontwikkeling van [minderjarige 1], die recentelijk is gediagnosticeerd met autisme.
Het hof heeft de zaak op 8 november 2022 mondeling behandeld, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de GI zijn gehoord. De GI heeft echter zorgen geuit over de veiligheid van [minderjarige 1] en de betrokkenheid van de moeder bij de hulpverlening. Het hof heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was op het moment van de beslissing, gezien de ernstige signalen van geweld en de onduidelijkheid over de aanwezigheid van de partner van de moeder. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de zorg voor de minderjarige en de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van het kind, in het licht van de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing.