Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader, bijgestaan door mr. Cuijpers;
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Ek;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 14 december 2021. De vader, die samen met de moeder het ouderlijk gezag uitoefent over hun minderjarige kind, heeft verzocht om een wijziging van de zorgregeling. De minderjarige, geboren in 2016, woont bij de moeder. De vader heeft in hoger beroep verzocht om een uitbreiding van de zorg- en opvoedingstaken, waaronder meer contactmomenten met de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 oktober 2022 zijn beide ouders gehoord, bijgestaan door hun advocaten. De vader heeft zijn verzoek onderbouwd met de stelling dat een extra contactmoment in de week in het belang van de minderjarige is, terwijl de moeder dit betwist. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de huidige regeling, waarbij de minderjarige wekelijks op maandag en eenmaal per maand op vrijdag bij de vader verblijft, in het belang van het kind is. Het hof heeft ook geoordeeld dat de communicatie tussen de ouders nog steeds problematisch is, wat een uitbreiding van de contactmomenten niet wenselijk maakt.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de zorgregeling opnieuw vastgesteld. De vader heeft ook verzocht om een aanvullend onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, maar dit verzoek is afgewezen. Het hof heeft wel bepaald dat in geval van ziekte van de minderjarige, contactmomenten ingehaald moeten worden en dat er (video)belmomenten zullen plaatsvinden op belangrijke momenten zoals verjaardagen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.