Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Avontuur;
- de vader, bijgestaan door mr. Schram;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De beoordeling
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2021
.
- vanaf week 35 (29 augustus 2022) is de vader gerechtigd tot contact met [minderjarige]
De raad hoort op dit moment geen doorslaggevende argumenten waarom de regeling die de rechtbank heeft vastgesteld niet kan worden uitgevoerd. Humanitas schetst een positief beeld over hoe de vader de omgangsmomenten met [minderjarige] vormgeeft. De moeder stelt dat [minderjarige] ontregeld raakt door de omgangsregeling, maar ieder kind van dergelijk jonge leeftijd reageert op situaties. Dat wil echter niet zeggen dat het daadwerkelijk een indicatie is om niet door te gaan met de huidige regeling. Een belangrijk aspect van de huidige regeling is dat [minderjarige] de vader kan leren kennen. Als de moeder het moeilijk heeft met de huidige situatie dan ligt het op haar weg om hierbij ondersteuning te vragen. Daarnaast adviseert de raad aan partijen om een gezamenlijk traject aan te gaan gericht op ouderschapsrealisatie. Elke gemeente in Nederland biedt een dergelijk traject aan.
Dit alles leidt in deze zaak tot de volgende beslissing.
Partijen voeren de regeling die de rechtbank heeft vastgesteld inmiddels uit. Deze regeling verloopt goed en inmiddels heeft het eerste onbegeleide omgangsmoment plaatsgevonden. Gelet ook op het advies van de raad kent het hof anders dan de moeder geen doorslaggevend gewicht toe aan de reactie van [minderjarige] op het contact met de vader. Het is passend bij de leeftijd van [minderjarige] dat hij kan reageren op wisselende situaties.
Tot slot is de stelling van de moeder dat het raadsonderzoek zinledig wordt bij het uitvoeren van de omgangsregeling evenmin een reden om de werking van de bestreden beschikking te schorsen. De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij het verloop van de omgangsregeling zullen betrekken in het onderzoek, maar daarnaast ook zelfstandig zullen onderzoeken welke omgangsregeling het meest in het belang van [minderjarige] is.