Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de moeder eenhoofdig gezag over hun minderjarige kind is toegewezen. De vader, momenteel gedetineerd, verzoekt het hof om deze beschikking te vernietigen, terwijl de moeder zich verzet tegen dit verzoek. De minderjarige, geboren in België, verblijft samen met de moeder in een beschermingsprogramma vanwege veiligheidsrisico's. De vader betwist de toewijzing van het gezag aan de moeder en stelt dat hij in het belang van het kind wil handelen, ondanks zijn strafrechtelijke verleden. De moeder daarentegen stelt dat de vader een gevaar vormt voor haar en het kind, en dat hij geen rol kan spelen in het leven van de minderjarige. Het hof heeft de zaak op 10 oktober 2022 mondeling behandeld en heeft kennisgenomen van de standpunten van beide partijen, de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling. Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de veiligheidsrisico's en de huidige situatie van de vader, concludeert het hof dat gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader af, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd.