ECLI:NL:GHSHE:2022:3992

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
200.308.544_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling tussen ouders van minderjarige

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een wijziging van de zorgregeling tussen de ouders van een minderjarige, geboren in 2014. De moeder, verzoekster in hoger beroep, is het niet eens met de zorgregeling die door de rechtbank Oost-Brabant is vastgesteld. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft verzocht om de bestreden beschikking te handhaven. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken bij de procedure. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de eerdere zorgregeling van 3 november 2017 te handhaven, met een uitbreiding van een contactmoment op zondag, zonder overnachting op zaterdag. De vader daarentegen wil dat de nieuwe regeling wordt nageleefd en heeft geprobeerd om openheid te geven over zijn situatie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 oktober 2022 is de vader niet verschenen, wat door het hof als een gemis werd beschouwd. De Raad heeft geadviseerd om de contactregeling op te bouwen, waarbij de minderjarige uiteindelijk om de week bij de vader zou kunnen overnachten. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en een nieuwe zorgregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige om de week bij de vader verblijft, met een opbouw van contactmomenten. De ouders worden aangespoord om hulpverlening in te schakelen om hun communicatie te verbeteren en de onderlinge verhoudingen te normaliseren. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 17 november 2022
Zaaknummer: 200.308.544/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/355050 / FA RK 20-303_2
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. H.C.M. Schaeken,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. U. Ögüt.
Deze zaak gaat over: [minderjarige] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2014.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Oost-Brabant, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort: De moeder kan zich niet vinden in de zorgregeling die de rechtbank heeft vastgesteld tussen de vader en [minderjarige] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 2 maart 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift van 22 maart 2022, met producties, ingekomen bij het hof op 29 maart 2022, heeft de moeder verzocht de bestreden beschikking te vernietigen, en het verzoek van de vader af te wijzen, althans het verzoek van de vader tot wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken alleen toe te wijzen met inachtneming van het gestelde in het
beroepschrift, met compensatie van de proceskosten aldus dat ieder van partijen de eigen
kosten draagt.
2.2.
Bij verweerschrift van 18 mei 2022, met producties, ingekomen bij het hof op diezelfde datum, heeft de vader verzocht de moeder in haar hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, althans het hoger beroep af te wijzen, kosten rechtens.
2.3.
Het hof heeft verder ontvangen:
- het rapport van de raad van 3 augustus 2021, ingekomen bij het hof op 14 april 2022;
- het V6-formulier van 5 april 2022, van de advocaat van de moeder, ingekomen bij het hof op 6 april 2022, met bijlagen;
- het V6-formulier van 14 juni 2022, van de advocaat van de moeder, ingekomen bij het hof op 15 juni 2022, met bijlage;
- het V6-formulier van 14 september 2022, van de advocaat van de moeder, ingekomen bij het hof op 15 september 2022, met bijlagen.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- mr. D. Boudrad, waarnemend advocaat van de vader;
- de raad: vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.1.
De vader is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de inmiddels verbroken relatie tussen de moeder en de vader is geboren:
- [minderjarige] , op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige] ).
3.2.
De vader heeft [minderjarige] erkend. De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over [minderjarige] . [minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.3.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 3 november 2017 is de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld: de vader is gerechtigd tot contact met [minderjarige] elke woensdag van 13.00 uur tot 17.00 uur, alsmede eenmaal per veertien dagen op zaterdag van 13.00 uur tot 17.00 uur en tijdens het offerfeest en Suikerfeest, zijn verjaardag, de dag voor of na de verjaardag van [minderjarige] en op oudjaarsdag. De overige feestdagen en vakanties worden in onderling overleg tussen partijen verdeeld. De vader haalt en brengt de minderjarige.
