In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder tot ondertoezichtstelling van haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder had in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, dat op 19 juli 2022 was afgewezen. De moeder stelde dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling bedreigd werden en dat zij hulp nodig hadden binnen een gedwongen kader. De vader, die de kinderen sinds augustus 2021 bij zich heeft, voerde aan dat de kinderen goed gedijen en dat er geen ontwikkelingsbedreiging is. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2022 zijn zowel de moeder als de vader gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen, ondanks hun heftige ervaringen in het verleden, momenteel goed functioneren en geen behoefte hebben aan ondertoezichtstelling. De kinderen hebben zelf aangegeven geen contact met de moeder te willen en voelen zich veilig bij de vader. Het hof concludeert dat er geen sprake is van een ontwikkelingsbedreiging en dat de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling niet zijn vervuld. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd.