3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. Op [overlijdensdatum] 1993 is [de vader] van [geïntimeerde 1] , [erflaatster] , [appellante 2] , [appellante 3] , [appellant] , [geïntimeerde 3] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 5] (hierna te noemen: vader) overleden. Op dat moment was vader onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met de moeder van deze kinderen, [de moeder] (hierna te noemen: moeder).
b. In zijn testament van 4 december 1984 heeft vader onder meer bepaald:
“
2.Ik legateer, boven en behalve hetgeen zij als erfgename uit mijn nalatenschap zal verkrijgen,aan mijn genoemde echtgenote, [de moeder] , onderneemster, tezamen met mij wonende zoals hierboven vermeld, geboren te [geboorteplaats] [geboortedatum] negentienhonderd een en twintig,het levenslang vruchtgebruik van mijn gehele nalatenschap,
[…]
Ten aanzien van gemeld vruchtgebruik bepaal ik:
a. het vruchtgebruik gaat in op mijn sterfdag en eindigt op de dag van overlijden van de vruchtgebruikster;
b. het vruchtgebruik dient te worden afgegeven bij notariële akte en wel binnen zes maanden na mijn overlijden;
[…]
3. Onder de last van bovengemeld legaatbenoem ik tot mijn enige en algehele erfgenamen:
mijn door de wet geroepen erfgenamen voor de aandelen en op de wijze als door de wet is bepaald, derhalve met toepassing van de wettelijke plaatsvervulling.
[…]
5. Ik benoem mijn voornoemde echtgenote tot uitvoerster van mijn uiterste wilsbeschikking, verzorgster van mijn begrafenis of crematie en beredderaarster van mijn nalatenschap, met het recht van bezit van mijn nalatenschap, zolang de vereffening daarvan zulks vordert.”
c. Het in vaders testament genoemde vruchtgebruik is vervolgens niet notarieel gevestigd.
d. Tot de nalatenschap van vader behoorde zijn woning, gelegen aan de [adres] te [plaats] . Moeder heeft deze woning in 2008 verkocht voor € 760.000,-. De netto-opbrengst bedroeg € 748.200,70. Dit bedrag (vermeerderd met rente) is op 28 mei 2008 overgeboekt naar [rekeningnummer 1] .
e. Op 29 en 30 mei 2008 zijn aan [erflaatster] , [appellante 2] , [appellante 3] en aan [appellant] vanaf genoemde bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] betalingen gedaan van € 83.133,41 per persoon, overeenkomende met 1/9 deel van de netto-opbrengst van de verkoop van de woning. Via [erflaatster] is in mei 2008 ook € 40.000,- aan [geïntimeerde 2] betaald. [geïntimeerde 5] , [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 1] hebben geen betaling ontvangen.
f. Moeder heeft vervolgens een bedrag van € 249.400,-, afgerond overeenkomend met drie maal het genoemde bedrag van € 83.133,41, overgemaakt naar [rekeningnummer 2] .
g. Op 25 februari 2010 is moeder overleden. In haar testament van 15 oktober 2007 heeft moeder onder meer bepaald:
“
ERFSTELLING
Ik benoem - onder bezwaar van de hierna onder “voorwaarden” te melden voorwaarden - mijn kinderen tot mijn erfgenamen, ieder voor gelijk deel van mijn nalatenschap.
De regels van plaatsvervulling van het erfrecht bij versterf zijn op deze benoeming van toepassing.