3.4.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking, heeft de rechtbank op verzoek van de vader de beschikking van 3 november 2017 gewijzigd wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedtaken en de volgende contactregeling vastgesteld:
- de vader is gerechtigd tot contact met [minderjarige] om de twee weken van vrijdagmiddag na school tot
zaterdagavond18.00 uur. In de week dat de vader geen weekendregeling heeft is de vader gerechtigd tot contact met [minderjarige] op woensdagmiddag van 12.30 uur na school tot en met 18.00 uur;
- De vader is, vanaf vier weken na de beschikkingsdatum, gerechtigd tot contact met [minderjarige]
om de twee weken van vrijdagmiddag na school tot
zondagavond18.00 uur. In de week dat
de vader geen weekendregeling heeft is de vader gerechtigd tot contact met [minderjarige] op woensdagmiddag van 12.30 uur na school tot 18.00 uur;
- de vakanties worden bij helfte tussen partijen verdeeld, waarbij [minderjarige] in de oneven jaren de eerste helft van de vakantie bij de vader verblijft en de tweede helft van de vakantie bij de moeder en in de even jaren andersom. Dit geldt niet voor de zomervakantie in 2022; [minderjarige] verblijft in de zomervakantie van 2022 de eerste week bij de moeder, daarna de tweede week bij de vader, daarna twee weken bij de moeder en tot slot twee weken bij de vader;
- de vader is gerechtigd tot contact met [minderjarige] tijdens het offerfeest en Suikerfeest, de verjaardag van de vader, de dag voor of na de verjaardag van [minderjarige] en op Oudjaarsdag;
- tijdens de overige feestdagen heeft [minderjarige] in de even jaren de eerste feestdag contact met de vader en de tweede feestdag met de moeder en in de oneven jaren andersom;
- de overige feestdagen worden in onderling overleg verdeeld tussen partijen;
- het ophalen en wegbrengen van [minderjarige] wordt tussen de ouders bij helfte verdeeld.
3.5.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5.1.
De moeder voert – kort samengevat – het volgende aan. De contactregeling die de rechtbank heeft vastgesteld is te uitgebreid en er wordt te weinig rekening gehouden met wat [minderjarige] aankan. [minderjarige] vertoont veel weerstand ten aanzien van het overnachten bij de vader. De moeder wil daarom graag dat de regeling die de rechtbank heeft vastgesteld bij beschikking van 3 november 2017 blijft doorlopen, met daarbij de uitbreiding van een contactmoment op de zondag, zonder overnachting op zaterdag.
3.6.
De vader voert - kort samengevat - het volgende aan. De vader wil graag dat de bestreden beschikking wordt nagekomen. De vader heeft steeds geprobeerd inzage te geven in zijn persoonlijke situatie en wil graag betrokken kunnen zijn in het leven van [minderjarige] .
3.7.
De raad voert – kort samengevat – het volgende aan. Het ontbreekt de moeder aan de intrinsieke motivatie om [minderjarige] onbelast contact met de vader te laten hebben. De vader dient aan zijn kant meer openheid te geven over zijn persoonlijke situatie, waaronder zijn dagbesteding. De raad handhaaft het eerder gegeven advies ten aanzien van de verdeling van de contactregeling. Het is van belang om het contact op te bouwen, bijvoorbeeld om te beginnen met één overnachting per maand en dit uit te breiden naar de eerder door de raad geadviseerde regeling.
3.8.
Het hof overweegt als volgt
3.8.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande wijzigen op grond dat nadien de
omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of
onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het
belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.8.2.
Tussen de ouders is in geschil op welke manier de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot [minderjarige] dient te worden vastgesteld. Het hof is - evenals de rechtbank - van oordeel dat de zorgregeling tussen [minderjarige] en de vader verder opgebouwd
dient te worden. Het hof komt echter tot een andere verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dan de rechtbank heeft vastgesteld. Het hof zal dat hieronder toelichten.
3.8.3.
De wijziging van omstandigheden is niet in geschil en is onder meer gelegen in het feit dat er door de ouders in de praktijk een andere zorgregeling wordt uitgevoerd dan in de bestreden beschikking is opgenomen. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat [minderjarige] op dit moment om de week bij de vader verblijft op zaterdag
(na de ponyclub) van 13.00 uur tot zaterdagavond na het avondeten. Op de aansluitende zondag verblijft [minderjarige] vanaf ongeveer 13.00 uur tot uiterlijk 19.00 uur bij de vader. In de week dat er geen contact is in het weekend is [minderjarige] op de woensdag bij de vader van
13
uur tot 17.00 uur. In onderling overleg wordt geregeld of [minderjarige] bij de vader of de moeder eet.
