ECLI:NL:GHSHE:2022:4530

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
200.315.937_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezag van de moeder over minderjarigen na instabiele situatie en zorgen over ontwikkeling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft aangevoerd dat zij sinds mei 2022 weer een eigen woning heeft en dat haar situatie is verbeterd. De vader en de stiefmoeder van de kinderen hebben echter zorgen geuit over de stabiliteit van de moeder en de impact daarvan op de kinderen.

De kinderen staan sinds 2014 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en hebben in het verleden traumatische ervaringen opgedaan in hun contact met de moeder. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De moeder heeft niet kunnen aantonen dat zij betrouwbaar en voorspelbaar is in haar contact met de kinderen en de hulpverlening.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder nog steeds moeilijk bereikbaar is en dat er geen samenwerking met de vader mogelijk is. De kinderen hebben momenteel een goed contact met de GI en er zijn plannen voor een warme overdracht naar het CJG. Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder over de kinderen is beëindigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 15 december 2022
Zaaknummer : 200.315.937/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/02/394991 / FA RK 22-823
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. G.A.P. Avontuur,
tegen
Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over de minderjarigen [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- [de vader] , hierna te noemen: de vader;
- [de stiefmoeder] , de partner van de vader, hierna te noemen: de stiefmoeder;
- Stichting Jeugdbescherming Brabant, hierna te noemen: de GI (gecertificeerde instelling).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 14 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 12 september 2022, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en het inleidend verzoek van de raad alsnog af te wijzen.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 24 oktober 2022, heeft de raad verzocht de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen en het verzoek van de moeder in hoger beroep af te wijzen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 november 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Avontuur;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad 1] en [vertegenwoordiger van de raad 2] ;
- de vader en de stiefmoeder;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
2.4.
Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.
Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en heeft op 1 november 2022 buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden met de voorzitter gesproken, in aanwezigheid van de griffier. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 12 mei 2022.
2.5.1.
Het hof heeft de stukken die door de GI op 7 november 2022 bij het hof zijn ingediend retour gestuurd, omdat deze stukken na de mondelinge behandeling zonder toestemming van het hof zijn overgelegd.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de inmiddels verbroken relatie van de moeder en de vader zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geboren.
Tot de datum van de bestreden beschikking oefenden de ouders gezamenlijk het gezag over de kinderen uit.
De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de vader.
3.2.
De kinderen staan sinds 27 juni 2014 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling is laatstelijk verlengd tot 27 december 2022.
3.3.
Bij beschikking van 11 juni 2021 heeft de rechtbank in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken de navolgende regeling vastgesteld:
- met betrekking tot [minderjarige 2] : een begeleide omgangsregeling met de moeder, apart van [minderjarige 1] , van één keer in de twee weken gedurende twee uur;
- met betrekking tot [minderjarige 1] : toewerken naar een begeleide omgangsregeling met de moeder, apart van [minderjarige 2] , van één keer in de twee weken gedurende twee uur met daarin vastgelegd een halfjaarlijks evaluatiemoment vanuit de jeugdhulpverlening op de voortgang.
3.4.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank het gezag van de moeder over de kinderen beëindigd en bepaald dat het gezag voortaan aan de vader alleen toekomt.
3.5.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
Standpunten
3.6.
De moeder voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - het volgende aan.
Het verzoek van de raad is voorbarig. Sinds 31 mei 2022 heeft de moeder weer een eigen woning, waar zij tot rust is gekomen. Zij heeft nu meer mogelijkheden om contact met de kinderen te onderhouden. Ook financieel heeft de moeder met de hulp van een bewindvoerder orde op zaken weten te stellen.
Voor het behoud van het contact met [minderjarige 2] en het herstel van het contact met [minderjarige 1] is het nodig dat de moeder samen met de vader het gezamenlijk gezag over de kinderen blijft uitoefenen. Door een beëindiging van het gezag van de moeder heeft [minderjarige 1] het gevoel dat de weg naar de moeder definitief wordt afgesneden, terwijl zij ambivalente gevoelens heeft over het contact met de moeder.
