Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel’ (feit 1 primair), en
- ‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’ (telkens feit 2 primair en feit 3 primair).
hij op enig(e) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 447 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op enig(e) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, althans elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen stroom/elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
hij op enig(e) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat weg te nemen water onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 te Heeswijk-Dinther,
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 te Heeswijk-Dinther,
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 te Heeswijk-Dinther,
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten.
1.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 26 februari 2018 met fotobijlagen (pg. 2-6), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 augustus 2017 (pg. 45-48), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Antwoord verdachte: Ik was de bewoner van het pand [adres 2] te Heeswijk-Dinther.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 juni 2017 (pg. 56-57), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
4.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 8 augustus 2017 met bijlagen (pg. 67-77), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [gemachtigde benadeelde 1] namens [benadeelde 1] :
het hof: de verdachte) op dat moment contractant was op genoemd perceel. Mijn aangifte is gebaseerd op waarnemingen, die fraude-inspecteur [fraude-inspecteur] ter plaatse heeft gedaan. De fraude-inspecteur heeft een nader onderzoek ingesteld naar de in het pand aanwezige installaties. Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) van [benadeelde 1] en de installaties in de meterkast van het genoemde pand heeft de fraude-inspecteur het volgende vastgesteld:
5.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 augustus 2017 met bijlagen (pg. 78-92), voor zover inhoudende de verklaring van aangever [gemachtigde benadeelde 2] namens [benadeelde 2] :
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 juni 2017 (pg. 61-62), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
Het hof is, gelet op de bovenvermelde feiten en omstandigheden, van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte de schuur aan een derde had onderverhuurd ten tijde van de hennepkwekerij. Het hof betrekt in zijn overweging tevens dat het huurcontract is gedateerd 31 maart 2017, maar dat buurvrouw [getuige 1] heeft verklaard dat de schuur op het moment dat verdachte in de woning kwam wonen (vanaf eind 2016) direct geblindeerd werd. Ook acht het hof het van betekenis dat de elektriciteits- en watermeter zich niet in de schuur bevonden maar in de hal van de woning alwaar de verdachte woonachtig was en dat deze waren gemanipuleerd. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting is ook overigens niet gebleken van de betrokkenheid van derden in dit verband.
Concluderend is het hof van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat iemand anders dan de verdachte verantwoordelijk is voor de aangetroffen hennepkwekerij en – in het verlengde daarvan – voor de illegaal weggenomen stroom en het water.
De redelijke termijn is derhalve in de fase van het hoger beroep met ongeveer acht maanden overschreden, zonder dat die overschrijding door bijzondere omstandigheden wordt gerechtvaardigd. Het hof houdt rekening met die overschrijding van de redelijke termijn en zal deze ten faveure van de verdachte verdisconteren in de straftoemeting.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;
€ 3.779,17 (zegge: drieduizend zevenhonderdnegenenzeventig euro en zeventien cent)als vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 3.779,17 (zegge: drieduizend zevenhonderdnegenenzeventig euro en zeventien cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente 28 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 47 (zevenenveertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;