Het voorgaande is door de vader niet betwist. De moeder heeft voorts verklaard dat [minderjarige] sinds de bestreden beschikking twee keer bij de vader heeft overnacht. Dit is volgens de moeder niet goed verlopen en [minderjarige] laat volgens de moeder veel weerstand zien ten aanzien van die overnachtingen. De moeder heeft voorts verklaard zelf ook bezwaren te hebben tegen het verblijf van [minderjarige] bij de vader, omdat de moeder onvoldoende inzicht heeft in de persoonlijke omstandigheden van de vader. De moeder geeft aan bijvoorbeeld niet te weten waar de vader nu feitelijk woont of wat zijn dagbesteding is. Het valt in dit verband te betreuren dat de vader niet tijdens de mondelinge behandeling is verschenen om de vragen van het hof hierover te kunnen beantwoorden. De advocaat van de vader gaf daarbij aan dat de redenen voor zijn afwezigheid te privé waren om te benoemen. Omdat de advocaat van de vader hierover geen verdere toelichting heeft verstrekt, op grond waarvan het hof zich een beeld had kunnen vormen waarom de vader niet is verschenen, en de advocaat niet heeft gesteld dat de vader in de onmogelijkheid verkeerde om te verschijnen, komt het voor rekening en risico van de vader dat hij desgevraagd geen inlichtingen aan het hof heeft kunnen verstrekken.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling benoemd dat de drempel die [minderjarige] op dit moment voelt om bij de vader te overnachten door de ouders wordt opgebouwd en dat er hulpverlening nodig is voor de ouders om die situatie te verbeteren. De raad heeft het hof voorts geadviseerd om de huidige contactregeling op te bouwen naar een regeling waarbij [minderjarige] uiteindelijk om de week bij de vader overnacht. Ook het hof komt het in het belang van [minderjarige] wenselijk voor om een regeling vast te stellen waarbij [minderjarige] uiteindelijk met regelmaat bij de vader zal blijven slapen.
3.8.4.
Het hof zal de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vaststellen (waarbij de door de rechtbank in de bestreden beschikking vastgestelde verdeling van de vakanties en feestdagen aldus ongewijzigd blijft):
- [minderjarige] verblijft bij de vader - tijdens een periode van opbouw van het contact tussen [minderjarige] en de vader - om de week van zaterdag (na de ponyclub) 13.00 uur tot zaterdag 19.00 uur (na het avondeten) en aansluitend van zondag 13.00 uur tot 19.00 uur (na het avondeten);
- [minderjarige] zal voor de eerste keer bij de vader overnachten van 24 op 25 december 2022;
- deze regeling loopt door gedurende vijf blokken van elk vier weken, waarbij [minderjarige] telkens tijdens de vierde week van de zaterdag op de zondag bij de vader zal overnachten;
- in de periode daarna verblijft [minderjarige] om de week bij de vader van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur (na het avondeten), aldus met twee overnachtingen;
- in de week dat er geen contactmoment is in het weekend verblijft [minderjarige] op woensdag bij de vader van 13.00 uur tot 17.00 uur;
- het ophalen en wegbrengen wordt tussen de ouders bij helfte verdeeld.
3.8.5.
Om voornoemde contactregeling goed vorm te kunnen geven acht het hof het van groot belang dat de ouders in de komende periode hulpverlening gaan inzetten om te werken aan hun onderlinge communicatie en het normaliseren van de onderlinge verhoudingen. Het is belangrijk dat de ouders leren om het beeld dat zij van elkaar hebben, bij te kunnen stellen. Beide ouders zullen daar inspanningen voor moeten leveren. Voor de moeder is het van belang dat zij [minderjarige] onbelast contact met de vader kan gunnen. Aan de kant van de vader is het belangrijk dat hij de moeder meer inzicht zal geven in zijn persoonlijke omstandigheden. In dit verband kan het helpen dat de moeder een keer bij de vader thuis naar de kamer van [minderjarige] gaat kijken. De advocaat van de vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de moeder welkom is.
3.8.6.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vaststellen zoals hierboven is beschreven.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, gelet op de aard van de procedure en aangezien de ouders een relatie met elkaar hebben gehad.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, van
2 maart 2022, ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken,
maar niet ten aanzien van de verdeling van de vakanties en de feestdagen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijzigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 3 november 2017 voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken,
stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2014 de volgende regeling vast:
- [minderjarige] verblijft bij de vader - tijdens een periode van opbouw van het contact tussen [minderjarige] en de vader - om de week van zaterdag (na de ponyclub) 13.00 uur tot zaterdag 19.00 uur (na het avondeten) en aansluitend van zondag 13.00 uur tot 19.00 uur (na het avondeten);
- [minderjarige] zal voor de eerste keer bij de vader overnachten van 24 op 25 december 2022;
- deze regeling loopt door gedurende vijf blokken van elk vier weken, waarbij [minderjarige] telkens tijdens de vierde week van de zaterdag op de zondag bij de vader overnachten;
- in de periode daarna verblijft [minderjarige] om de week bij de vader van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur (na het avondeten), aldus met twee overnachtingen;
- in de week dat er geen contactmoment is in het weekend verblijft [minderjarige] op woensdag bij de vader van 13.00 uur tot 17.00 uur;
- het ophalen en wegbrengen wordt tussen de ouders bij helfte verdeeld;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.F.A.M. Graafland-Verhaegen, H. van Winkel en H.M.A.W. Erven en is op 17 november 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.