3.1.Het gaat dit hoger beroep om het volgende.
( a) [appellante] exploiteert een eenmanszaak in [woonplaats] , Verenigde Staten. Zij heeft een springstal, fokt zelf paarden en handelt daarin. Daarnaast is zij zelf actief als (internationaal) springruiter.
( b) [geïntimeerde 1] is eveneens (internationaal) springruiter. Samen met [geïntimeerde 2] bestuurde hij de Belgische vennootschap Euro Stable CVBA, die gevestigd was in [vestigingsplaats] in België.
( c) Een zekere [persoon A] was eigenaar van een paard, een merrie genaamd [het paard] (hierna: [het paard] ). In 2016 wenste zij dit te verkopen aan een derde en daartoe werd het paard op 18 oktober 2016 gekeurd door de Belgische dierenarts/oogspecialiste [persoon B] . In haar rapport concludeerde [persoon B] dat [het paard] goed zag (“
voit bien”) maar dat - voor zover thans nog relevant - het paard in het linkeroog beginnende staar had, hetgeen mogelijk, maar onvoorspelbaar, tot problemen zou kunnen leiden (“
Parfois il y a progression vers des opacités plus importantes, plus étendues. Il est impossible de prévoir ce qui se passera chez [het paard]”).
De bedoelde verkoop is afgesprongen.
( d) Op 7 november 2016 verkocht [persoon A] het paard aan Arctic Partners LLC te [plaats] , Engeland, voor € 100.000,--. Tevoren werd op 3 november 2016 op verzoek van [geïntimeerde 1] een veterinaire aankoopkeuring gedaan door de Belgische dierenarts [persoon C] . Deze constateerde “
no abnormal findings” en “
normal medical risk”. Bij de controle van de ogen stond vermeld: “
normal”.
Arctic Partners verkocht een aandeel van 50% in [het paard] op 21 november 2016 aan Euro Stable voor € 50.000,--.
(e ) Ten behoeve van [appellante] benaderde [persoon D] - springruiter en handelaar - vervolgens Euro Stable. [persoon D] bereed [het paard] en heeft het paard vervolgens op 5 december 2016 laten keuren door de Belgische dierenarts [persoon E] . Deze schreef in zijn rapport over de ogen van [het paard] bij “
Eyes” de bemerking “
Normal”.
[appellante] heeft daarna het paard zelf bereden en zij heeft het vervolgens op 8 december 2016 gekocht, samen met [persoon D] . [appellante] betaalde € 300.000,-- en [persoon D] (of zijn vennootschap) betaalde € 50.000,--.
Er is geen schriftelijke koopovereenkomst. De rekening vermeldt slechts de naam, het chipnummer en “
Grey mare 2009”.
Kort hierna heeft [appellante] het aandeel van [persoon D] in [het paard] overgekocht.
( f) [het paard] heeft in 2017 en begin 2018 aan diverse springwedstrijden meegedaan. In juli 2017 is er Whatsapp contact geweest tussen [appellante] en [persoon D] , waarin [appellante] schrijft “
I need to talk to you about [het paard]” (prod 31 [appellante] ).
( g) [het paard] is in juli 2017 van [woonplaats] naar Europa overgebracht. Op 4 april 2018 is zij, na klachten van haar berijder(s), opnieuw onderzocht door [persoon B] . In dit tweede rapport van [persoon B] wordt geen melding gemaakt van het eerdere onderzoek uit 2016 (zie hierboven onder c). [appellante] heeft dit eerdere rapport pas in 2019 in handen gekregen.
Het tweede onderzoeksrapport van [persoon B] uit 2018 vermeldt, voor zover thans van belang, dat het paard aan beide ogen staar (
cortical cataracts) heeft, die het zicht in het linkeroog meer verstoort dan in het rechteroog. Het rapport vervolgt: “
In some cases these opacities will progress to more severe/ dense opacities. It is impossible to predict the evolution of these opacities in this horse”.
( h) Op 31 juli 2018 heeft (de advocaat van) [appellante] aan Euro Stable bericht
: “The purchase agreement is hereby annulled/dissolved because the horse was not fit for use on the date of delivery.”
( i) [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben begin 2017 een stoeterij in [plaats] gekocht en zij zijn toen vanuit België daarnaartoe verhuisd.
( j) [geïntimeerden] hebben in Nederland de vennootschap QH Holding BV en haar dochtervennootschap Clear Round BV opgericht. Alle paarden van Euro Stable zijn in augustus 2017 voor € 2.064.230 verkocht aan QH Holding. De koopprijs is “verrekend” met een vordering die [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hadden op Euro Stable (kennelijk door overdracht van de vordering van Euro Stable op QH Holding aan haar aandeelhouders [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ).
( k) In België hebben [geïntimeerden] de vennootschap Euro Stable aangehouden. Naar deze vennootschap was de Belgische fiscus eind 2016 een onderzoek gestart terzake niet gedane btw-afdrachten. Dit onderzoek is in 2019 afgerond.
( l) Op 9 oktober 2018 heeft (de advocaat van) [geïntimeerden] - tevens de advocaat van Arctic Partners - aan [persoon A] geschreven dat zij mogelijk haar “
duty to disclose important information” over [het paard] had geschonden en dat [geïntimeerden] en Arctic Partners haar aansprakelijk houden voor “
all losses and damages as they may suffer as the result of the court proceedings”.
( m) Op 30 april 2020 is Euro Stable door de Ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Hasselt, failliet verklaard.
[appellante] heeft haar vordering in het faillissement ingediend. De Belgische curatoren zijn begin 2021 een betwistingsprocedure gestart “
om reden van nazicht en gegrondheid en in verband met hangende procedures voor de rechtbank in NL-Roermond”.
( n) [het paard] , althans de onderzoeken die zij heeft ondergaan, is/zijn nog door meerdere dierenartsen beoordeeld.
3.2.1.[appellante] heeft Euro Stable, [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] , [persoon A] en haar partner [persoon F] in rechte betrokken en (voor zover thans nog van belang) primair gevorderd hoofdelijke veroordeling tot betaling aan haar van € 350.000,-- met rente en van $ 197.062,57 (schadevergoeding). De rechtbank Limburg heeft zich onbevoegd verklaard van de vordering tegen [persoon A] en [persoon F] kennis te nemen. Bij het thans bestreden vonnis heeft zij geconstateerd dat de vordering tegen Euro Stable van rechtswege is geschorst op de voet van artikel 29 Fw.
3.2.2.[appellante] heeft ter onderbouwing van haar overblijvende vordering jegens [geïntimeerden] aangevoerd dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , als bestuurders van Euro Stable, onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door (1) het verkopen van een paard met een gebrek (2) het niet in vrijwaring oproepen van [persoon A] en [persoon F] (3) het doen van selectieve en onrechtmatige betalingen, en (4) het niet volgen van de zgn. alarmbelprocedure in België ex art 431 Wetboek Vennootschappen.