VOORWAARDEN
Voorts bepaal ik uitdrukkelijk dat ieder van mijn kinderen die in het verleden ooit geld ter leen van mij, danwel van mijn overleden echtgenoot heeft ontvangen, verplicht is de waarde van die betreffende lening(en) in te brengen in mijn nalatenschap. In het geval dat mijn bedoelde kinderen de waarde van de betreffende lening(en) niet in mijn nalatenschap inbrengen, sluit ik hem/haar, alsmede zijn/haar afstammelingen uitdrukkelijk uit als erfgena(a)m(en) in mijn nalatenschap en ken het daardoor vrijvallende deel van mijn nalatenschap toe aan mijn overige erfgenamen. Voorts legateer ik aan vorenbedoelde kinderen, die weigerachtig zijn om de waarde van de betreffende lening(en) in mijn nalatenschap in te brengen: (ieder) een bedrag in contanten gelijk aan de waarde van dat gedeelte van mijn vermogen, waarop deze legataris(sen) als legitimaris(sen), in weerwil van door mij gedane giften en gemaakte uiterste wilsbeschikkingen, aanspraak kan maken.
GEEN VRIJSTELLING INBRENG
Ik stel mijn afstammelingen uitdrukkelijknietvrij van de verplichting tot inbreng van giften in mijn nalatenschap, tenzij bij een gift schriftelijk anders is bepaald.
[…]
LEGITIEME
Indien een afstammeling, op welke grond ook, tegen de inhoud van dit testament of enig onderdeel daarvan mocht opkomen, wordt de betreffende afstammeling, alsmede diens afstammelingen, in de legitieme gesteld, het daardoor vrijvallende deel van mijn nalatenschap ken ik toe aan mijn overige erfgenamen.”
h. Alle kinderen hebben de nalatenschap van moeder beneficiair aanvaard, waarna bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 6 november 2012 mr. Van den Berg Jeths is benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van moeder.
i. Bij vonnis van 18 maart 2014 is [geïntimeerde 3] failliet verklaard en is mr. Vinke benoemd tot curator.
j. De huwelijkse voorwaarden van vader en moeder, de nalatenschap van vader en de nalatenschap van moeder zijn nog niet afgewikkeld.
De vorderingen en de procedure bij de rechtbank
3.2.1.In de onderhavige procedure vorderde [geïntimeerde 1] in de zaak met rolnummer
14-128(in conventie):
1. een verklaring voor recht dat [appellanten] en [geïntimeerde 2] en de nalatenschap van moeder hun rechten hebben verbeurd op hun aandelen in de nalatenschap van vader op grond van artikel 4:1110 (oud) BW c.q. 3:194, lid 2 BW;
2. een verklaring voor recht dat op [geïntimeerde 3] een verplichting tot inbreng van materiële bevoordeling rust, die aanmerkelijk hoger is dan zijn aandeel in de nalatenschap, zodat hij per saldo niets ontvangt uit de nalatenschap van vader;
3. een verklaring voor recht dat [geïntimeerde 1] een vordering heeft op de nalatenschap van vader uit hoofde van geldlening tot een bedrag van fl. 35.000,-/€ 15.882,30, vermeerderd met rente;
4. de verdeling vast te stellen in de nalatenschap van vader, waarbij het saldo van de nalatenschap van vader toekomt aan [geïntimeerde 1] en aan [geïntimeerde 5] , ieder voor de helft;
5. veroordeling van [appellanten] , [geïntimeerde 2] en de vereffenaar om de ingehouden voorschotten ad € 60.000,- ieder tegen bewijs van kwijting te voldoen op de derdengeldrekening van Slagmaat Advocaten, vermeerderd met rente daarover vanaf 1 februari 2014;
6. een verklaring voor recht dat het op 30 mei 2008 door moeder overgeboekte bedrag van € 249.400,- onder beheer van moeder is geweest in haar hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van vader en derhalve niet valt in haar privévermogen;
7. een verklaring voor recht dat de bankrekening onder nummer [rekeningnummer 2] vanaf 30 mei 2008 een rekening is, die valt in de nalatenschap van vader, ongeacht de tenaamstelling van deze rekening;
8. veroordeling van [appellanten] om rekening en verantwoording af te leggen omtrent het verloop van deze bankrekening over de periode 29 mei 2008 tot en met 6 november 2012 en hen te veroordelen om de in die periode onttrokken bedragen te voldoen ten behoeve van de nalatenschap van vader op de derdengeldrekening van Slagmaat Advocaten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de opname;
9. veroordeling van de vereffenaar om rekening en verantwoording af te leggen omtrent het verloop van die bankrekening vanaf 6 november 2012 en hem te veroordelen om de sinds zijn benoeming aan deze rekening onttrokken bedragen te voldoen op de derdengeldrekening van Slagmaat Advocaten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de opname;
10. veroordeling van [appellanten] en de vereffenaar om aan [geïntimeerde 1] de door hem geleden schade te vergoeden, op te maken bij staat en te vermeerderen met wettelijke rente;
11. veroordeling van alle gedaagden in de kosten van deze procedure.
