In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het personen- en familierecht, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Limburg van 21 januari 2022 aangevochten, waarin het gezamenlijk gezag over de minderjarige [minderjarige] werd beëindigd en de moeder alleen het gezag kreeg. De vader was het niet eens met deze beslissing en verzocht om een raadsonderzoek, omdat hij meende dat zijn psychische problemen en middelengebruik niet voldoende waren onderzocht. De moeder, verweerster in hoger beroep, betwistte de stabiliteit van de vader en stelde dat hij niet in staat was om zijn verantwoordelijkheden als ouder te vervullen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 november 2022 werd duidelijk dat de vader niet aanwezig was, wat zijn onbereikbaarheid onderstreepte. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de vader niet in staat is om een veilige en stabiele omgeving voor [minderjarige] te bieden. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezamenlijk gezag is beëindigd en de moeder alleen het gezag heeft over [minderjarige]. Ook het verzoek van de vader om omgang met [minderjarige] werd afgewezen, omdat de vader niet aan de voorwaarden voldeed en er ernstige zorgen waren over zijn psychische gesteldheid. De raad heeft geadviseerd om de beslissing van de rechtbank in stand te houden, wat het hof heeft gedaan.