Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De moeder verzoekt om de vernietiging van de beschikking waarin de vader eenhoofdig gezag over hun vier minderjarige kinderen is toegewezen. De kinderen zijn geboren in 2008, 2009, 2011 en 2013. De ouders zijn gescheiden en de kinderen wonen bij de vader. De moeder stelt dat het eenhoofdig gezag niet in het belang van de kinderen is en dat er geen ernstige contra-indicaties zijn voor gezamenlijk gezag. De vader daarentegen stelt dat de kinderen nu rust hebben en geen omgang meer willen met de moeder. Het hof heeft de zaak aangehouden om de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de situatie van de kinderen en de vraag of het gezamenlijk ouderlijk gezag moet worden gehandhaafd. De beslissing van het hof om de verdere behandeling van de zaak aan te houden tot 24 mei 2023 is genomen om de resultaten van het onderzoek af te wachten. De zaak is van belang voor de toekomst van de kinderen en de ouders, waarbij de communicatie tussen hen een cruciale rol speelt.