3.2.2.[appellanten] , [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en de curator en [geïntimeerde 5] hebben verweer gevoerd.
3.2.3.Daarnaast vorderde de curator in (voorwaardelijke) reconventie, na wijziging (vermindering) van eis ter comparitie bij de rechtbank, onder de voorwaarde dat in conventie niet al op de in deze reconventie begrepen punten zal worden beslist:
1. een verklaring voor recht dat [geïntimeerde 3] de navolgende vorderingen heeft op de nalatenschappen van vader en/of moeder:
Vordering op moeder fl. 93.000,- ter zake periodieke betalingen fl. 1.000,- per maand;
Vordering op vader fl. 29.000,- ter zake lening;
Vordering op vader fl. 74.838,37 ter zake privébetalingen 1987;
Vordering op vader en moeder fl. 52.075,- ter zake betalingen 1984-1987;
Vordering op vader fl. 11.225,22 ter zake begrafeniskosten;
Vordering op vader € 68.357,- ter zake grondsanering vervuilde grond;
Voormelde bedragen te vermeerderen met wettelijke rente vanaf datum opeisbaarheid,
en te bepalen dat deze vorderingen in de verdeling van de nalatenschappen worden meegenomen.
2. een verklaring voor recht dat het overzicht van de in te brengen bedragen per erfgenaam uit paragraaf 13.2 correct is en als basis dient te gelden voor de afwikkeling van de nalatenschappen.
3. een verklaring voor recht dat de boedelbeschrijvingen van [notaris 1] voor de nalatenschap van vader en van [notaris 2] voor de nalatenschap van moeder aangepast worden in de zin dat voornoemde vorderingen en inbrengverplichtingen dienen te worden opgenomen en voorts een verklaring voor recht dat de gecorrigeerde boedelbeschrijvingen bindend zijn ex artikel 671 Rv.
4. veroordeling van [geïntimeerde 1] in de werkelijke kosten van het geding in conventie en in reconventie, nader op te maken bij staat.
5. veroordeling van [geïntimeerde 1] in de nakosten.
3.2.4.[appellanten] vorderden in de zaak met rolnummer
14-161in conventie:
1. een verklaring voor recht dat geen van de deelgenoten in de nalatenschap van vader rechten kan of mag ontlenen aan de door [notaris 1] opgestelde boedelbeschrijving in die nalatenschap;
2. een verklaring voor recht dat moeder een vordering had als gevolg van de afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden op de nalatenschap van vader ten bedrage van (ten minste) fl. 561.500,-;
3. een verklaring voor recht dat de woning aan de [adres] te [plaats] via inbetalinggeving (in elk geval in economische zin) deel is gaan uitmaken van het vermogen van moeder, als gevolg waarvan de vordering van moeder op de nalatenschap van vader is afgenomen tot een bedrag van (ten minste) fl. 267.500,-;
4. te bepalen dat ieder der deelgenoten in de nalatenschap van vader naar rato van zijn/haar erfdeel uit privé-middelen dient bij te dragen in het negatieve saldo van deze nalatenschap;
5. een verklaring voor recht dat de nalatenschap van vader met inachtneming van de hiervoor bedoelde verklaringen voor recht kan worden afgewikkeld en de deelgenoten in die nalatenschap aan de verdeling van de nalatenschap van vader op deze basis dienen mee te werken;
6. Primair: hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 1] om aan de nalatenschap van vader te betalen € 43.000;
Subsidiair: veroordeling van [geïntimeerde 3] om aan de nalatenschap van vader te betalen € 20.000,- en van [geïntimeerde 1] om aan die nalatenschap te betalen € 23.000;
