Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [minderjarige 1] (roepnaam: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] (Verenigde Staten van Amerika);
- [minderjarige 2] (roepnaam: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2015 [geboorteplaats] (Verenigde Staten van Amerika).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
1. te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de vader en van [minderjarige 2] bij de moeder zal zijn;
2. te bepalen dat de zorg- en contactregeling tussen de partijen en de kinderen bij helfte wordt verdeeld, in die zin dat de kinderen de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder zijn, waarbij de kinderen op vrijdag na het eten rond 18:30 uur naar de andere ouder gaan, alsmede dat de vakanties en de feestdagen bij helfte worden verdeeld, waarbij ieder der partijen de mogelijkheid krijgt aaneengesloten minimaal drie weken de kinderen in de zomervakantie bij zich te hebben;
3. te bepalen dat de vader de Amerikaanse paspoorten van de kinderen in beheer heeft en de moeder de Bulgaarse paspoorten van de kinderen in beheer heeft en dat ieder der partijen op eerste verzoek het benodigde paspoort aan de andere ouder ter beschikking stelt indien een van partijen met de kinderen op vakantie gaat en betreffend paspoort nodig heeft;
- de vader, bijgestaan door mr. Plass en door een tolk in de Engelse taal: K.M. Campman (tolknummer 3166);
- de moeder, bijgestaan door mr. Gerrand en door een tolk in de Engelse taal: B.S.A. Doedée (tolknummer 13960);
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 15 januari 2021;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 23 september 2021;
- het V6-formulier d.d. 6 oktober 2022 met bijlagen van de zijde van de moeder.
3.De beoordeling
- dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder;
- dat de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt zal zijn:
- het staat [minderjarige 1] vrij om buiten deze zorgregeling tijd bij zijn vader door te brengen als [minderjarige 1] daar behoefte aan heeft;
- ten behoeve van [minderjarige 1] € 630,71 per maand;
De rechtbank heeft ten onrechte geen co-ouderschapsregeling bepaald. Dit terwijl ook de raad de rechtbank heeft geadviseerd een dergelijke regeling te bepalen. Aan dit advies van de raad ligt een gedegen onderzoek ten grondslag waarbij de gezinssituatie en dynamiek nadrukkelijk zijn meegewogen en waarbij is gesproken met betrokkenen en informanten. Hieruit blijkt niet dat partijen de onderlinge communicatie in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als problematisch ervaren. De slechte communicatie tussen de ouders ziet daarnaast niet op de zorgregeling, maar voornamelijk op de afwikkeling van de scheiding. De appberichten tussen partijen die de moeder aan het hof heeft overgelegd missen context en geven inhoudelijk geen handvatten over hoe de communicatie tussen de ouders verloopt. De vader wordt hiermee door de moeder voornamelijk neergezet als een vervelende man. Het is duidelijk dat partijen geen vrienden meer zijn, maar zij handelen en denken wel continue in het belang van de kinderen. Voor wat betreft de appberichten tussen [minderjarige 1] en de vader stelt de vader dat hij niet door had dat hij [minderjarige 1] heeft belast met de inhoud van deze berichten. De vader was in de veronderstelling dat [minderjarige 1] vragen had waarop een antwoord nodig was.
Als het hof het verzoek van de vader om de zorg over de kinderen bij helfte te verdelen alsnog toewijst, is het wenselijk dat [minderjarige 1] zijn hoofdverblijfplaats bij de vader krijgt en dat de vader de Amerikaanse paspoorten van de kinderen in beheer krijgt en de moeder de Bulgaarse paspoorten. Daarnaast verzoekt de vader om in dat geval voor wat betreft de bijdrage van de vader aan de moeder in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een zorgkorting van 35% toe te passen.
De raad heeft in het onderzoek grote steken laten vallen en de rechtbank heeft de raad hier tijdens de mondelinge behandeling ook op gewezen. Zo is de raad in het advies om een co-ouderschapsregeling te bepalen volledig voorbijgegaan aan de zorgen die de moeder had opgeworpen, onder andere met betrekking tot de honderden berichten die de vader onafgebroken aan de moeder stuurt en het dreigen met juridische acties.
De slechte communicatie tussen partijen ziet niet alleen op de afwikkeling van de echtscheiding, zoals de vader stelt, maar heeft wel degelijk ook betrekking op de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Van enige positieve communicatie is tot op de dag van vandaag geen sprake. Afspraken over bijvoorbeeld vakanties zijn alleen mogelijk geweest door tussenkomst van advocaten en door het dreigen met een kort geding.
[minderjarige 1] heeft het moeilijk met de huidige situatie. Hij zit muurvast tussen de ouders. [minderjarige 1] is door de vader in een onmogelijke situatie gebracht door de appberichten die de vader naar hem heeft gestuurd, waarin de vader zich negatief uitlaat over de moeder en [minderjarige 1] feitelijk betrekt in de vete tussen de ouders en de juridische procedures die er lopen.
De rechtbank heeft terecht beslist dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben. De kinderen brengen het merendeel van de tijd bij haar door en de moeder neemt het merendeel van de verzorging van de kinderen op zich. Daar komt bij dat de vader bij zijn standpunt blijft dat hij met de kinderen in de Verenigde Staten wil gaan wonen. De moeder voorziet dat, indien de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de vader wordt bepaald en de vader de Amerikaanse paspoorten van de kinderen in beheer heeft, de vader een mogelijkheid ziet om zich met [minderjarige 1] in de Verenigde Staten te vestigen.
Als het hof het verzoek van de vader toewijst om de zorgregeling bij helfte te verdelen, dan stemt de moeder in met het verzoek van de vader om voor wat betreft de bijdrage van de vader aan de moeder in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen een zorgkorting van 35% toe te passen.
Tot die tijd dient er volgens de raad een voorlopige regeling te worden vastgesteld waarbij er tegemoet wordt gekomen aan de intrinsieke wens van [minderjarige 1] om een regeling te bepalen waarbij [minderjarige 1] de ene week bij ene ouder verblijft en de andere week bij de andere ouder. Voor [minderjarige 2] kan, mede gelet op zijn jonge leeftijd, de huidige regeling worden gecontinueerd in afwachting van de uitkomsten van het raadsonderzoek.
- welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken komt het meest tegemoet aan de belangen van de kinderen en hoe dient die regeling qua aard, duur en frequentie te worden vormgegeven?
- Is hulpverlening nodig? Zo ja, welke, ten behoeve van wie en met welk doel?
- Is een wijziging van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] , zoals door de vader verzocht, in het belang van de kinderen?
- Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om in de rapportage en advies te vermelden?
Voor [minderjarige 2] ziet het hof op dit moment geen aanleiding om een voorlopige zorgregeling te bepalen. Dat betekent dat voor [minderjarige 2] de zorgregeling ongewijzigd blijft en hij eenmaal in de twee weken van vrijdag 19:00 uur na het eten tot zondag 19:00 uur na het eten en op woensdagmiddag uit school tot donderdagochtend naar school bij de vader verblijft, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen.
4.De beslissing
- [minderjarige 1] verblijft de ene week bij de ene ouder en de daaropvolgende week bij de andere ouder, waarbij het wisselmoment op vrijdag, na het avondeten, om 18:30 uur is.