In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een wijziging van de zorgregeling tussen de ouders van een minderjarige, geboren in 2014. De moeder, verzoekster in hoger beroep, is het niet eens met de zorgregeling die door de rechtbank Oost-Brabant is vastgesteld. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft verzocht om de bestreden beschikking te handhaven. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken bij de procedure. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de eerdere zorgregeling van 3 november 2017 te handhaven, met een uitbreiding van een contactmoment op zondag, zonder overnachting op zaterdag. De vader daarentegen wil dat de nieuwe regeling wordt nageleefd en heeft geprobeerd om openheid te geven over zijn situatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 oktober 2022 is de vader niet verschenen, wat door het hof als een gemis werd beschouwd. De Raad heeft geadviseerd om de contactregeling op te bouwen, waarbij de minderjarige uiteindelijk om de week bij de vader zou kunnen overnachten. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en een nieuwe zorgregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige om de week bij de vader verblijft, met een opbouw van contactmomenten. De ouders worden aangespoord om hulpverlening in te schakelen om hun communicatie te verbeteren en de onderlinge verhoudingen te normaliseren. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.