7. een verklaring voor recht dat geen der deelgenoten of legitimarissen in de nalatenschap van moeder rechten kan of mag ontlenen aan de door [notaris 2] opgestelde boedelbeschrijving in die nalatenschap;
8. voor recht te verklaren dat de nalatenschap van moeder als volgt is samengesteld:
Activa:
a. Vordering op nalatenschap vader van fl. 267.500,- te vermeerderen met rente;
b. Vordering op [geïntimeerde 3] ter zake terug te betalen lening van fl. 71.500,-, te vermeerderen met rente;
c. Vordering op [geïntimeerde 1] ter zake terug te betalen lening van fl. 50.000,-, te vermeerderen met rente;
d. Vordering op [erflaatster] ter zake in te brengen gift fl. 5.000,-;
e. Vordering op [geïntimeerde 2] ter zake in te brengen gift fl. 23.000,-;
f. Vordering op [geïntimeerde 1] ter zake in te brengen gift fl. 78.000,-;
g. Vordering op [geïntimeerde 3] ter zake in te brengen giften fl. 379.332,-, fl. 64.320,- en fl. 101.200,-, dus in totaal fl. 544.852;
h. Vordering op [geïntimeerde 5] ter zake in te brengen gift fl. 5.000,-;
i. Vordering op [appellante 3] ter zake in te brengen gift fl. 5.000,-;
j. Vordering op [appellant] ter zake in te brengen gift fl. 5.000,-;
k. Vordering op [erflaatster] ter zake afkoop vruchtgebruik € 83.133,-;
l. Vordering op [geïntimeerde 2] ter zake afkoop vruchtgebruik € 40.000,-;
m. Vordering op [appellante 2] ter zake afkoop vruchtgebruik € 83.133,-;
n. Vordering op [appellante 3] ter zake afkoop vruchtgebruik € 83.133,-;
o. Vordering op [appellant] ter zake afkoop vruchtgebruik € 83.133,-;
p. Banksaldi tot een bedrag van € 328.425,-;
q. Sieraden ter waarde van € 15.138,50
Passiva:
r. IB 2009/10 € 5.978,-;
s. Kosten begrafenis € 10.320,68;
t. Kosten executele en kosten vereffening p.m.;
9. een verklaring voor recht dat [geïntimeerde 3] , [geïntimeerde 5] en [geïntimeerde 1] op grond van het testament van moeder in de legitieme worden gesteld, alsook dat aan ieder van hen een vordering op de nalatenschap van moeder toekomt ter grootte van de helft van hun wettelijk erfdeel, en wel ter grootte van 1/16 deel van het zuiver saldo van de nalatenschap van moeder;
10. een verklaring voor recht dat aan ieder van eisers en aan [geïntimeerde 2] toekomt een aandeel van 13/80 van het zuiver saldo van de nalatenschap van moeder;
11. een verklaring voor recht dat de nalatenschap van moeder met inachtneming van de hiervoor bedoelde verklaringen voor recht kan worden afgewikkeld en de vereffenaar, de deelgenoten en de legitimarissen in die nalatenschap aan de vereffening en verdeling van de nalatenschap van moeder op deze basis dienen mee te werken;
12. Primair: hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 1] om aan de nalatenschap van moeder te betalen de totale kosten die de vereffenaar in rekening zal brengen;
Subsidiair: een niet hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 1] om die kosten aan de nalatenschap van moeder te betalen;
13. gedaagden, althans [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 5] , althans [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 3] , hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2.5.[geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] althans de curator en [geïntimeerde 5] hebben verweer gevoerd.
