In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 20 januari 2022. De zaak betreft de verzoeker, die in hoger beroep is gekomen tegen de beslissing om bewind en mentorschap in te stellen. De verzoeker stelt dat hij in eerste aanleg niet behoorlijk is gehoord en dat er geen grond is voor het instellen van bewind en mentorschap, aangezien hij zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf kan behartigen. De advocaat-generaal heeft verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen, terwijl de bewindvoerder en mentor de beslissing in stand willen laten. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2022 is de verzoeker niet verschenen, maar de zaak is alsnog behandeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat is om zijn belangen zelf behoorlijk waar te nemen. De medische verklaring wijst op een verstandelijke beperking en vermoedens van autisme. Het hof concludeert dat de noodzaak voor bewind en mentorschap nog steeds bestaat en bekrachtigt de beschikking van de rechtbank.