ECLI:NL:GHSHE:2022:4096

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
20-000914-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank in zaak van voorbereidingshandelingen voor productie synthetische drugs en wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1955, werd beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest. De verdachte had samen met anderen een opslagruimte ter beschikking gesteld voor de productie van synthetische drugs en had hen geholpen bij het transport van voorwerpen naar deze ruimte. Daarnaast had hij zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens en munitie. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, terwijl de verdediging pleitte voor een lagere straf. Het hof heeft de rol van de verdachte als essentieel beoordeeld en heeft de eerdere straf bevestigd, waarbij het hof de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit heeft verbeterd. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de criminele activiteiten en dat de opgelegde straf recht doet aan de ernst van de feiten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd en de voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien deze reeds was geschorst op 22 juni 2020.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000914-22
Uitspraak : 25 november 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 14 april 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-142779-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1955,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van:
‒ medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit (zoals onder 1 tenlastegelegd);
‒ handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (zoals onder 2 tenlastegelegd),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit bevel was reeds op 22 juni 2020 geschorst.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd en het hof verzocht om aan de verdachte een forsere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen naast een onvoorwaardelijk deel gelijk aan de duur van het voorarrest (te weten: 25 dagen), eventueel in combinatie met een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met verbetering van de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde feit en met aanvulling van de motivering van de opgelegde straf.
Strafbaarheid van het onder 2 bewezenverklaarde
De rechtbank heeft onder 2 bewezenverklaard dat de verdachte op 29 mei 2020 te Vorstenbosch, gemeente Bernheze,
tezamen en in vereniging met een ander, wapens en munitie van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een dubbelloops hagelgeweer (kaliber 12, merk Baikal) en een enkelloops hagelgeweer (kaliber 12, merk Maverick) en 81 hagelpatronen voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft dit feit als volgt gekwalificeerd:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het hof heeft geconstateerd dat de rechtbank abusievelijk niet het bewezenverklaarde onderdeel “medeplegen” in de kwalificatie heeft opgenomen. Het hof verbetert de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde derhalve als volgt:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Aanvullende motivering van de opgelegde straf
De verdachte heeft zich, samen met anderen, in de periode van 16 mei 2020 tot en met 29 mei 2020 schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van synthetische drugs door hiervoor een (opslag-)ruimte ter beschikking te stellen aan zijn medeverdachten en een elektriciteitsleiding voor hen aan te sluiten. Verder heeft de verdachte zijn medeverdachten opgehaald en weggebracht zodat zij de benodigde voorwerpen naar de (opslag-)ruimte konden brengen en in de nachtelijke uren in die ruimte bezig konden zijn. Ook heeft hij deze personen geholpen bij het uit de auto lossen en het naar de (opslag-)ruimte rijden van de meegebrachte voorwerpen. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het, samen met een ander, voorhanden hebben van twee vuurwapens en munitie.
De rechtbank heeft de verdachte in eerste aanleg ter zake van deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep, kort gezegd, aangevoerd dat de rol van de verdachte in het onder 1 bewezenverklaarde feit minder groot is dan de rechtbank daarover heeft overwogen en dat de opgelegde straf derhalve dient te worden gematigd, zoals hiervoor opgenomen onder het kopje ‘Onderzoek van de zaak’.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Omtrent de rol van de verdachte inzake het onder 1 bewezenverklaarde heeft de rechtbank in het vonnis overwogen dat de verdachte met zijn handelen – het ter beschikking stellen van de ruimte voor het laboratorium, het aansluiten van een elektriciteitsleiding, het vervoeren van de medeverdachten en het lossen van voorwerpen – de medeverdachten heeft gefaciliteerd en dat hij een essentiële schakel was in het geheel. De rechtbank heeft vervolgens geconcludeerd dat de verdachte een actieve en essentiële rol heeft vervuld bij de totstandkoming van het aangetroffen laboratorium en de productie van de precursor BMK. Zonder de verdachte was deze professioneel ingerichte productielocatie van BMK niet tot stand gekomen.
Het hof is van oordeel dat de rol van de verdachte niet slechts die van ‘katvanger’ was – een stroman die zich voor criminele doeleinden laat gebruiken – maar dat de verdachte, naast het ter beschikking stellen van de opslagruimte, zelf ook diverse hiervoor beschreven handelingen heeft verricht. Het hof is derhalve, anders dan de verdediging, maar met de rechtbank en de advocaat-generaal, van oordeel dat de verdachte een actieve en essentiële rol heeft gehad in de totstandkoming en instandhouding van het laboratorium en de productie van BMK, een precursor voor de vervaardiging van synthetische drugs.
Het hof kan zich, net als de advocaat-generaal, daarom vinden in de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest, en bevestigt deze in hoger beroep. De door de verdediging verzochte strafoplegging doet onvoldoende recht aan de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, zodat het hof daaraan voorbij gaat.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het bewezenverklaarde onder 2 strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. W.F. Koolen, voorzitter,
mr. A.J. Henzen en mr. Ch.N.G.M. Starmans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 25 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Henzen en mr. Starmans zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.