3.2.6.Voorts vorderde de curator (hierna ook ‘ [geïntimeerde 3] en de curator’) na wijziging van eis (vermindering) ter comparitie in (voorwaardelijke) reconventie (naast de vorderingen zoals gevorderd in reconventie in de zaak met rolnummer 14-128; hiervoor weergegeven in de punten 1 t/m 3 onder 3.2.3.), onder de voorwaarde dat in conventie niet al op de in deze reconventie begrepen punten zal worden beslist:
1. te bevelen dat [appellanten] rekening en verantwoording dienen af te leggen ex artikel 4:151 jo artikel 4:161 BW over het door hen gevoerde executeurschap en hen te veroordelen al hetgeen waarover onvoldoende verantwoording kan worden afgelegd, af te dragen aan de te verdelen boedel van vader en/of moeder;
2. [appellanten] te veroordelen tot betaling van de schade aan de onverdeelde boedels van vader en moeder, bestaande uit de onttrokken bedragen;
deze punten onder 1 en 2 op straffe van verbeurte van een dwangsom;
3. een verklaring voor recht dat [appellanten] als gevolmachtigden van moeder hun rechten hebben verbeurd op hun erfdelen in de nalatenschappen van vader en moeder, althans dat zij ex het testament in de legitieme worden gesteld;
4. hoofdelijke veroordeling van [appellanten] in de werkelijke kosten van het geding in conventie en reconventie, nader op te maken bij staat;
5. met veroordeling van [appellanten] in de nakosten.
3.2.7.Voor wat partijen aan hun vorderingen in eerste aanleg ten grondslag hebben gelegd en welk verweer zij hebben gevoerd, verwijst het hof naar de stukken uit de eerste aanleg en de bestreden vonnissen.
De grondslagen en verweren zullen, voor zover in hoger beroep van belang, hierna aan de orde komen.
3.2.8.In het tussenvonnis van 2 maart 2016 heeft de rechtbank bindende eindbeslissingen gegeven op alle vorderingen in conventie en in (voorwaardelijk) reconventie in beide zaken. De rechtbank heeft vervolgens het wijzen van een eindvonnis aangehouden in afwachting van de afronding van de vereffening in de nalatenschap van moeder.
3.2.9.In het eindvonnis van 17 oktober 2018 heeft de rechtbank overwogen dat, gezien de impasse die volgens [geïntimeerde 3] is ontstaan in die zin dat de rechtbank pas eindvonnis wijst wanneer de vereffening is geëindigd, terwijl de kantonrechter de verdere afwikkeling van de vereffening aanhoudt in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank, de rechtbank op verzoek van [geïntimeerde 3] toch eindvonnis zal wijzen waardoor de impasse kan worden doorbroken.
De rechtbank heeft onder meer de verdeling vastgesteld van de nalatenschappen van vader en moeder zoals overwogen in r.o. 2.13 van dat vonnis en bepaald dat het aandeel van ieder van de erven in de nalatenschappen van hun ouders € 116.615,- bedraagt, te vermeerderen met 1/8 van de eventuele rente over het saldo op de boedelrekening en te verminderen met het aandeel in de kosten van de vereffenaar, de notaris en overige boedelkosten. [appellanten] zijn onder de in het dictum genoemde voorwaarden veroordeeld om ieder voor zich de in het dictum van dit vonnis genoemde bedragen te storten op de boedelrekening. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat [geïntimeerde 5] en [geïntimeerde 2] ervoor moeten zorgen dat de resterende aandelen van de erven in de nalatenschappen van hun ouders aan hen worden betaald.
Verder heeft de rechtbank de verdeling gelast van de sieraden op de in r.o. 2.14 weergegeven wijze en zijn de kinderen veroordeeld mee te werken aan de verdeling van de nalatenschappen van hun ouders.
Tot slot heeft de rechtbank verstaan dat de vorderingen van de curator in (voorwaardelijke) reconventie in beide zaken geen bespreking behoeven en heeft zij de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat iedere partij in beide procedures in conventie en voorwaardelijke reconventie de eigen kosten draagt.
De procedure in hoger beroep