Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte, geboren in 1983 en momenteel verblijvend in PI Alphen aan den Rijn, is ter zake van twee feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft geconstateerd dat er een kennelijke misslag is in de kwalificatie van feit 2, dat aanvankelijk was gekwalificeerd als een overtreding van artikel 8, eerste lid, maar dat het hof heeft verbeterd naar artikel 8, vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994.
Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf. De verdediging heeft gepleit voor een lichtere straf, maar het hof heeft besloten dat de ernst van de feiten en het gevaarzettend gedrag van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstig gevaarzettend verkeersgedrag, waaronder het rijden onder invloed van amfetamine en het negeren van verkeersregels, wat heeft geleid tot een aanhouding na een gevaarlijke achtervolging.
Het hof heeft uiteindelijk besloten om de gevangenisstraf te verhogen naar 4 maanden en de ontzegging van de rijbevoegdheid te handhaven voor 12 maanden. De beslissing is gegrond op de artikelen 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte meegewogen, evenals zijn gedrag en houding ten opzichte van verkeersveiligheid.