De moeder heeft een onrustige periode achter de rug. Zij is in oktober 2020 uit haar vorige woning gezet nadat daar een grote hoeveelheid hennep is aangetroffen. Hierbij is echter misbruik van de moeder gemaakt. Hierna heeft zij op verschillende plekken verbleven. In deze periode was het voor de moeder moeilijk om allerlei zaken te regelen, maar de moeder bestrijdt dat zij niet te bereiken zou zijn geweest en daardoor niet beschikbaar was voor het verlenen van toestemming voor noodzakelijke zaken. Zij is zowel per email als telefonisch te bereiken. De moeder reageert wel op oproepen van de GI. De moeder heeft zaken nooit tegengewerkt. Zij heeft de vader toestemming gegeven voor het aanvragen van identiteitskaarten. De moeder heeft geen toestemming gegeven voor een vliegvakantie van de kinderen met de vader, omdat zij zich vanwege de situatie in Oekraïne zorgen maakte over de vliegreis.
De moeder merkt op dat uit het rapport van de raad zorgen naar voren komen over de mogelijkheden voor contact tussen de moeder en de kinderen als er geen gezinsvoogd meer betrokken is en de moeder geen gezag meer heeft. Een warme overdracht tussen de GI en het CJG ter borging van dit contact, waartoe de rechtbank in de beschikking waarvan beroep had opgeroepen, heeft nog niet plaatsgevonden. Ook het verkrijgen van informatie over de kinderen wordt dan voor de moeder een probleem. De vader is niet bereid om uit zichzelf informatie over de kinderen aan de moeder te verstrekken.
De moeder heeft [minderjarige 1] al een paar jaar niet meer gezien. De moeder wil graag weer contact met haar. Volgens de moeder is [minderjarige 1] beïnvloed door negatieve verhalen over de moeder.
Het contact tussen de moeder en [minderjarige 2] loopt goed.
3.7.
De raad voert in het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - het volgende aan.
De raad handhaaft het inleidend verzoek. De kinderen hebben in het contact met de moeder traumatische en belastende ervaringen opgedaan. De verwerking hiervan wordt bemoeilijkt doordat de moeder er niet in slaagt om betrouwbaar en voorspelbaar te zijn naar de kinderen. Ook is de moeder onvoorspelbaar in het contact met de hulpverlening. De moeder zit in de overlevingsmodus. Het lukt niet om de moeder mee te nemen in het traject van de kinderen. Er is steeds onzekerheid over het meewerken van de moeder. Zo was er gedoe met de overschrijving van de kinderen naar een andere huisarts. Hieruit blijkt weer dat de moeder het belang van de kinderen niet altijd even goed inziet. De moeder moet zich focussen op het contact met de kinderen dat er nu nog is. De kinderen moeten het gevoel hebben dat de situatie van de moeder stabiel is. De ambivalentie bij de moeder is voor de kinderen een trigger naar vervelende situaties uit het verleden.
De raad vindt de overdracht van de GI naar het CJG belangrijk. Er moet een vaste contactpersoon bij het CJG zijn die deze casus goed kent en bij wie de moeder informatie over de kinderen kan krijgen.
3.8.
De vader en de stiefmoeder hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven het eens te zijn met de raad. De situatie bij de moeder verandert vaak. Er zijn veel zorgen over haar. Alle veranderingen geven veel onrust. Zoals het nu gaat is het beter voor de kinderen.
3.9.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - het volgende naar voren gebracht.
Voordat de moeder uit haar woning werd gezet, hadden zich al veel incidenten rondom haar voorgedaan. Er is sprake geweest van huiselijk geweld, waarbij de politie betrokken is geraakt. Er waren twijfels over de pedagogische vaardigheden van de moeder. Bij de moeder is sprake van persoonlijke problematiek en een gebrek aan zelfinzicht.
[minderjarige 2] heeft twee uur per twee weken begeleid contact met de moeder. Dit contact verloopt positief. De moeder komt echter soms niet opdagen of komt te laat. De GI gaat bekijken hoe voorkomen kan worden dat [minderjarige 2] er al is en op de moeder moet wachten of teleurgesteld raakt. De GI gaat daarover met de moeder en [instantie] in gesprek. Begeleiding tijdens het contact tussen de moeder en [minderjarige 2] is nodig, ter voorkoming van belastende vragen van de moeder aan [minderjarige 2] over [minderjarige 1] .
[minderjarige 1] heeft één keer in de drie weken een gesprek bij [instantie] . Tijdens deze gesprekken wordt de situatie met de moeder altijd besproken om te kijken hoe [minderjarige 1] er op dat moment in staat.
