Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
In de zaak met parketnummer 01-231648-20 onder feit 1:
- proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] op 24 september 2020, p. 7, 8 (
- als afschrift van (digitale) aangifte, behorende bij proces-verbaalnummer:
aanvulling p. 4).
aanvulling p. 3)
aanvulling p. 3),
aanvulling p. 5),
aanvulling p. 3).
aanvulling p. 3).
aanvulling p. 5).
In de zaak met parketnummer 01-048045-21:
aanvulling p. 5):
een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , p.10:
De voordeur van de woning [betrokkene 1] was inderdaad beschadigd, de tochtstrip was bovenaan de deur vernield, mogelijk door een breekijzer.Omstreeks 03:45 uur was ik in de woning van [betrokkene 2] . Ik zag dat in de meterkast een breekijzer stond. Ik hoorde [betrokkene 2] zeggen dat het breekijzer van [verdachte] was.
de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting:
aanvulling p. 5 en 6).
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
€ 996,40 (negenhonderdzesennegentig euro en veertig cent) ter zake van materiële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2020 tot aan de dag der voldoening;
van € 996,40 (negenhonderdzesennegentig euro en veertig cent)als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2020 tot aan de dag der voldoening en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 19 (negentien) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;