Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Nader onderzoek en monsterneming
totaal 125 kg
Voorlopige interpretatie LFO
Aanvullende interpretatie LFO
[laboratorium-kookopstelling bestaande uit een pan op een brandersteun en gasbrander aangesloten op gasfles, maatbekers, bezemstok, temperatuursensor, elektronische pH-meter, pollepels, trechters, jerrycans met fosforzuur, lege tonnen met rest PMK-glycidezuur, zakken caustic soda],aanwezig waren en zodanig opgesteld stonden waaruit op te maken valt dat deze recent zijn gebruikt (de bezemsteel staat op een deksel van een emmer met resten vloeistof afkomstig van de bezemsteel) en direct klaar staan om weer te gebruiken. Alle aanwezige goederen waren visueel niet stoffig en aan de buitenzijde niet vervuild alsof deze ergens voor een periode waren opgeslagen.
Resultaten
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en resultaat
Conclusie
Aanvullende informatieIn relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs wordt de methylester van 'PMK glycidezuur' (methyl 3-(3,4-methyleendioxyfenyl)-2-methylglycidaat) met een zuur, zoals bijvoorbeeld fosforzuur, omgezet in PMK. PMK is een grondstof voor MDMA (3,4- methyleendioxymethamfetamine) en aanverwante verbindingen.
Verdachte heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij de door de politie aangetroffen goederen bij het opruimen van de loods had gevonden in de put onder het rooster aan de rechterzijde van de spuitcabine. Hij had deze goederen uit de put gehaald en op willekeurige wijze in de spuitcabine neergezet om deze op een later moment af te voeren naar de stort. De spullen trof hij deels onder een laag tabak aan. Hij heeft de goederen daarom met water schoongespoeld en met (pers)lucht schoon gespoten. Deze goederen moeten door een ander in die put zijn geplaatst, mogelijk door de huurders die destijds de illegale sigarettenfabriek in verdachtes loods hadden ingericht, aldus verdachte. Verdachte wist en vermoedde niet dat de aangetroffen goederen gebruikt zouden kunnen worden voor de productie van synthetische drugs.
Het hof heeft mede gelet op de verklaringen van getuige [getuige] die volgens verdachte zou hebben geholpen met het opruimen van de loods. Deze getuige heeft weliswaar bevestigd dat hij de verdachte enkele keren zou hebben geholpen om rommel op te ruimen en af te voeren naar de stort, maar de verklaringen van verdachte en de getuige over hoe dat vervolgens is gegaan, zijn op meerdere onderdelen tegenstrijdig. Naar het oordeel van het hof zijn die tegenstrijdigheden niet te verklaren uit het enkele gegeven dat er sinds de controle op 5 december 2018 en het horen van de getuige op 13 september 2022 geruime tijd is verstreken. Zo heeft de getuige [getuige] bij de raadsheer-commissaris nadrukkelijk verklaard dat hij met de verdachte de put had leeggemaakt om tabaksresten te verwijderen en dat zij vervolgens alle goederen weer in de put hadden teruggezet, terwijl de verdachte heeft verklaard dat de goederen uit de put in de spuitcabine werden gezet en niet meer in de put zijn teruggeplaatst. Ook verklaart de getuige dat hij heeft geholpen om
tweeputten leeg te maken, terwijl de verdachte heeft verklaard dat alleen de rechter put in de spuitcabine werd geleegd. De getuige wijst bovendien bij de raadsheer-commissaris – gevraagd naar de put – op een foto van de loods een andere locatie (buiten de spuitcabine) aan dan de locatie waar verdachte verklaard heeft de spullen uit een put te hebben gehaald. Ten slotte heeft [getuige] verklaard dat hij niets zou hebben gekregen voor het opruimen – later verklaart hij: “Ja, een paar stukken ijzer” – terwijl volgens verdachte [getuige] hem tegen een vergoeding had geholpen met opruimen. Gelet op deze tegenstrijdigheden acht het hof ook die verklaringen niet geloofwaardig.
Het oordeel van het hofHet hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) maanden.
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.