Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , België, hierna te noemen: [minderjarige] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
.In iedere zaak zal vervolgens afzonderlijk worden beslist.
- Ten aanzien van [minderjarige] :
- Ten aanzien van de moeder:
Heeft de GI onderzocht of [minderjarige] naar vader kan? Zo nee, wat is daar de reden van? Wat heeft de GI richting vader gedaan gedurende de uithuisplaatsing bij moeder? Naar welke concrete terugplaatsing heeft de GI toegewerkt? Hoe / door wie wordt het ouderlijk gezag over [minderjarige] feitelijk uitgeoefend in de afgelopen 2 jaar? Indien de moeder mede met het gezag wordt belast, wat is er volgens de GI nodig voor de vader om dit gezag samen in te vullen, en wat kan de GI hierin betekenen?
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 22 juli 2022;
- de beschikkingen van de rechtbank Oost-Brabant van 30 juli 2020 en 19 juli 2021;
- de tijdens de eerste mondelinge behandeling de door mr. Roos overgelegde pleitnota.
- de brief van de GI met producties, ingekomen op 7 november 2022;
- het nadere bericht van de advocaat van de moeder met producties 20-38, ingekomen op 7 november 2022;
- van de kant van de GI een verslag van een psychologisch onderzoek van [minderjarige] uit 2020, ingekomen op 8 november 2022.
- de tijdens de tweede mondelinge behandeling door mr. Sent overgelegde stukken, te weten: het verslag van [jeugdorganisatie] B.V. van 8 november 2022 en de akte ex artikel 166 Rv jo artikel 284 lid 2 Rv.
3.De beoordeling
.
- kort samengevat - benadrukt dat het voor [minderjarige] van belang is om duidelijkheid te krijgen waar hij mag verblijven om vervolgens de omgang tussen hem en de vader weer op te starten. Namens de moeder is verder opgemerkt dat de GI niet duidelijk heeft gemaakt op welke vlakken de moeder tegenwerkt. De moeder vraagt zich af waarom de GI niet bij de vader thuis is geweest. Het vertrouwen van de moeder in GI is verdwenen.
19 januari 2023te informeren welke instantie het genoemde onderzoek zal gaan doen, hoe lang de eventuele wachttijd is voordat het start en hoe lang het onderzoek gaat duren. Ook wanneer het onderzoek niet van start kan gaan dient de GI het hof te informeren.