De kinderen worden nu goed verzorgd. Ook op school gaat het goed. De kaartjes en cadeautjes die de moeder stuurt worden aan de kinderen gegeven.
Het probleem van de bereikbaarheid van de moeder is al jaren hetzelfde. De moeder heeft een aantal emailadressen en telefoonnummers. Zij reageert echter niet op oproepen van de GI. Dit maakt de samenwerking moeizaam.
Het contact met het CJG ligt nu stil in verband met dit hoger beroep. De GI heeft verlenging van de ondertoezichtstelling aangevraagd. De vader staat open voor informatieverstrekking aan de moeder.
De omgangsregeling zoals die er ligt moet worden uitgevoerd. De vader zorgt ervoor dat [minderjarige 2] naar het omgangsmoment komt.
Oordeel van het hof
3.10.1.
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan het gezag van een ouder over een of meer van zijn kinderen beëindigd worden indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn.
3.10.2.
Evenals de rechtbank en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof - na eigen onderzoek en waardering - overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat aan de hiervoor genoemde gronden voor de beëindiging van het gezag van de moeder wordt voldaan.
Het hof voegt daar nog aan toe dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ondertoezichtstelling van de kinderen is laatstelijk verlengd tot 27 december 2022. Uit het rapport van de raad en de informatie van de GI tijdens de mondelinge behandeling - door de moeder niet weersproken - blijkt dat de moeder al jarenlang een instabiel leven leidt. Ook heeft de moeder niet betwist dat het haar niet lukt om afspraken met de hulpverlening en de omgangsafspraken (van 2 uur per 2 weken begeleid contact) met [minderjarige 2] blijvend na te komen. [minderjarige 1] heeft de moeder al enige jaren niet gezien. In het onder 2.4 genoemde gesprek met [minderjarige 1] heeft [minderjarige 1] aangegeven dat zij niet wil dat haar moeder het gezag over haar heeft. Zij heeft veel nare dingen met haar moeder meegemaakt en ook is zij bang dat de moeder geen toestemming zal geven om met vakantie te gaan.
Dit een en ander maakt dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een voor de kinderen aanvaardbare termijn
De moeder heeft weliswaar gesteld dat zij sinds eind mei 2022 weer een eigen woning heeft en zaken meer op orde heeft, maar dit maakt niet dat het hof tot een ander oordeel komt over het verstreken zijn van de aanvaardbare termijn.
Voorts blijkt uit de mededelingen van de GI tijdens de mondelinge behandeling dat de moeder nog steeds slecht bereikbaar is en onvoldoende betrouwbaar is in het nakomen van afspraken. Het hof heeft evenmin reden om te twijfelen aan de bevindingen van de raad en de GI dat het lastig is gebleken om van de moeder de vereiste toestemming te krijgen voor belangrijke aangelegenheden voor de kinderen, zoals de aanvraag van een paspoort of de toestemming voor een vakantie. Verder is er geen samenwerking tussen de moeder en de vader mogelijk gebleken in de uitoefening van het gezag. Het hof heeft er onvoldoende vertrouwen in dat het de moeder zal lukken om - ondanks de door haar gestelde verbeteringen in haar persoonlijke situatie - uit te groeien tot een betrouwbare en voorspelbare ouder.
De zorgen die de moeder heeft over de mogelijkheden voor contact met de kinderen als zij geen gezag meer heeft, zijn ongegrond gebleken. De moeder heeft nog steeds contact met [minderjarige 2] . [minderjarige 1] heeft regelmatige gesprekken bij [instantie] , waarin een eventueel contactherstel tussen [minderjarige 1] en de moeder wordt besproken. Het hof gaat er verder vanuit dat de GI voortgaat met het maken van een plan voor een warme overdracht van deze casus naar het CJG, met onverminderde aandacht voor de door de rechtbank benoemde punten, zoals de GI ook heeft toegezegd.
3.11.
Uit het voorgaande volgt dat de grieven van de moeder niet slagen. Het hof zal de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 14 juni 2022;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.F.A.M. Graafland-Verhaegen, A.J.F. Manders en
H.J. Witkamp en is op 15 december 2022 uitgesproken in het openbaar door
mr. A.J.F. Manders in tegenwoordigheid van de griffier.