Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] .
hierna te noemen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief d.d. 19 oktober 2022 van de zijde van de GI;
- een brief d.d. 21 oktober 2022 met bijlagen van de zijde van de GI.
3.De beoordeling
De communicatie en de relatie tussen de ouders zijn ook verbeterd en de conflicten tussen hen zijn sporadisch. De contacten met [minderjarige] verlopen goed, rustig en liefdevol.
Tijdens de zitting in oktober 2021 bleek dat er consensus bestond dat [minderjarige] binnen afzienbare tijd thuis zou worden geplaatst. Vervolgens schermt de GI met een politiemelding die de gehele zaak doet kantelen, hetgeen de rechtbank in de bestreden beschikking heeft bevestigd door te overwegen dat de ouders onvoldoende betrouwbaar zijn gebleken door niet direct open te zijn over het incident op 2 november 2021. Deze conclusie is echter onterecht. De GI heeft de melding aangedikt en zelf ingevuld, wat volgens de ouders in strijd is met de plicht van de GI om feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (artikel 21 RV). De gestelde omstandigheden zijn niet in lijn met de waarheid en kunnen op geen enkele wijze door de GI worden onderbouwd.
Afgezien van het incident op 2 november 2021 zijn er tot op de dag van vandaag geen nadere of nieuwe incidenten geweest. Na dit incident heeft de GI de contactmomenten tussen [minderjarige] en de ouders echter verder teruggeschroefd. Het viel de ouders even moeilijk om de draad richting de hulpverlening weer op te pakken, maar tijdens de gesprekken zijn er wel nieuwe samenwerkingsafspraken gemaakt. Tot hun verbazing kregen zij tijdens het gesprek op 3 januari 2022 de boodschap dat het perspectief van [minderjarige] was bepaald en niet langer bij de ouders lag. De GI stelt dat sprake is van een terugkerend patroon van huiselijk geweld en alcoholgebruik en het ontkennen hiervan, als gevolg waarvan geen veiligheidsplan kan worden opgesteld. De rechtbank heeft deze overweging overgenomen, hetgeen volgens de ouders veel te kort door de bocht is. Sinds november 2021 heeft zich geen escalatie meer voorgedaan, overleggen de ouders alles met de GI en houden zij zich strikt aan alle (door de GI geformuleerde) regels. De ouders betwisten dan ook dat er geen veiligheidsafspraken gemaakt kunnen worden. De ouders menen dat [minderjarige] bij hen op zijn plaats en veilig is, zoals ook uit de eerdere rapportage van [instantie 2] blijkt. Ouders hebben in dat kader inzicht in het feit dat zij in de toekomst wellicht langdurig hulpverlening nodig zullen hebben en zij zullen die hulp ook accepteren.