Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2], geboren in 2015. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 februari 2022 aangevochten, waarin een zorgregeling was vastgesteld die de kinderen in een 50/50-verdeling bij beide ouders plaatst. De moeder is van mening dat deze regeling niet in het belang van de kinderen is en heeft verzocht om een alternatieve regeling met minder wisselmomenten. De vader, die de kinderen erkend heeft, heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank te handhaven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2022 zijn beide ouders, hun advocaten, vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. De moeder heeft bezorgdheid geuit over de impact van de huidige regeling op de kinderen, die volgens haar last hebben van de frequentie van de wisselmomenten. De vader daarentegen stelt dat de kinderen zich goed voelen bij de huidige regeling en dat de onrust die zij ervaren voortkomt uit de strijd tussen de ouders.
Het hof heeft overwogen dat de huidige regeling te veel wisselmomenten bevat, wat onrust voor de kinderen met zich meebrengt. Het hof heeft besloten om de zorgregeling te wijzigen naar een week-op-week-af regeling, waarbij de kinderen om de week bij elke ouder verblijven, met een wisselmoment op woensdag na school. De vakanties en feestdagen worden gelijk verdeeld. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de zorgregeling en heeft de nieuwe regeling vastgesteld, die als uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.